De zogenaamde ‘echte Zeeuwse mossel’ komt nu uit de Waddenzee, en meer en meer uit de Ierse zee. Maar de toekomst oogt somber. Over de dreigende ondergang van het zwarte goud van Yerseke: de mosseloorlog.

Een goedgeluimd bericht in het Hollandse Visserijnieuws. ‘De Belgische pers is weer massaal vertegenwoordigd op de excursie aan boord van een mosselkotter. Als de schipper de netten binnenhaalt en met zijn zakmes een mosseltje open wrikt, wordt hij omringd door Belgische camera’s en microfoons. “Ik moet zeggen, hij is nog niet helemaal op gewicht, maar de smaak is voortreffelijk”, zegt hij met veel gevoel voor marketing. Daarop bericht de verslaggeefster van Radio Donna naar België: “Lieve luisteraars. We zullen nog even moeten wachten op onze mosseltjes, maar ik kan u al wel verklappen dat ze lekker zijn.” De mosselkwekers zien het schouwspel tevreden aan. Het promotiebureau heeft alles uit de kast gehaald, zelfs een vliegtuig, om de Belgische media op het wad te krijgen…’

Het mosselseizoen is weer begonnen, en dat zullen we geweten hebben. ‘ Ze zijn er weer: de échte Zeeuwse mosselen‘ staat in koeien van letters in de kranten. Het zou eens wat anders zijn als de gespecialiseerde pers zou melden: ‘De mosselen zijn dit jaar écht niet te vreten.’ De Belgische consument blijft van groot belang voor de Nederlandse mosselsector, want zestig procent van de oogst gaat naar de Belgen, de grootste mosseleters van Europa. De Nederlanders zijn zelf helemaal niet zo happig op het volvette weekdier met de krachtige sluitspier. Vandaar dat de belanghebbende partijen zich in de komende cruciale maanden nu ook op de Belgische markt willen richten voor het betere lobbywerk. De milieuverenigingen voeren al gesprekken met Belgische supermarkten zoals Delhaize over de promotie van de ‘duurzame mossel’. De mosselvissers vrezen de doodsteek voor de sector: ‘We kunnen alleen maar hopen dat het Belgische volk daartegen in opstand komt.’

In het Zeeuwse dorp Yerseke, de bakermat van de mosselkweek, hangt een grafstemming, ondanks de peptalk van de promotiejongens. In de Julianahaven is het een aan- en afvaren van moderne mosselkotters. De mosselveiling op de kop van de haven draait op volle toeren. Langs de Korringaweg staan de grote bedrijven zij aan zij, druk bezig met het sorteren, inpakken en in koelwagens laden van het ‘zilte zeebanket’. Maar bij Roem van Yerseke verdwijnen nu 31 banen. Bij Heiploeg gaan 67 banen op de schop. Bij kleinere bedrijfjes nog tientallen. Vissersboten worden voor schroot verkocht. Dat is het gevolg van de beslissing van de Nederlandse regering om met ingang van dit jaar alvast de kokkelvisserij te verbieden en de vissers een uitkoopsom te geven. Dat komt na een jarenlange procedureslag door groepen zoals Wilde Kokkels, die aanklagen dat de mechanische kokkelvisserij de zeebodem verstoort en schadelijk is voor het vogelbestand. Hetzelfde lot dreigt nu voor de veel grotere mosselsector, die goed is voor wel 2500 banen.

Wout van den Berg (mosselkweker): ‘Het probleem is nu zo acuut voor ons dat het inderdaad het einde kan betekenen. We leven al jaren achtereen met mosselschaarste, maar volgend jaar zal een absoluut dieptepunt worden. Enerzijds omdat we dit voorjaar niet op mosselzaad kunnen vissen hebben, want er was nauwelijks zaad te vinden. Anderzijds heeft de Raad van State, na een bezwaarschrift van de milieuorganisaties, onlangs beslist dat we voor een nieuwe vergunning eerst moeten bewijzen dat we geen schade aan de natuur toebrengen. Dat is op korte termijn al even onmogelijk als bewijzen dat er geen witte kraaien bestaan. Tot dan hadden wij het juridische steekspel gewonnen, en dat maakte ons blind. Maar deze uitspraak viel als een bom voor de sector.’

Na die uitspraak zijn jullie van koers veranderd. Vroeger lagen de vissers op ramkoers tegen de ‘groene fundamentalisten’. Volgt nu een charmeoffensief?

WOUT VAN DEN BERG: We hebben na die uitspraak toegegeven dat de juridische argumenten van de milieujongens blijken te kloppen. De rechter erkent nu eenmaal dat we onderworpen zijn aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. We zijn in feite gestrand op de zandbanken van Brussel. Daarom zijn we nu volop in dialoog met groepen zoals Wilde Kokkels en de Waddenver-eniging. Wij zijn bereid om te investeren in innovatie om tot een duurzamere visserij te komen. Maar het probleem is dat het tijd kost, en hoe kunnen we intussen de winkel openhouden? Het volstaat dat dit najaar één milieujongen bezwaar indient tegen een nieuwe vergunning, en het kan met de Zeeuwse mossel afgelopen zijn. En na ons komen misschien de garnaalvissers aan de beurt.

Politieke deal

De mosselkwekers in Zeeuwse haventjes zoals Yerseke, Bruinisse en Zierikzee zeggen dat er al eeuwen mosselen gekweekt worden en dat de Oosterschelde nog altijd een schitterend natuurgebied is. Het punt is echter dat de Zeeuwse mossel al jaren uit het waddengebied in het noorden afkomstig is, en daar denken sommigen er anders over. Toen na de stormvloed van 1953 de zeearmen van de Oosterschelde werden ingesloten en het totale mosselbestand door een parasiet werd uitgeroeid, kregen de mosselkwekers toestemming om hun activiteiten ook naar het waddengebied te verleggen. Daar wordt het mosselzaad opgevist, waarna het jonge broed wordt uitgezet op kweekpercelen die van de staat worden gepacht. Veel mossels worden pas op het eind enkele dagen in de Oosterschelde ‘verwaterd’ om het zand en slib weg te spoelen. Tot en met de jaren tachtig was de mosselvangst in de Waddenzee nog volledig vrij. De problemen begonnen toen er begin jaren negentig weinig of geen ‘zaadval’ van mosselen was en er een massale sterfte optrad van eidereenden en scholeksters.

Op de website van de Waddenvereniging kan men lezen wat voor een uniek, slikrijk getijdengebied de wadden altijd geweest zijn. ‘ Maar toen kwamen de Zeeuwen. Mosselen en kokkels raakten op. Zodat veel eiders van de honger doodgingen…’ Volgens de vissers was de ommekeer in de jaren negentig ook aan natuurlijke redenen te wijten: de klimaatverandering, de zachte winters, en de stormen die de mosselbanken vernielden. Volgens de Waddenvereniging kwam het echter vooral door overbevissing, waardoor er geen mosselen voor de vogels overbleven. Daarom werd de visserij sinds ’93 door de Nederlandse regering gereguleerd met quota en gebiedssluitingen, zoals van de Oostelijke Waddenzee. Desondanks groeide de mosseloogst eind jaren negentig tot pieken van meer dan honderd miljoen kilo. Toen kwam de kentering en begon het mosselbestand, mede door het beleid, gevoelig af te nemen. Tot overmaat van ramp stierven in de winter van 2000 nog eens twintigduizend eidereenden ‘de hongerdood’, waarna de milieuverenigingen met een juridische en politieke slijtageslag begonnen.

Frank Petersen (Waddenvereniging): ‘Wij erkennen dat er ook ruimere processen meespelen, zoals de zeewateropwarming en de verminderde fosfaat-aanvoer, maar feit is dat de vissers een directe concurrent zijn voor de vogels die van mossels leven. Een mosselbank is niet alleen een voedselbron voor vogels, maar ook een unieke biotoop met krabjes, larfjes en allerlei organismen. Dat veel mosselbanken gewoon weggevist zijn, verstoort dus het aloude ecosysteem van de wadden. De kokkelvissers zuigen bovendien de bodem op om er de kokkelschelpjes uit te ziften. Maar toegegeven, de netten van de mosselschuiten hebben weinig of geen verstorend effect…’

Klopt het dat er een deal gesloten werd: de kokkelvisserij werd door de regering in één pennenstreek weggeveegd in ruil voor gaswinning in de Waddenzee.

FRANK PETERSEN: Dat was geen deal met ons, maar tussen politieke partijen. De regering heeft inderdaad de gaswinning principieel toegestaan, en wij erkennen dat dat op termijn mogelijk een groter nadelig effect op het natuurgebied heeft. Maar die strijd hebben we voorlopig verloren.

Moeten de mosselvissers nu weg? En daarna de garnalenvissers?

PETERSEN: De garnalenvissers zullen zich moeten realiseren dat de Vogel- en Habitatrichtlijn ook voor hen geldt. Om nog te zwijgen over het feit dat het niet erg milieuvriendelijk is om de garnalen met de vrachtwagen heen en weer naar Marokko te voeren om ze voor lage lonen te laten pellen. Maar de garnalenvissers zijn geen directe voedselconcurrenten voor de vogels zoals de mosselvissers. Wij willen dat de mosselvisserij in zijn huidige vorm verdwijnt, maar wij aanvaarden dat de sector in een vernieuwde, duurzame vorm blijft bestaan. Alleen de Stichting Faunabescherming stelt geen belang te hebben bij het overleven van de sector. Maar de mosselvissers hebben dit jaar heel slim de bocht genomen en overleg met ons gestart, wat zeer positief is. Alleen is dat overleg geen oplossing. Het hangt nu van juridische argumenten af: voldoen zij aan de richtlijn of niet? Ik zie niet in dat zij tegen september een sluitend rapport kunnen opstellen om te bewijzen dat ze de natuur niet aantasten. Als ze in het najaar niet op mosselzaad kunnen vissen, kan dat voor sommige bedrijven inderdaad het einde betekenen.

Maar niet voor de hele sector en de Zeeuwse mossel als zodanig?

PETERSEN: Dat denk ik niet. Ik hoor nu wel dat kleine bedrijfjes al hun vergunningen aan grote aan het verkopen zijn voor veel geld. Het is logisch dat er een nieuwe concentratiebeweging bezig is. Dus dat nostalgische beeld van de charmante mosselvisser klopt niet meer. De grote bedrijven gaan dan nog meer internationale mosselen invoeren dan ze nu al doen, zelfs uit Canada en desnoods uit Chili. De Zeeuwse mossel is dus een louter commercieel etiket geworden. Niet alleen omdat de meeste mosselen uit de wadden komen, ook al liggen ze nog enkele dagen te weken in de Oosterschelde. Maar ook omdat een groot deel uit het buitenland komt, en die gaan ook als Zeeuwse mosselen naar de consument, zelfs zonder nog in de Oosterschelde te ‘verwateren’.

Jullie willen ‘duurzame mosselen’ promoten?

PETERSEN: Ik ga gesprekken voeren met supermarkten in België zoals Delhaize, Carrefour en Colruyt, die wel open staan voor een eco-label voor mosselen, in tegenstelling tot de vissers. De macht in de sector is van de vissers naar de handelaars en supermarkten aan het verschuiven. Een duurzame mossel is voor ons een mossel die gekweekt en gevist wordt met eerbied voor de natuurlijke mosselbanken, de vogelpopulatie en het landschap.

De mosselmaffia

Nu het seizoen begonnen is, is het weer een en al bedrijvigheid in Yerseke. De dijk met zijn oesterputten en mosselhuizen biedt het dorp nog een pittoresk aanzien. Maar achter de dijk huist een grootschalige industrie. Op de mosselveiling, de enige ter wereld, zitten de grote handelaars achter hun laptop om elektronisch te bieden op de aangeboden waren: van een halve euro per kilo voor een partij die onder de pokken zit, tot bijna anderhalve euro voor een lading Jumbo’s van topkwaliteit. De gemiddelde prijs is tussen 1998 en 2004 bijna verdrievoudigd. Vorig jaar verwerkten de bedrijven ongeveer zestig miljoen kilo Nederlandse mosselen en dertig miljoen kilo uit Duitsland, Denemarken, Engeland en vooral Ierland. Prins & Dingemanse voert zelfs al grote vrachten in uit Canada. Ingevoerde consumptiemosselen worden alleen in de fabrieken nog ‘fijngewaterd’ in een bak zeesop gezuiverd met UV-stralen.

Dit jaar worden ongeveer dezelfde hoeveelheden mossels verwacht als vorig jaar. Niet genoeg om aan alle vraag tegelijk te kunnen voldoen, vandaar dat het seizoen niet meer met een gezamenlijk startschot begint zoals vroeger, maar geleidelijk en individueel. De sector zelf investeert nu zwaar in onderzoek en innovatie. Als alternatief voor de omstreden mosselzaadvangst zou een systeem van collectoren worden getest: korven met touwen waaraan het zaad zich vasthecht. In plaats van de traditionele bodemcultuur zou hang- en pontoncultuur worden geprobeerd, zoals in Frankrijk en Galicië. Maar de ‘hangmosselen’ worden door vissers in Yerseke nog altijd een beetje als ‘nepmosselen’ gezien. De recordoogsten van vroeger komen hoe dan ook niet meer terug, zegt de Producentenorganisatie Mosselcultuur, die de belangen van de sector vertegenwoordigt.

Ondanks het doemscenario van de ‘Red de Zeeuwse Mossel’-pamfletten is het een zeer lucratieve business volgens de Zeeuwse Milieufederatie, die nu een proces voert tegen de invoer van Ierse ‘exoten’. Het Nederlandse ministerie van Landbouw heeft 31 bedrijven de toestemming gegeven om mosselen uit de Ierse Zee in te voeren. Volgens een overheidsrapport zijn in totaal nog een vijftig bedrijven actief, ondanks ‘overnameactiviteiten van mosselverwerkers zoals Barbé, Prins & Dingemanse en Roem van Yer- seke’, en blijft de mosselcultuur in Nederland ‘zeer winstgevend’.

Gijs van Zonneveld (Zeeuwse Milieufederatie): ‘De rechter moet zich nog ten gronde over de Ierse mosselen uitspreken, maar heeft intussen de voorlopige invoer wel goedgekeurd. Volgens ons een gerechtelijke dwaling. Zeer onverkwikkelijk, want de Europese richtlijn is duidelijk: de natuur mag op geen enkele wijze worden aangetast. Zelfs volgens de deskundigen van het ministerie van Landbouw is het een groot risico om exoten, schimmels en ziektes te importeren. Net zoals met de Japanse oester is gebeurd, die tot een ware plaag is uitgegroeid. Hij is na de oestersterfte van 1963 door enkele kwekers ingevoerd en palmt nu al honderden hectaren van de Oosterschelde in. Veel Zeeuwse oesters zijn nu dus Japanners. Zoals veel Zeeuwse mosselen Ieren zijn. Als er Ierse consumptiemosselen worden ingevoerd, krijgen die in de fabriek meteen een Zeeuws etiket opgeplakt, zonder dat ze de Oosterschelde nog te zien krijgen. Geen wonder dat sommige klanten zich bedrogen voelen. Ik betreur dat er in de sector geen wens is om tot een echt Zeeuws keurmerk te komen. Maar het probleem zit bij de mosselveiling, die de handelaars en vissers gescheiden houdt en de prijzen opdrijft. Als je minder mosselen moet opvissen en er toch veel meer geld mee verdient, voel je je niet aangemoedigd om het stuur om te gooien.’

In België werd een paar jaar geleden al opgeroepen om de Zeeuwse ‘mosselmaffia’ te boycotten. Er werd gezegd dat de grote mosselbaronnen afspraken maakten om de prijzen kunstmatig hoog te houden. Om van de mossel een luxeproduct te maken in plaats van de armemensenkost van vroeger.

HANS VAN GEESBERGEN: (Producenten-organisatie Mosselcultuur) Het is een fabeltje dat er één syndicaat zou zijn dat afspraken kan opleggen. Dat is onmogelijk. De prijs hangt nog altijd grotendeels van de grillen van de natuur af. De kwekers brengen hun mosselen naar de veiling, en daar geldt de wet van vraag en aanbod. Als er schaarste is, ligt de prijs natuurlijk hoger. De enige speelruimte die een kweker heeft, is dat hij enige tijd met de aanvoer kan wachten om later een betere prijs te krijgen. Maar dat doet een boer met zijn aardappeloogst ook. Wat wel kan, is dat de handelaars werken met contracten met vaste prijzen. Maar daar staan de mosselkwekers buiten. Zij bepalen niet de prijs van de mossel in de supermarkt. Ook de discussie over echte Zeeuwse mosselen is vooral theoretisch. Er is gewoon geen bescherming van een Zeeuws keurmerk. En in onze sector is er zeker geen eensgezindheid hoe wij dat zouden moeten definiëren. Moet de mossel echt uit de Oosterschelde komen, of volstaat het dat een Ierse mossel een weekje een inburgeringscursus in de stroom volgt?

Het Nederlandse ministerie is deze ‘natte landbouw’ niet goed gezind meer. ‘Elsevier’ schreef: ‘Vroeger waren het allemaal boerenzonen op het ministerie, nu zijn het allemaal Wageningse biologen, types als Volkert van der Graaff.’ Het tij is gekeerd?

VAN GEESBERGEN: Nou, het ministerie heeft ons vroeger misschien te veel zand in de ogen gestrooid en de Europese waarschuwingen genegeerd. Maar nu de Europese werkelijkheid duidelijk is, willen wij afrekenen met de polarisatie en de vruchteloze weg van het eigen gelijk. Wij willen zwaar investeren om de visserij duurzamer te maken. Maar de milieuorganisaties moeten dan ook naar onze argumenten luisteren. Elk voorjaar moeten we al 85 procent van de mosselzaadvangst op de kweekpercelen in de Waddenzee laten liggen om te voorkomen dat de eidereenden in de winter honger lijden. Dat moeten we met een precieze mosselboekhouding kunnen bewijzen. Ook al hebben we al eerder met onderzoek aangetoond dat er dankzij de kweek juist méér biomassa is voor de vogels dan zonder kweek. Verder ondergaan ook wij de mondialisering, zoals iedereen. De mosselen zijn een supermarktproduct geworden, en de consument wil dat ze het hele jaar door beschikbaar zijn, net als de aardbeien. En dat heeft de bedrijfstak erg veranderd.

Door Chris De Stoop

‘Wij kunnen alleen maar hopen dat het Belgische volk in opstand komt.’

‘De invoer van Ierse exoten vormt een risico voor de Oosterschelde.’

‘Dit jaar kon er nog geen mosselzaad gevist worden. Er lag niets meer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content