De olieprijs stijgt, de grondstofprijzen stijgen, de voedselprijzen stijgen. Wat is de oorzaak? En wat betekent dit voor onze toekomst?

Het is al prijsstijgingen wat de klok slaat op de wereldmarkten. Het jongste jaar steeg de olieprijs met meer dan 60 procent, er wordt nu meer dan 110 dollar per vat olie betaald. De metaalprijzen zijn ook sterk gestegen. Vorig jaar in de zomer schommelde de prijs van zilver rond de 12 dollar per 100 gram, vandaag tel je daarvoor 18 dollar neer. Aluminium is sinds begin dit jaar 30 procent duurder geworden, platina 34 procent. De prijs van koper klom in 4 jaar tijd met 240 procent, de prijzen van metalen als rodium, cadmium en wolfraam stegen nog harder. Hetzelfde verhaal voor voedsel: de rijstprijs verdubbelde de jongste twaalf maanden, de prijs van maïs ging 28 procent hoger.

Die prijsstijgingen voelen we vandaag allemaal in onze portemonnee als we onze stookolietank vullen of ons winkelkarretje volstoppen. Door de wereldwijde stijging van de consumentenprijzen, weerklinkt de vraag steeds luider of de eindigheid van de grondstoffen een mooie economische groei in de weg zal staan. De vraag stellen is gemakkelijk, ze beantwoorden moeilijker. Want waarom stijgen de prijzen van olie, grondstoffen en voeding? Niet iedereen is het over de belangrijkste oorzaak eens.

Sommigen zeggen dat de prijs van olie en andere grondstoffen opgejaagd wordt door speculanten, beleggers die grondstoffen een goede investering vinden, zeker als spaargeld of aandelen – zoals vandaag – weinig opbrengen. Eenvoudig gesteld: als steeds meer mensen goud kopen, stijgt de prijs. Tot plots iedereen begrijpt dat de goudprijs onrealistisch hoog is, dan spat de zeepbel uiteen. Speculanten als George Soros hebben er al op gewezen dat de prijzen van de grondstoffen te sterk stijgen. Volgens deze visie zullen de hoge grondstofprijzen vanzelf tot een normaler niveau terugkeren, als de markt beseft dat ze overdrijft.

Anderen zeggen dat de snelle stijging van de prijzen te maken heeft met de grote vraag van landen die een enorme groei kennen, zoals China. Deze landen willen meer olie, meer grondstoffen en meer vleesrijke maaltijden, zodat er meer veevoedergewassen geteeld worden dan granen. De optimisten denken dat het ooit allemaal wel goed zal komen, als die economische groei wat tempert, en als er meer landbouwareaal ter beschikking komt. Ook volgens deze visie zijn de hoge grondstof- en voedselprijzen tijdelijk en komt er ooit een normalisering.

Nog anderen zeggen dat de grondstoffen nooit meer goedkoop zullen worden. Zij wijzen erop dat het aanbod steeds meer tekort zal schieten: de oliebronnen drogen op, grondstoffen worden schaarser en er is niet voldoende landbouwgrond om voedsel te produceren. Kortom: we botsen tegen de limieten van de aarde aan. Dit standpunt wordt niet alleen ingenomen door ecologisten of zij die vinden dat ons model van economische groei niet langer houdbaar is. Ook bijvoorbeeld de befaamde hoogleraar economie Paul Krugman denkt er zo over.

Deze laatste visie wint de jongste tijd trouwens meer en meer aanhangers. Als ze klopt, staan we er niet zo goed voor. De economieën van de rijke landen zullen steeds vaker onder druk staan van steeds hogere energie- en grondstofprijzen. De levensstandaard zal er nog moeilijk kunnen stijgen. In de arme landen wordt de situatie alleen maar meer precair met de klimmende voedselprijzen, daar dreigen grote rampen.

Van het besluit van Krugman in The New York Times wordt een mens niet vrolijker: ‘Het zou best wel eens kunnen dat de mooie tijden voorgoed voorbij zijn.’

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content