Hoogspanning in de rechtszaal. Jürgen Goris, die twee jongeren vermoordde op een scoutsfuif, stond terecht. Dé vraag was of de 21-jarige Goris een neonazi is. Wel, hij had in elk geval de juiste kleren aan. Of de foute, natuurlijk. Een groep extreem-rechtse jongeren claimt dezer dagen aan de lopende band respectabele kledingmerken. Om elkaar zo te kunnen herkennen op straat. Dat zet heel wat kwaad bloed. Niet het minst bij andere jongeren. Lees het waanzinnige verhaal achter de Lonsdale-generatie.

Zaterdagavond, halfvijf. Er valt een versukkelde avond over Antwerpen. In de navel van de stad, aan de Melkmarkt, ruikt het naar teen spirit. Het is niet moeilijk om hier een trend op de staart te trappen. In de etalage van de Cotton Club staan Doc Martens en andere merken die ooit des duivels oorkussen waren. Symbolen van generaties-die-het-allemaal-beter-wisten.

In de winkel staat een meisje voor de spiegel. Ze past een Lonsdale-trui. Vanavond gaat ze uit. Ze heet Kim. En noemt zichzelf een raveteef. ‘Ik weet nog goed dat ik Lonsdale wou omdat ik me wou outen als raveteef. Het kon me niet schelen hoe de anderen daarover dachten. Als ik maar kon tonen dat ik me niet schaamde.’

‘Lonsdale dragen is wijs’, zegt Jelle, zestien. Hij ritst zijn jas open. ‘De kunst is: je jas zo te laten openhangen dat je alleen de middelste letters van Lonsdale ziet: NSDA.’

Die vier letters: daar drááit het allemaal om.

-‘De NSDA, de partij van Hitler’, zegt hij uitdagend.

– De NSDAP, bedoel je. Waar is de P?

– ‘Tja, de P: dat weet ik niet.’

Trends waaien België altijd met de nodige vertraging binnen. In Nederland zijn de Lonsdalers al weken talk of the town. Jongens en meisjes van een jaar of veertien, zestien. Brede grijns, grote bek, middelvinger omhoog. En met een kaalgeschoren kop. De brave goegemeente schrok op. In het NRC Handelsblad stond: ‘Lonsdalers verdedigen het blanke ras.’ Lezersbrief van een leraar in de Volkskrant: ‘We zijn niet meer veilig.’

De generatiekloof ligt als een gapende wonde open. Op internet of op een van de tientallen Lonsdale-chatboxen lees je de goorste racistische praat.

-‘Zij zitte al te zeveren als wij Lonsdale dragen. Wij zoude da ook al moete uitdoen dat zij hun ‘hoofddoek’ maar uitdoen. In België is er vrije meningsuiting. En als dat zo blijft doorgaan worden wij hier buitengewerkt door hun, dat zij hun eens aanpassen.’ (ElFeurio, 7/10/2004)

– Ja kzen ne racist so what? Who cares? Ge zet wa ge ze!!! gvd in plaats tegen e eige volk te vechte moete tege voaze bruine vechten! DIE DOEN ALLES VERKEERD, bruine vrage erom (Lonsdale, fucks u, 14/10/2004)

-‘Londsdale zal u wel uitroeien, hoor, vuile bruine aap’ (Anonymous op 6/01/2005)

Actie zorgt voor reactie. Jelle: ‘In de migrantenbuurten moet je het momenteel niet riskeren om in vol ornaat met Lonsdale rond te lopen. Als je daar een wedstrijd ‘wie-komt-het-verst-met-een-Lonsdale-trui-aan’ houdt, heb je na honderd meter een wereldrecord te pakken.’

Kim: ‘Op straat kijken ze ons scheef aan. Maar in mijn klas aanvaarden mijn vrienden mij zoals ik ben. Alleen de twee Turken doen dat niet. Typisch.’

Toegegeven: het was makkelijk om dat soort uitspraken af te tappen uit onze cassetterecorder en het net. Misschien net iets té makkelijk.

Gé Grubben werkt in de suburbia van Rotterdam voor het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie. Hij heeft de hele Lonsdale-rage zien opkomen. En hij hekelt de sensatiezucht van de Hollandse media. ‘Is het een kunst om een opgeschoten gast, tussen zijn vrienden, een camera onder de neus te duwen en een straffe uitspraak te ontlokken? Natuurlijk wil die zich manifesteren. Hij weet ook: als ik iets doms zeg, blijf ik tien tellen langer in beeld. Dan roept de goegemeente geshockeerd: oooooh. Dat is zo makkelijk. Maar het hele Lonsdale-verhaal zit ingewikkelder ineen dan dat.’

Eigenlijk is het een waanzinnig verhaal, en het begint 96 jaar geleden. Jongeren hadden nog geen cultuur. Laat staan vrije tijd of geld. Al waren er wel uitzonderingen. Lord Lonsdale had ze alletwee met hopen. Op een van z’n vele reizen raakte hij in de ban van de bokssport. Lonsdale wou het boksen professionaliseren in zijn stad Londen. Elke bokser die kampioen werd en zijn titel drie keer verdedigde, kreeg de befaamde Lonsdale-riem. Maar Lonsdale had ook een missie: hij wilde allochtone kinderen van de straat halen, kansen geven. In geen tijd werd hij een legende.

Jaren later kreeg ene Bernard Hart, een ex-bokser, van Lonsdale de toestemming om zijn naam te gebruiken als merk van bokskleding. ‘Ik ben een vechter, ik ben een winnaar’: het was meer dan een goedkope reclameslogan, het werd een statement. Mohammed Ali en Mike Tyson boksten zichzelf in Lonsdale-kleren de eeuwigheid in. Het was een zwart merk, een modemerk ook. Paul Weller vuurde eind jaren zeventig in Lonsdale-kleren The Jam aan. Dat het merk nu uitgerekend door extreem-rechts geclaimd wordt, is op z’n zachtst gezegd pure ironie.

Wie op het idee kwam?

Wie het weet, mag het zeggen. Er doen op het net ontelbare geruchten de ronde. Het geloofwaardigste is dat een paar neonazi’s het indianenverhaal van de vier letters NSDA lanceerde op het internet. Met letters kun je veel doen. Afkortingen verzinnen, bijvoorbeeld. LONSDALE: ‘Laat Ons Nederlanders Samen De Allochtonen Elimineren.’ En ze méénden het nog ook.

We gaan terug!

Rotterdam, een zaterdagavond, acht jaar geleden. In een discotheek staan duizenden jongeren te hakken op hardcoremuziek. Buiten staan er nog een paar honderd aan te schuiven. Ze zien er allemaal hetzelfde uit: kaalgeschoren hoofd, trainingspak van Australian. Twee jongens glippen naar buiten.

-‘Vind jij het nog leuk?’

-‘Joh, het is gedaan. Gabberstyle is dood.’

Jaren geleden stonden ze op dezelfde plaats. Toen betekende gabber-zijn alles. Gabber, dat was Jiddisch voor ‘kameraad’ . Dat was vriendschap, dope, maar vooral muziek. Een hele nacht hakken op loeiharde hardcore, de beat van de suburbia van Rotterdam. De gabbers: dat waren de Rotterdammers die in de smoel van de Amsterdammers spuwden.

Maar nu? Nu was iedereen gabber. Zelfs je jongste broertje van acht en den oude. In de eerste de beste supermarkt kon je Aussie-trainingspakken kopen. In Utrecht, in Antwerpen, zelfs in fuckin’Amsterdam: overal liepen gabbers rond. Het was geen rebellenkreet meer en dat was klote.

De twee jongens dropen af. En begonnen te surfen op internet. LONSDALE? NSDA? Klonk spannend. ‘Waar verkopen ze die Lonsdale?’

‘Zo gaat het altijd’, zegt VUB-socioloog Frank Stevens. ‘Jeugdculturen worden gerecupereerd door de commercie. Ofwel verdwijnen ze, ofwel vernieuwen ze zich. En dan moeten ze op zoek naar nieuwe codes: meestal dingen die iedereen kent, maar waar een andere betekenis aan gegeven wordt. De veiligheidsspeld kreeg in de punkperiode een heel andere connotatie. In het geval van Lonsdale is dat juist hetzelfde.’

Het verhaal van de NSDA in Lonsdale doet snel de ronde. ‘De rest is een self-fulfilling prophecy. Als mensen iets voor waar aannemen, gaan ze ook naar die waarheid handelen. Heel wat mensen droegen Lonsdale, omdat ze het mooie kleding vonden of omdat het merk gewoon goed zat. Ze waren zich van geen kwaad bewust. Maar die associaties zorgen er wel voor dat ze die kleren niet meer uit de kast durven halen. Het omgekeerde is ook waar: extreem-rechts gaat die kledij net kopen.’

Twee willekeurige beelden uit de voorbije maanden. Een betoging tegen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie in Antwerpen, eind december. Extreem-rechtse stoottroepen, gehuld in Lonsdale, marcheren luidkeels door de stad. Beeld 2: aan de toog van de Leeuw Van Vlaanderen, dé extreem-rechtse kroeg van ’t Stad, zitten vijf skinheads. Allemaal in Lonsdale & Hitler-shirts. Dát soort beelden blijft hangen.

Bij Lonsdale zijn ze intussen de wanhoop nabij. Het merk verloor in korte tijd niet alleen zijn reputatie, maar ook een derde van zijn omzet. De Belgische distributeur gaf er een paar weken geleden de brui aan. ‘Het is bijzonder rot’, zucht directeur Guerd Schotsman, die vanuit Duitsland de distributie regelt. ‘In Italië is Lonsdale een designermerk dat verkocht wordt in alle chique winkelstraten. Maar hier lijkt er een vloek op te rusten. Elke keer als er foto’s worden genomen van baldadige jongeren, springt Lonsdale in het oog. Er zijn winkeliers die Lonsdale uit de winkel halen en op de markt dumpen. Dat is dramatisch, want van zo’n winkelier hoef je geen orders te verwachten.’

Het bedrijf zette een paar weken geleden een forse tegenaanval in. Het startte met de kleurrijke campagne ‘Lonsdale loves all colours’, sponsorde het antiracismeconcert Racism Beat It en liet een aantal van zijn verdeelpunten door anonieme informanten screenen. Elk verkooppunt waar nazispullen onder de toog verkocht werden, werd van de lijst geschrapt. Veel mocht het allemaal niet baten. Hoewel de neonazistische Brigade-M op haar website openlijk afstand deed van Lonsdale ( ‘Echte nationalisten dragen geen Lonsdale: geen cent voor de vijand, draag nationalistische kledij’), blijft er een extreem-rechtse geur hangen aan het merk. En dat zal nog even duren. ‘Het wordt een werk van heel lange adem om het merk salonfähig te maken’, zegt Stevens. ‘Zelfs de beste marketingmachine kan hier niet tegenop. Het komt erop aan het mainstream publiek aan te spreken. Probleem is dat dat publiek net tegenovergestelde signalen krijgt.’

De jacht is open

Merkwaardig genoeg springen nu ook jongeren in de bres voor het merk. Op internet bestaat er een Belgische en antiracistische Lonsdale-fansite. Initiatiefnemer is Steven Wildiers. Een jonge Antwerpse dj. ‘Ik was kwaad’, zegt hij. ‘Ik draag Lonsdale omdat ik van hardcore hou en die muziek graag draai. Maar ik ben een overtuigd antiracist. Probleem is dat heel wat migranten de echte geschiedenis van het merk niet kennen. Drie weken geleden ben ik zwaar aangepakt in een jeugdhuis in Berchem. En een meisje uit de buurt is in coma geslagen door een groep Marokkanen omdat ze Lonsdale droeg. Zo erg is het: je kan niet meer veilig op straat komen met het merk. Dat kan toch niet meer!? Als reactie ben ik samen met een paar maten Lonsdale-pamfletten gaan uitdelen op de Meir. ( zucht) Nee, een groot succes was dat niet. Al die migranten zagen natuurlijk alleen onze truien en waren niet geïnteresseerd in de geschiedenis van het merk. Vandaar dat we met die site zijn begonnen. Er zijn al genoeg misverstanden.’

‘Dat is het verwarrende’, zegt Grubben. ‘Heel wat gabbers zijn die associatie met extreem-rechts inderdaad kotsbeu. Voor hen is het sneu. Maar dat neemt niet weg dat er een deel van die Lonsdale-jongeren wel degelijk flirt met extreem-rechts. Nou ja, flirten… Ze sturen elkaar citaten uit Mein Kampf. Maar denk nu niet dat ze weten waar het over gaat. Of wat ‘extreem-rechts’ juist inhoudt. Het is gewoon kicken, het is fun.

‘Het echte extreem-rechts probeert hen intussen wel voor zich te winnen. In Eindhoven werd onlangs een kazerne gekraakt door neonazi’s. Die hielden daar feesten, waar heel wat Lonsdale-jongeren uit Vlaanderen en Nederland naartoe trokken. Dat botste. Die Lonsdalers willen feesten, hakken, drinken, drugs nemen, afgeven op Marokkanen… Of schieten, want dat is spannend. Maar niet: in rare boeken lezen. Nee, het politieke gevaar van deze jongeren is nul komma nul. Maar het maatschappelijke gevaar is vele malen groter. Ze identificeren zich met hun eigen groep en zetten zich af tegen andere groepen jongeren. Nieuw is dat natuurlijk niet. Vroeger kon een punker een hippie ook niet uitstaan. Maar wat wel nieuw is, is het geweld dat die Lonsdalers hanteren. Vergeet niet: dit zijn de jongeren die na de moord op Theo van Gogh een moskee en een islamitische school in brand gestoken hebben. Extreem-rechts zal dat nooit doen. Die weten maar al te goed dat ze gescreend staan bij de politie en de staatsveiligheid. Maar geen enkele overheid weet wie die andere jongeren zijn. Ze lijken ook zo onschuldig, hè. Ze drinken wat, surfen op het net, fokken elkaar wat op… En dan… tja, hoe gaat dat?

‘Ook het feit dat er nu zoveel heisa gemaakt wordt rond Lonsdale, speelt mee. Zij voelen: “Iedereen maakt zich druk over mij, dus ik ben belangrijk.” Dat geeft een kick. Hetzelfde maakten we mee in de jaren negentig. Heel wat migranten kregen toen een brief van de Nederlandse White Power-beweging. Vreemd, want er bestaat helemaal géén White Power-beweging in Nederland. Achteraf bleek het het werk van een paar jochies, die dachten: “Als we een brief versturen, komen we op televisie…” ‘

Heel wat scholen en discotheken in Nederland verbieden nu Lonsdale. In Vlaanderen loopt het zo’n vaart (nog) niet. Hoewel. ‘In The Mega Temple in Destelbergen kom je er met Lonsdale niet in. En in de meeste R&B-clubs ook niet’, vertellen de Lonsdalers. Maar in de Vlaamse scholen geldt er nog geen verbod. Voorlopig, want de trend is nog jong. ‘Het is nog geen rage zoals de Millets indertijd’, horen we van een paar schooldirecties. Neemt niet weg dat in de meeste scholen wel degelijk Lonsdale-pulls opduiken op de speelplaats. Een leerlinge uit het Heilig Hart van Halle: ‘Op school zeggen ze: als je een Lonsdale-pull draagt, ben je tegen de Marokkanen.’ ‘Een paar weken geleden zagen we leerlingen met Lonsdale rondlopen’, zegt de directrice. ‘Het gekke was: die leerlingen werden daardoor gepest. We hebben hen dan even apart genomen en gevraagd waarom ze die kleren droegen… Daarna hebben ze hun Lonsdale-spullen niet meer aangedaan. De pesterijen zijn ook meteen gestopt. Maar aan een verbod op Lonsdale denken we niet.’

Grubben vindt zo’n verbod ook totaal onproductief. ‘Je loopt het risico er een spel van te maken. Je ziet nu overal Lonsdale. Dat betekent dat het merk voor de underground helemaal uit is. Een paar jaar geleden droegen veel gabbers een vlaggetje. Dat werd verboden. Wat deden ze? Ze knoopten witte veters in hun schoenen. Wat stond voor: ‘Ik heb een buitenlander vermoord.’ En nu is er Lonsdale… Zo kan je bezig blijven. Want wat ga je doen als ze morgen HEMA kapen? Daar kun je HEIMAT van maken. Ga je dat dan ook verbieden? Half Vlaanderen en Nederland loopt met ondergoed van Hema rond.’

De jacht op merken is hilarisch. Terwijl Lonsdale antiracismecampagnes opzet, hebben de neonazi’s al een nieuw merk: CONSDAPLE, waar de letters NSDAP allemaal in voorkomen. Ook sneakers van het merk New Balance worden geclaimd. Sommigen vertalen de initialen NB als ‘Nieuw Berlijn’. En in het logo – een soort Z – menen ze een verwijzing naar de holocaustontkenner Ernst Zundel te zien.

Grubben: ‘Het gaat bijzonder ver. Momenteel proberen een paar jongeren in chatboxen en op straat het mainstreammerk Nike te claimen. Want: Nike begint met de N van Nazi. Het is absurd, maar wat doe je daartegen?’

Bij Nike slaan ze stijl achterover. ‘Dat is het eerste wat we ervan horen’, zegt marketingmanager Vincent Fierens. ‘En het verbaast mij. Net omdat wij ons profileren als een merk dat tégen racisme in de sport is. Zo hebben we nu een antiracismecampagne Stand up Speak up lopen met Thierry Henry. En: wij verbinden onze naam aan heel wat zwarte atleten. Ja zeg, wat kun je nog meer doen?’

Schrik voor een Lonsdale-scenario hebben ze bij Nike niet. ‘Met alle respect: maar Nike is wel bekender dan Lonsdale. Iederéén draagt Nike. Dat daar ook rechtse jongeren tussen zitten: tja, dat kan bijna niet anders.’

***

Zaterdagnacht één uur, Weelde. Twee jongeren stappen The Wall binnen, de grootste gabberdiscotheek van de Kempen.

Aan de deur staat eigenaar Martin Jorissen. Hij houdt ons tegen. Hij is wat bezorgd over ons artikel. De bezorgdheid van de middenstander die zijn winkel wil zien draaien? ‘Niet alleen dat’, zegt hij, ‘ik méén het. Ik ben vijf jaar geleden begonnen met deze zaak. Mensen zeiden mij toen: Hardcore?! Zot?! Het had een heel slechte naam. Wel, in al die jaren heb ik één vechtpartij gehad. Eén! En weet je wat mijn succes is? Een goed deurbeleid. Je kan je klanten niet kiezen, maar je kan wel selecteren.’

Hij wijst naar de dansvloer. ‘Voor die gasten durf ik mijn handen in het vuur steken. Ik laat Lonsdale toe, ja. Omdat er naast een paar rotte appels ook heel wat goede Lonsdalers zijn. En die wil ik niet discrimineren. Maar voor de rest gelden hier strenge huisregels: geen witte veters, geen foute symbolen op je jas, geen rechterarm omhoog… Of je komt er niet in. Ik heb zulke gasten aan de deur gehad. Als je er één weigert, dan verlies je de week erop zestig, zeventig man. Dat is slikken hoor, voor een kleine zelfstandige, hè. Op de grote gabberevenementen in het Sportpaleis worden die gasten wel toegelaten. Ik heb weleens geprobeerd om met die organisatoren een gezamenlijke code af te spreken. Zij zagen dat niet zitten, omdat het voor hen maar twee keer per jaar kassa, kassa is… En als er dan gevochten wordt: ach ja. Dat kan ik mij niet permitteren. Ik doe elke zaterdagavond open. Vanavond is de reclame voor volgende week.

‘Nu pluk ik de vruchten van mijn strikte beleid. Hier draaien dj’s uit de hele wereld – soms zwarten. Zware gasten hoor, maar zelfs die zeggen mij: ‘Ik wil in België alleen nog bij jou draaien, want jullie land is niet normaal meer. Zo irrationeel is het dus. Die gasten houden van hardcoremuziek. Maar plots zien ze de mensen die die muziek gemaakt hebben in het echt, en dan blijken die zwart te zijn. Tja…’

Het is halfdrie, zondagochtend. De deur gaat open. Er stapt een jongen met een brede grijns buiten. Binnen weerklinkt nog steeds het gebonk van de muziek, de soundtrack van de tijd. De jongen stapt in zijn wagen en vertrekt met scheurende banden. De nacht is nog jong. En ruikt naar teen spirit. Boem, boem, boem…

Door Stijn Tormans

‘Wat ga je doen als ze morgen HEMA kapen? Daar kun je HEIMAT van maken. Half Vlaanderen en Nederland loopt rond in ondergoed van de HEMA.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content