Rik Torfs en Karen Maex staan aan het hoofd van de twee belangrijkste universiteiten van de Lage Landen: de KU Leuven (56.000 studenten) en de Universiteit van Amsterdam (31.000 studenten). Zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn de uitdagingen niet gering: ‘De technologische vooruitgang heeft de bestaande machtsstructuren op hun kop gezet.’

Karen Maex meent het: we mogen vooral de Nederlandse bladen niet kopiëren. Zonder uitzondering hadden die de voorbije weken het portret van de kersverse rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam opgeleukt met hetzelfde weetje: dat Karen Maex behalve een briljant academica ook een ‘begenadigd violiste’ is. Niet helemaal uit de lucht gegrepen, overigens. Onze Nederlandse collega’s wisten kennelijk niet dat Karen Maex in het gezegende jaar 1985 haar vioolkunsten heeft gedemonstreerd voor paus Johannes Paulus II, als lid van het Leuvense universitair symfonisch orkest dat het historische pausbezoek luister bijzette. ‘Ik ben gewoon een amateur’, protesteert ze. ‘Laat alstublieft dat begenadigd achterwege’. Rik Torfs, zelf een aandachtig toeschouwer tijdens die memorabele plechtigheid, monkelt: ‘Allez Karen, begenadigd, dat vind ik juist een heel mooi woord.’

De sfeer is uitstekend, geen mens zou vermoeden dat Karen Maex en Rik Torfs drie jaar geleden elkaars rivalen waren bij de rectorverkiezingen aan de KU Leuven. Torfs won uiteindelijk met een verschil van 36 stemmen. Kort daarop werd Karen Maex door de Universiteit van Amsterdam (UvA) geheadhunt. Haar opdracht: de bètafaculteiten (exacte wetenschappen) van de Universiteit van Amsterdam en de concurrerende Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) doen samensmelten tot één grote Amsterdam Faculty of Sciences. Maar nog vooraleer Maex haar koffers in Amsterdam kon uitpakken, werd de fusie gekelderd door de zogenaamde ‘medezeggenschap’: een front van morrende studenten, proffen en onderzoekers. De bom barstte toen begin 2015 ontevreden studenten meer inspraak en transparantie eisten. Dat mondde uit in een anderhalve maand lange, tumultueuze bezetting van het Maagdenhuis, het rectoraat op het Spui, en vervolgens tot het ontslag van de voorzitter van het College van Bestuur van de UvA.

Intussen was Karen Maex tegelijk decaan van drie verschillende bètafaculteiten van de UvA en de VU. Ondanks de afgeblazen fusie slaagde ze erin een rist samenwerkingsverbanden te sluiten. Dat succes bleef niet onopgemerkt. Twee maanden geleden lekte haar naam voortijdig uit als een van de kandidaten voor een zoveelste wissel aan de UvA-top. Vorige week was de kogel door de kerk: Maex mag zich per 1 juni rector magnificus van de UvA noemen.

Na de benoeming van Maex publiceerde de Amsterdamse campuskrant Folia een diepgravend portret. Discretie en resultaatgerichtheid werden als haar grootste kwaliteiten geroemd. ‘Overleg met Maex is geen praatbarak’, verklaarde een insider. Dat is zo: bij het uittikken van dit interview blijkt dat Rik Torfs driekwart van het volume heeft geleverd.

In Vlaanderen worden rectoren verkozen, in Nederland aangesteld. Leuvens ererector André Oosterlinck is van mening dat rectorverkiezingen uit de tijd zijn: ‘In een bedrijf zijn het ook niet de werknemers die een ceo aanstellen. Die beslissing komt de aandeelhouders toe.’

KAREN MAEX: Maar een universiteit is toch geen bedrijf!

RIK TORFS: Ik ben een groot voorstander van rectorverkiezingen. Een van de belangrijkste argumenten is dat het moed vergt om kandidaat te zijn. Je moet het aandurven het publieke forum te betreden en daar je visie te verdedigen.

MAEX: Aan de Nederlandse universiteiten gebeurt het allemaal veel discreter, maar ook wij moeten ook uit onze schulp komen. Kandidaat-rectoren moeten vooraf heel wat ‘draagvlakgesprekken’ voeren, onder meer met de studentenraad en de ondernemingsraad.

In Amsterdam was het gebrek aan inspraak en transparantie een van de belangrijke punten van kritiek op uw kandidatuur en de procedure eromheen.

MAEX: De actiegroepen hebben de frustraties van heel veel mensen blootgelegd, ze hebben terecht gewezen op pijnpunten die overigens ook aan andere universiteiten leven, zelfs hier in Leuven.

TORFS: Rectorverkiezingen zijn open en performant, en ze bieden outsiders een faire kans. Met mijn profiel zou ik nooit aangesteld zijn. Ik kwam niet uit een van de vele ‘bestuursstallen’ van deze universiteit. Kerkelijk recht, dat zijn alle jaren samen ongeveer zeventig studenten. Dan ben je kansloos als de voordracht afhangt van een intern comité dat door professoren met bestuurservaring wordt gedomineerd.

Heeft uw ervaring met de verloren rectorverkiezing in Leuven ertoe bijgedragen dat u in Amsterdam het lef had om u kandidaat te stellen als rector magnificus, ook al was u er amper twee jaar aan de slag?

MAEX:(aarzelt) Ja, dat denk ik wel. Ik had de Leuvense verkiezingen weliswaar verloren, maar ik heb uit dat traject veel geleerd. En (kijkt naar Rik Torfs) zo slecht was het ook niet. (lacht)

TORFS: Toen ik mij in 2005 een eerste keer kandidaat stelde, heb ik ook verloren. Ik dacht toen: ik ga niet terug naar af. Dit geeft me de ruimte om andere horizonten te verkennen. Ik ben toen onder andere jurylid van De Slimste Mens geworden, en ik heb een paar jaar voor de CD&V in de Senaat gezeten.

Hebt u geen spijt van dat intermezzo in de Wetstraat? Veel hebt u als politicus niet kunnen realiseren.

TORFS: In een universiteit werk je samen met andere slimme mensen die allemaal afwijkingen hebben, gelukkig allemaal een verschillende. Dat zorgt voor een fantastische sfeer. In de politiek is dat even anders. Ik heb helaas moeten vaststellen dat in het politiek bestuur en de fractievergaderingen heel wat parlementsleden hun mond niet durven open te doen, uit angst voor de partijbonzen. Het deed me terugdenken aan mijn tijd in de eerste graad middelbaar onderwijs: leerlingen die onder elkaar stoer doen, maar braaf hun mond houden als de leraar binnenkomt. Het leven als parlementslid was een vorm van regressie. Nog even, dacht ik, en ik ga weer bedwateren.

Karen Maex, u werd in 2003 benoemd tot ‘gewoon hoogleraar’. En al in 2005 werd u vicerector. Lag het universitaire bestuur u beter dan het academisch onderzoek?

MAEX: Twintig jaar lang was ik een onderzoeker pur sang. Ik deed het graag, ik publiceerde veel en ik had mijn plaats in het onderzoek naar nanotechnologie en micro-elektronica. Tot plots de vraag kwam van de toenmalige rector of ik zijn vicerector wilde zijn. Mijn eerste reflex was ‘nee’, maar ik vroeg me af: wil ik op mijn 65e terugblikken op een loopbaan van veertig jaar, weliswaar goed gevuld maar wel uitsluitend met onderzoek? Of wil ik nog iets anders? Ik mocht slechts 48 uur nadenken, maar dat was voldoende. Ik wil dit geprobeerd hebben, dacht ik.

Rik Torfs, als rector reikt uw actieradius verder dan de universiteit alleen. U haalt dubbel zo vaak de Vlaamse media als alle andere rectoren samen.

MAEX: Ook als ik in Nederland tv kijk, bots ik geregeld op Rik. (lacht)

TORFS: Dat heeft niets te maken met zogenaamde profileringsdrang. Ik heb sinds jaar en dag uitstekende contacten in Nederland. Ik heb er gedoceerd, ik heb lang samengewerkt met de kerkkritische Acht Mei Beweging, en tegenwoordig ben ik een vaste gast in praatprogramma’s als De Nieuwe Wereld (IKON) en De Tafel van Tijs (Evangelische Omroep). Het verschil in debatcultuur blijft frappant. In Nederland gaat het er veel sneller en scherper toe. Vlaamse tv-debatten zijn gezapig, wat mij betreft soms te gezapig.

MAEX: Toen ik verhuisde, werd ik van alle kanten gewaarschuwd voor de beruchte Hollandse directheid, en zeker voor de zogezegd brutale Amsterdamse variant. Ik heb er geen last van. Je weet namelijk meteen waar het op staat, zonder dat je je bij ieder woord moet afvragen wat men bedoelt. Achter die directheid schuilt trouwens ook een grote betrokkenheid. Het studentenprotest is hard en passioneel, maar steeds vanuit een ideaal om de wereld te verbeteren.

TORFS: Vandaag is er in Leuven ontzettend veel overleg met de studenten: het zijn dan ook heel goede medebestuurders. Op dat vlak is er veel ten goede veranderd. In het academiejaar 19779-1980 was ik zelf studentenvertegenwoordiger in de Academische Raad. Op een bepaald ogenblik krijg ik de opdracht om de hervormingsplannen voor de opleiding psychologie af te breken. Ik heb mijn missie volbracht, rector De Somer is uiteindelijk zelf tussenbeide gekomen om het dossier terug te trekken. Ik beschouwde die rol als vanzelfsprekend. In onze tijd was de studentenparticipatie per definitie vrij negatief: het universitaire bestuur was de vijand.

Zult u als rector van de Universiteit van Amsterdam ook voortdurend in de Nederlandse media opduiken? Of gaat u vooral de interne werking van uw universiteit binnenstebuiten keren?

MAEX: Dat laatste zal onvermijdelijk zijn, want de volgende jaren gaat geen enkele instelling en ook geen enkel bedrijf nog kunnen blijven werken zoals vroeger. De duizelingwekkend toegenomen rekenkracht van de chips en de technologische vooruitgang hebben niet alleen onze communicatiemethodes maar ook de bestaande machtsstructuren op hun kop gezet. Ook de universiteiten maken het einde mee van het oude ‘politieke systeem’, zoals Jürgen Habermas dat nog definieerde: een systeem waarin de communicatie top-down verloopt in een goed georganiseerde dialoog met de gemeenschap. Die tijd is definitief voorbij. De horizontale netwerken zijn sterker dan ooit, het interactieve element is alomtegenwoordig. De top-downaanpak werkt niet meer, dat moeten alle universiteiten en rectoren toch beseffen.

Wat betekent dat voor de rector als ultieme ‘communicator’ van de universiteit?

MAEX: Het bestuur kan niet meer eenzijdig de richting van het beleid opleggen. Dat is helaas wat in Amsterdam te veel is gebeurd met de plannen om drie bètafaculteiten tot één grote faculty of sciences te fuseren. Vandaag halen zelfs goede voorstellen het niet meer als ze niet van onderuit gesteund worden. En dus is het fusieplan weggestemd door de ‘medezeggenschap’. Tegelijk waren er nog altijd een heleboel wetenschappers die voor hun eigen specifieke discipline verregaande samenwerking wél zagen zitten. En dus moet je ook aan hun verzuchtingen tegemoetkomen.

TORFS: We moeten er vooral voor zorgen dat onze mensen in zo’n grote organisatie niet ten onder gaan aan vervreemding. Ze moeten weten wat de universiteit van hen verwacht en zich betrokken blijven voelen.

De voorbije jaren was de ongezonde publicatiedruk bij elke Vlaamse rectorverkiezing hét thema. Hoe willen jullie die druk verminderen?

TORFS: We moeten ook kijken naar andere eigenschappen van onze academici. We hebben massa’s kandidaten, ook internationaal. Er zijn Australiërs en Noord-Europeanen bij, maar ook steeds meer wetenschappelijke vluchtelingen uit Zuid-Europa die de slechte werkvoorwaarden aan universiteiten in Spanje, Italië, Griekenland en Portugal beu zijn. Aan die steeds heterogenere groep gaan we ook een bioschets vragen: we laten ze antwoorden op enkele kernvragen – D’où venons nous? Que sommes nous? Où allons nous? En, vanuit dat perspectief: wat zijn uw realisaties?

MAEX: In Amsterdam werken we ook al enige tijd met ‘zelfbeeldgesprekken’. Publicatiedruk is ook bij ons een teer punt. De persoonlijke ruimte van een docent of een onderzoeker om zich echt te verdiepen of creatief te zijn is helaas veel kleiner geworden. Dat verklaart een deel van de academische onrust, zeker in Amsterdam. Maar laten we niet flauw doen: we leven in een zeer competitieve wereld. Er zijn meer onderzoekers dan ooit. Als je onderzoekfondsen moet verdelen, of uit een groep van honderd vijf onderzoekers moet pikken, dan moet je die keuzes kunnen objectiveren, of er komt hommeles van. En ja, dan ga je ook publicaties tellen.

Kunnen nieuwe onderwijstechnieken een antwoord zijn op de onvrede van de studenten?

TORFS: Er wordt daarop volop ingezet, maar ik verwacht er geen mirakels van. Bob Stouthuysen (ex-ceo van Janssens Pharmaceutica) pleit al lang voor een volledig virtuele universiteit. Ik geloof daar niet in, op de duur zit je bij moeder in de keuken op je laptop te tokkelen en noem je dat universiteit. Dan verdwijnt het essentiële aspect Bildung toch volledig? Van wie heb je het meest geleerd aan de universiteit? Toch van je medestudenten, en een paar briljante proffen?

MAEX: Dat geldt ook in de exacte wetenschappen. Van wie heb ik tijdens mijn kandidaturen het meest opgestoken? Toch wel van die professoren die ons tijdens hun hoorcolleges ons hun wiskundig inzicht konden overbrengen. Maar studenten verwerven niet alleen kennis, ze moeten ook leren kritisch te zijn en oordelen, leren omgaan met risico’s en onzekerheid, inzicht verwerven. Dat leer je inderdaad van de academische gemeenschap van professoren en medestudenten.

TORFS: Universiteiten moeten natuurlijk verstandig omspringen met hun mensen, en weten aan wie ze welke onderwijstaak geven. Daarom begrijp ik de hetze tegen het hoorcollege als voorbijgestreefde onderwijsmethode niet. Ja, ik ben tegen slechte hoorcolleges. Een hoorcollege moet enthousiasmeren. Het mag wat minder precies zijn, de technische details vind je wel in de handboeken. In mijn studententijd was Roger Dillemans zo’n briljant docent. Hij kon vijftig minuten slaapwandelen, maar toch bleef je zitten, omdat je wist dat hij de laatste tien minuten nog schitterend kon uitpakken. Of neem Etienne Vermeersch: het is toch een genot om zo’n man op hoog niveau onwaarheden te horen vertellen?

Leeft bij de universiteitsbesturen nog de bekommernis om het Nederlands ook als academische taal te beschermen?

MAEX: Bij het bekijken van de onderwijsportfolio’s is het toch altijd een prangende kwestie: doceren we dit vak in het Nederlands of in het Engels? In Nederland zijn de meeste bachelors in het Nederlands en de masters in het Engels. Ik vind dat je voorzichtig moet zijn met steeds meer aan te bieden in het Engels. Zelfs een vakgebied als natuurkunde mag je niet zomaar aan je eigen taal onttrekken.

TORFS: Nederland springt daar minder verkrampt mee om dan Vlaanderen. Wij hebben zelfs voor de masters allerlei decretale verplichtingen wat het gebruik van het Nederlands betreft. Terwijl wij vinden dat je moet kunnen differentiëren naargelang van de discipline. Een opleiding rechten in het Engels is absurd, want het Angelsaksische rechtssysteem is totaal verschillend van het continentaal-Europese. Maar zelfs in een meertalige discipline als filosofie is het een probleem: daar telt elk woord. Dat verbale aspect is lang niet zo dominant in scheikunde of natuurkunde, en dus zou je daar een aantal vakken volledig in het Engels kunnen geven. Het is een kwestie van common sense. De universiteiten moeten de overtuiging hebben om het Nederlands te willen verdedigen, en tegelijk moeten ze de nodige pragmatiek aan de dag mogen leggen om zichzelf niet in taalfundamentalisme vast te rijden.

In Vlaanderen is er de laatste jaren nauwelijks enige politieke aandacht voor de universiteiten. Er was een stormpje over de inschrijvingsgelden en er wordt wat gepraat over de invoering van de oriëntatieproef, verder heerst er windstilte. Betreuren jullie dat?

TORFS: Niet echt, al zijn topics zoals het inschrijvingsgeld erg belangrijk Als we dat zoals in Nederland fluks zouden optrekken boven de duizendeurogrens, dan belanden we in het model van studieleningen en spreken we eigenlijk over een heel andere type universiteiten. Dan is een debat over het democratisch gehalte van het universitair onderwijs wel gepast. Maar in het algemeen is het goed dat deze Vlaamse regering de universiteiten niet in een keurslijf dwingt. Hilde Crevits (CD&V) is een zeer goed minister, ze laat ons de ruimte om zelf onze visie te ontwikkelen. De rol van de Vlaamse overheid moet beperkt blijven tot kwaliteitscontrole: realiseren we onze ambities? Die terughoudendheid is niet vanzelfsprekend, want voor een politicus is de verleiding altijd groot om de universiteiten allerlei doelstellingen op te leggen. Dan krijg je snel een brokkenvisie, het resultaat van een politiek compromis.

U hebt dus liever het laissez-faire van Hilde Crevits dan de meer interventionistische aanpak van Frank Vandenbroucke (SP.A)?

TORFS: Ik zou er diplomatisch op kunnen wijzen dat iedereen zijn verdienste heeft, ook Frank Vandenbroucke. Maar inderdaad, ik vind dat een minister moet oppassen met de nu al heel sterke overregulering. De minister moet vertrouwen geven aan de universiteiten, wij moeten tonen dat we dat vertrouwen waard zijn. Maar dat zijn we toch? Het is mijn bescheiden mening dat er na de aanslagen van 22 maart te weinig gewezen is op de fantastische manier waarop onze ziekenhuizen de slachtoffers hebben opgevangen, niet in de laatste plaats dat van Leuven. Dat staat heel ver van de failed state waarover men het voortdurend heeft.

MAEX: Studies tonen duidelijk aan dat universiteiten nood hebben aan veel autonomie om goed te functioneren. Dat is logisch, want de echte kennis zit bij de wetenschappers.

En wat doen die wetenschappers met hun kennis? Welke rol speelt de KU Leuven nog in de grote debatten van deze tijd?

TORFS: De universiteiten moeten hun ambitie waarmaken om een plek te zijn waarin de samenleving vertrouwen heeft. Volgens enquêtes lukt ons dat nog vrij aardig: de bevolking heeft meer vertrouwen in wetenschappers dan in priesters, in politici en zelfs in journalisten. We kunnen onze maatschappelijke rol op honderden manieren spelen, ook door het stoutmoedig participeren aan het maatschappelijke debat.

Zoals de Leuvense viroloog Marc Van Ranst sinds enige tijd doet? Hij komt met scherpe standpunten in het politieke debat. Die zijn kritisch voor de regering en hard voor de N-VA.

TORFS: Aan onze universiteit is er ruimte voor alle opinies en overtuigingen. De een mag zich communist noemen, een andere eerder rechts. Zolang het maar met klasse en stijl gebeurt. Dit gezegd zijnde: wat Van Ranst doet, is toch fantastisch? Ik ben het soms eens met zijn ideeën, soms ook niet, maar ik heb geweldige bewondering voor het lef waarmee hij zich in die discussie stort. Buiten zijn vakgebied, maar wat dan nog? Hij draagt argumenten aan waarmee hij zijn tegenstanders dwingt om zich te verantwoorden.

De academische werkelijkheid kan ook kneuterig zijn, zoals blijkt uit het vileine Onder Professoren van W.F. Hermans.

TORFS:(met pretoogjes) De belevenissen van professor Rufus Dingelam, zeker?

Maar herkent u dat, een universitair milieu waarin professoren elkaar met de glimlach afmaken?

TORFS: Als ik toch moet worden afgemaakt, dan liefst met een glimlach.

MAEX: En bij voorkeur door een intelligente collega. Dan kun je tenminste in stijl het pand verlaten.

TORFS: In mijn geval: kandidaten genoeg. (hilariteit)

DOOR WALTER PAULI EN ERIK RASPOET, FOTO’S DIETER TELEMANS

‘Het Nederlandse studentenprotest is hard, maar steeds vanuit een ideaal om de wereld te verbeteren.’ Maex

‘Het leven als parlementslid was een vorm van regressie. Nog even, dacht ik, en ik ga weer bedwateren.’ Torfs

‘Een hoorcollege moet enthousiasmeren. Het is toch een genot om een man als Etienne Vermeersch op hoog niveau onwaarheden te horen vertellen.’ Torfs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content