Bij De Tijd regisseert Johan Van Assche ‘Bal van de pompiers’ met een opvallende cast. Sinds september is hij ook directeur van het Herman Teirlinck Instituut, de fusie van de twee Antwerpse toneelopleidingen.

Aanvankelijk was Johan Van Assche acteur. Aan het einde van de jaren tachtig laadde hij ook de zakelijke leiding van het pas opgerichte De Tijd op zijn schouders en enkele jaren later waagde hij zich aan een eerste regie. Bovendien ging hij de toneelopleiding van het Antwerpse conservatorium (onder de artistieke leiding van Dora Van der Groen) coördineren. Van Assche is duidelijk van verschillende markten thuis. ‘Ik vrees dat ik een erg divers talent heb, maar in niets echt uitblink’, relativeert hij.

Een acteur zien we toch niet meteen de zakelijke belangen van een gezelschap behartigen. ‘Ach, dat is genetisch bepaald. Mijn hele familie zit in zaken.’ Regisseren doet hij slechts mondjesmaat bij De Tijd. Twee jaar geleden stofte hij Bérénice van Jean Racine af en maakte er samen met een superieure cast een beklijvend eigentijds liefdesdrama van. Pas nu gaat hij opnieuw aan de slag met een toneelstuk van de Zwitserse schrijver Max Frisch (1911-1991), Biedermann und die Brandstifter. Daarin voert Frisch een bekrompen burgermannetje op dat als de dood is dat hij van de maatschappelijke norm afwijkt en precies daarom in zijn ongeluk loopt.

De maatschappijkritische lading van het stuk herinnert Van Assche een beetje te veel aan de jaren zestig. Het is zeker niet de reden waarom hij het gekozen heeft. ‘Het is trouwens ein Lehrstück ohne Lehre, zoals Frisch in de ondertitel opmerkt. Een Brechtiaans leerstuk zonder leer, een moralistisch stuk zonder moraal. Ik heb pas later ontdekt dat Frisch het met de opkomst van het nazisme in Duitsland in het achterhoofd schreef. Toen ik het stuk las, wist ik dat niet. Nee, voor mij gaat de voorstelling in essentie toch vooral over ziende blind de afgrond in. In het licht van de recente gemeenteraadsverkiezingen en de verrechtsing van Vlaanderen wordt het stuk van Frisch ook erg actueel. Tegelijk is het een moeilijk en zelfs gevaarlijk stuk om nu te spelen. Want je kunt het ook lezen als: zie je wel, hou de vreemdelingen buiten.’

POLITIEKE LADING

De parabelvorm waarin het stuk geschreven is, werkt de dubbelzinnigheid wellicht in de hand. Terwijl Frisch naar de machtsovername van de nazi’s in 1933 verwees, zag het Zwitserse publiek het stuk bij de première in 1958 als een waarschuwing tegen het oprukkende communisme. En later werd de politieke lading nog op andere manieren geïnterpreteerd. Die meerduidigheid, waardoor je het stuk op verschillende manieren kunt benaderen, vindt Van Assche net interessant. ‘Het is zeker niet mijn bedoeling om de voorstelling in een bepaalde richting te sturen of te gaan duiden. Ik probeer zo correct mogelijk te laten spelen wat er staat. Het stuk is en blijft bovendien een komedie. Dat ze nog over iets gaat, is mooi meegenomen. Maar ik wil in de eerste plaats dat ze gespeeld wordt en wat ze bij de toeschouwers teweegbrengt, laat ik aan hen over’, aldus de regisseur.

De boodschap viel niet in dovemansoren bij vertaler en auteur Filip Vanluchene, een trouw medewerker van De Tijd. In oktober creëerde het gezelschap nog een nieuwe tekst van hem: Risquons-tout. Vanluchene overgoot Frisch’ tekst met zijn typisch speelse en groteske saus. Hij vertaalde de Duitse titel als Bal van de pompiers. Van Assche volgt de vertaling op de voet. ‘Mijn opvatting over regisseren is nogal bescheiden: laat het stuk zo goed mogelijk tot zijn recht komen. Ik zeg soms grappend tegen de acteurs: dit is net een voorstelling van de oude KVS. Dit is weer Nand Buyl en Senne Rouffaer op de scène. In de eerste plaats moeten we ons op de scène verdomme amuseren en die energie moet op het publiek overslaan.’

Spelplezier was dan ook een belangrijke drijfveer bij het maken van Bal van de pompiers. ‘Dat moet er altijd zijn. Maar als ik het werk aan dit stuk vergelijk met andere regies die ik de afgelopen jaren gedaan heb, Bérénice van Racine en Agatha van Marguerite Duras bijvoorbeeld, dan vergen die toch veel meer arbeid. Dan kun je de acteurs niet zomaar zeggen dat ze zich moeten amuseren. Je moet goed weten wat je staat te doen en goed naar de tekst luisteren. Aan de andere kant heb ik met Bal van de pompiers een ontzettende gok gewaagd. Ik ben helemaal geen komisch acteur en ook als regisseur heb ik geen voeling met het genre’, aldus Van Assche.

De Nederlandse titel verwijst uitdrukkelijk naar het koor van brandweermannen dat Frisch in zijn stuk opvoert en waarmee hij het Griekse koor in zijn hemd zet. De regisseur wist aanvankelijk niet wat hij met dat koor aan moest.

‘Iedere regisseur zal kunnen beamen dat het koor in de Griekse tragedies een steen des aanstoots blijft. Er worden wel oplossingen gezocht, maar meestal lukken die nooit echt goed. Ik wist ook niet goed wat ik ermee aan moest en ik heb het gewoon uitbesteed. In onderaanneming zou je kunnen zeggen. Ik heb Gène Bervoets, Wim Opbrouck en Marc Van Eeghem gevraagd om de rol van het koor zelf in te vullen. Ze hadden daar heel slecht op kunnen reageren en kunnen zeggen: zo kan ik ook wel regisseren. Maar dat hebben ze gelukkig niet gedaan. En ze zijn er meteen als kleine kinderen ingevlogen. Ze hebben onder andere muziek geschreven, teksten aangepast, het ritme veranderd en choreografieën verzonnen. Het grootste plezier dat ik bij het maken van deze productie heb gehad, is de vaststelling dat je nog steeds theater kunt maken zoals je het op school deed, met niets. En dat acteurs zelf een voorstelling kunnen maken. Een regisseur? Ja, die moet er zijn om te zeggen dat we gaan beginnen. Want anders blijven we koffie drinken. Toegegeven, het resultaat moet me liggen, maar het zijn wel degelijk de acteurs die het meeste werk hebben gedaan.’

BEKENDE VLAMINGEN

In Bal van de pompiers heeft Van Assche een cast met een behoorlijk BV-gehalte verzameld. ‘Niemand zal me geloven, maar ik heb de cast niet zo samengesteld om publiek te lokken. Pas achteraf stelde ik vast dat het BV-effect voor de verkoop wel onwaarschijnlijk is. Ik vind dat wel een beetje bedenkelijk. Want je kunt toch niet elk stuk dat je programmeert vol BV’s stoppen. Dat slaat toch nergens op?’

Sinds september is Johan Van Assche ook directeur van het Herman Teirlinck Instituut. Dat is de omstreden fusie van Studio Herman Teirlinck en Toneel Dora Van der Groen (conservatorium) die vorig voorjaar de culturele en politieke wereld in Antwerpen in rep en roer zette. ‘De rust is ondertussen in de school teruggekeerd en alles verloopt ordentelijk’, zegt Van Assche. Maar echt tevreden is hij niet, vooral niet over zijn functie. ‘Mijn titel is directeur, maar de inhoud van de functie is veeleer algemeen coördinator. Ik probeer wel een aantal dingen in goede banen te leiden, maar ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik volgend jaar niet meer doorga in deze rol, tenzij ik effectief directeur word en ook artistiek verantwoordelijk word voor het geheel. De zin van een algemeen coördinatorschap zie ik niet in.’

Het Herman Teirlinck Instituut bestaat uit drie afdelingen: kleinkunst, woordkunst en toneel. In die laatste afdeling zitten twee opleidingen, die van Dora Van der Groen en die van de Studio. Zal de opgelegde cohabitatie van beide toneelopleidingen uiteindelijk niet tot een versmelting leiden? ‘Jan Decleir, het artistieke gezicht van de Studio, is weg. Ook Dora Van der Groen wordt een dagje ouder. De vraag is nu vooral wie of wat het artistieke gezicht van de Studio zal worden. En dat is op dit ogenblik nog altijd niet duidelijk. Als de invulling er niet komt, dan zie ik niet in waarom twee opleidingen naast elkaar moeten blijven bestaan. Bovendien vind ik dat we in Vlaanderen met vier toneelopleidingen (naast de twee van het Herman Teirlinck Instituut, ook nog die aan het Gentse en Brusselse conservatorium) ruim twee opleidingen te veel hebben. We leven in een klein taalgebied. Het is een verkwisting van geld, energie en potentieel. We hebben in Vlaanderen gewoon te weinig talent om vier toneelscholen te bemannen.’

‘Bal van de pompiers’ gaat op donderdag 11 januari in première in de Vooruit in Gent en wordt daar ook nog op 12 en 13 januari gespeeld. Daarna gaat de productie tot 3 maart op tournee. Meer info: 03-231 62 86.

Paul Verduyckt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content