Marnix Verplancke

Alan Hollinghurst over “De zomer van vergetelheid”, de liefde en het esthetische.

Wellicht kan hij het best als een hedendaagse Oscar Wilde worden omschreven: verfijnd in zijn gedrag, tot in de puntjes verzorgd qua kledij, voorzien van een scherpe tong en homoseksueel. Alan Hollinghurst hanteert net zoals zijn illustere voorganger een uitgepuurde, esthetische taal en doorprikt daarmee de schijnheiligheden van zijn tijd. Wilde deed dit onder meer in het schitterende “The Importance of Being Earnest”, Hollinghurst in zijn romans “De zwembadbibliotheek”, “De vallende ster” en “De zomer van vergetelheid”.

Onmiddellijk na het verschijnen, in 1988, lokte zijn eerste roman de meest extreme kritieken uit. “Een meesterwerk”, schreeuwden de enen. “Platte porno”, riposteerden de anderen. Hollinghurst had het aangedurfd een roman te schrijven waarin homoseksuelen openlijk en zonder scrupules van elkaar genoten. Er kwamen heel wat expliciete seksscènes in het boek voor en, wat de goegemeente nog het meest shockeerde, dit alles werd zonder enige gêne beschreven. Hedonisme was levenskunst.

De inmiddels om zich heen grijpende aidsepidemie en een weekenduitstap naar Brugge trokken Hollinghursts tweede roman op gang. Het werd uiteindelijk een kruising tussen Thomas Manns “Dood in Venetië” en “Bruges, la Morte” van Albrecht Rodenbach: een lange zoektocht naar een substituut voor de verloren geliefde, een afscheidsroman.

Nu is Hollinghurst er dus opnieuw, met “Een zomer van vergetelheid”, een boek dat verrassend anders is dan zijn voorgangers. Het is een sociale komedie over de misverstanden waaronder de liefde gebukt kan gaan, iets in de lijn van Shakespeares “Much ado about Nothing”. Het verhaal speelt in het hedendaagse Dorset en Londen, en draait rond vier centrale figuren: Robin, een succesvol architect op leeftijd; Justin, een blonde stoot die zich door Robin heeft laten verleiden maar zich stilaan dood begint te vervelen in de cottage; Alex, Justins vroegere partner en een ietwat saaie bediende op het ministerie; en tenslotte Danny, Alex’ vriend en Robins zoon uit een vroeger heterobestaan, iemand die leeft op het ritme van de nieuwste danstenten en daarbij niet kijkt op een ecstasytabletje meer of minder. Hollinghurst brengt deze figuren samen en kijkt vervolgens wat er gebeurt.

Het centrale thema van dit en Hollinghursts vroegere boeken lijkt de liefde te zijn, maar de auteur nuanceert dit meteen: “Ik heb altijd gedacht dat liefde een deel was van mijn thema dat ik eerder als begeerte zou omschrijven, zowel geestelijke als lichamelijk instinctieve. Je kunt liefde op zoveel verschillende manieren definiëren en ik heb er me altijd op toegelegd om dit veelzijdige karakter van de liefde naar voor te brengen. Wat het precies betekent om verliefd te zijn op iemand is moeilijk exact te beschrijven. Het is geen constant gevoel. Een liefdesrelatie bevat verschillende emoties, die dan nog eens in verschillende intensiteiten gevoeld worden. De ambiguïteiten die daardoor ontstaan, mensen die bijvoorbeeld twee tegengestelde gevoelens op hetzelfde moment hebben of ter zelfdertijd op twee mensen verliefd zijn, die interesseren me vooral.”

EEN POLITIEK BOEK

Toch, zo zeggen een aantal van Hollinghursts critici, legt hij daarbij te veel nadruk op het seksuele in de mens. Zijn personages blijken soms maar voor één zaak echt warm te krijgen: het bed, of, in het geval van homoseksueel Londen, een openbaar toilet. “Er zit veel satire in mijn boek. De betovering uit de titel is een heel hedonistisch begrip, waarbij mensen zich laten meevoeren, of zichzelf gewoon compromisloos lekker amuseren. Wanneer Justin naar Londen komt en er zich onderdompelt in het perverse vertier, is dat satirisch bedoeld. Wat ik zeker niet wil doen, is een moreel voorbeeld stellen van goed gedrag, of hoe je je geliefde het best behandelt. Ik beoordeel mijn romanfiguren niet. Ik stel Justin voor aan mijn lezerspubliek met de gedachte: zie hier het leven. Ik wil de lezer geen boodschap meegeven. Literatuur die dat doet, is altijd slecht. Ik wil dat mijn lezers achterblijven met een ambigu gevoel, net zoals ze dit in hun eigen leven voelen. Het is daarom ook dat ik mijn boeken over het algemeen in de eerste persoon enkelvoud schrijf. De relatie tussen de verteller en de lezer wordt daar heel wat nauwer door. Het is alsof je een echt iemand leert kennen, zonder dat je je daarbij onophoudelijk moet afvragen of dit nu een goed of een slecht persoon is. Het oordeel wordt altijd tot de oneindigheid uitgesteld.”

Hollinghurst is inderdaad geen Edmund White of David Leavit. Hij staat niet op de barricades, vecht niet voor meer homorechten en laat zich niet in met organisaties die aidspatiënten ondersteunen. Politiek kan hem op het eerste gezicht gestolen worden. Alhoewel.

“Een Brits criticus merkte op dat “Een zomer van vergetelheid” een heel politiek boek was, niet omwille van zijn onderwerp, maar omdat het het genre van de sociale komedie opnam en van binnenuit volledig uitholde door alle protagonisten homoseksueel te maken. En natuurlijk heeft dit iets politieks omdat het de verwachtingspatronen van de mensen over hoe men nu eenmaal leeft danig overhoop gooit.”

Maar dat is een lezing van een criticus. Naar eigen zeggen had Hollinghurst dit zeker niet zo bedoeld. Esthetiek primeert voor hem boven ethiek. Al zijn personages streven het schone na. Ze zijn artistiek begaafd, bezoeken de opera en het theater. Zelfs het nemen van een ecstasypilletje is in zijn romans een esthetisch gebeuren. “Maar dat is het eigenlijk toch ook,” reageert Hollinghurst heftig. “Ecstasy behoort tot de wereld van de estheten. En dat is inderdaad de meest fascinerende wereld. William Beckwith, de hoofdpersoon van “De zwembadbibliotheek”, zegt bijvoorbeeld dat wanneer hij zich voor een moeilijke keuze geplaatst ziet op moreel gebied, hij altijd de meest esthetische oplossing zal kiezen. De esthetische imperatief, als dit geen te zwaar woord is, is altijd sterk geweest bij mij. Zonder in nodeloos gekunstel te vervallen, probeer ik mijn proza zo mooi mogelijk te krijgen. Ritme en klankkleur maken het schrijven voor mij de moeite waard. Sommige levens lijken wel gefixeerd op het mooie. Ook in de roman waaraan ik nu werk, speelt het esthetische opnieuw een grote rol. Hij speelt zich af in de wereld van de politiek, waar het morele hoog aangeslagen wordt, maar in botsing komt met de schoonheid waarnaar mijn homoseksuele protagonist op zoek is.”

HET HOMOPARK

Politiek en homoseksualiteit, ook in het hedendaagse Groot-Brittannië lijkt het nog altijd een moeilijke combinatie te zijn. In “Een zomer van vergetelheid” laat Hollinghurst een aantal politici heimelijk een homoseksshop bezoeken en alludeert hij op hun schijnheiligheid daarover. En de verleidingsscène op Clapham Common, het meest notoire homopark van Londen, kreeg onlangs ook een leuke bijklank. “Ook al zijn er twee ministers van Nieuw Labour openlijk homoseksueel, toch moest een derde aftreden omdat hij op Clapham Common met een man meeging en zo zijn auto kwijtspeelde. Natuurlijk vind ik dat amusant, vooral de eerste versie van het gebeurde, waarin de minister verklaarde dat hij er gewoon een wandelingetje maakte. En hij verwachtte dat dit geloofd zou worden, wat toch bijzonder naïef was. Wat me wel verraste was dat Labour meteen met zijn ontslag akkoord ging. Ik denk dat ze met het zaakje verveeld zaten en niet in de val wilden trappen waarin de Conservatieven tuimelden toen ze privé- en publiek leven van politici aan elkaar koppelden. Er moest toen praktisch iedere week iemand ontslag nemen. Natuurlijk weten we niet wat er precies gebeurd is, maar voor mij is dit toch een typisch Brits fenomeen.”

In “De vallende ster” draaide alles rond het verlies van de geliefde. In “Een zomer van vergetelheid” staat dit verlies opnieuw centraal. De betovering is totaal. Het is niet alleen een betovering door de liefde, maar ook door de drugs en door de jeugd. Het hele leven lijkt wel een betovering. Maar, zoals Hugh, een oude vriend van Alex zegt, uiteindelijk wordt iedere betovering verbroken. En wanneer je achterblijft met de resten van een illusie, is het verlies des te groter. “Dat is toch waar het in de literatuur om draait, om verlies? Geluk doet het alleen wanneer het fragiel en kwetsbaar is. Stel je een roman voor waarin het geluk altijd maar weer wordt herhaald. Wie wil er zoiets nu lezen? Ook persoonlijk is iedere roman die ik schrijf weer met verlies verbonden. Telkens ik een boek beëindigd heb, word ik bijna depressief: ik moet dan een wereld die ik zelf geschapen heb en waarin ik de voorbije maanden iedere dag vertoefd heb, achter me laten. Ik kan er nooit meer terug naartoe, en ook dat is een zwaar verlies. Het is moeilijk te beschrijven, maar als auteur blijf je dan eenzaam achter. Vooral “De vallende ster” was een roman over verlies: met mensen die verdwijnen en sterven. De centrale vraag is dan: hoe kan ik opnieuw zin geven aan mijn leven? Zoek ik iemand anders, of bouw ik mijn eigen cult rond de dode. Het thema diende zich aan met de aidsepidemie. Mensen werden praktisch dagelijks met die vragen geconfronteerd. Er stierf altijd wel iemand die je kende.”

De eerste echte aidsdode in Hollinghursts boeken valt echter pas in zijn meest recente werk. “Dat is waar, ook al is aids hier maar een bijkomstigheid, wat ik eigenlijk wou laten zien, is dat Robin zelfs niet rouwt om zijn gestorven geliefde. In die zin is hij, ondanks zijn homoseksualiteit, een typische Engelsman: altijd op de vlucht voor de complexiteit van het leven, nooit in staat verantwoordelijkheid te dragen of een belangrijke beslissing te nemen.”

Alan Hollinghurst, “Een zomer van vergetelheid”, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 320 blz., 800 fr.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content