Dat George W. Bush zijn nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice benoemde tot minister van Buitenlandse Zaken, verbaast niemand.

De meeste Amerikaanse presidenten herschikken bij hun tweede ambtstermijn een deel van hun regering. Zo ook George W. Bush. Dat buitenlandminister Colin Powell zich niet erg op zijn gemak voelde in de regering-Bush, was al langer bekend. Zijn genuanceerde opstelling, die Europa wel wist te appreciëren, werd in Amerika platgewalst door haviken als vice-president Dick Cheney en defensieminister Donald Rumsfeld. Toch bleef Powell trouw aan zijn president en diens bevelen, al leed hij daardoor gezichtsverlies. Nu Bush’ eerste ambtstermijn ten einde loopt, vindt Powell het echter tijd om op te stappen. Europa moet het de komende vier jaar dus met een andere gesprekspartner doen.

Ondertussen heeft Washington nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice als Powells opvolgster aangeduid. Dat Rice haar president trouw zal dienen, daar twijfelt niemand aan. Maar bevelen opvolgen? Dat ligt, volgens intimi, niet in de aard van de toekomstige buitenlandminister. ‘Condi’ is een vrouw die weet wat ze waard is. Amerikaanse biografen beschrijven haar als een wonderkind, een academisch genie, een pianiste die zo het podium op kan en een kunstschaatsster van olympisch niveau. Als jongste vice-rector ooit, eerste zwarte vrouw aan het hoofd van de Nationale Veiligheidsraad en tweede vrouw – na Madeleine Albright – die het tot minister van Buitenlandse Zaken schopt, heeft ze alleszins wat records op haar palmares.

Condoleezza – afgeleid van con delicatezza, ’teder’- Rice werd geboren op 14 november 1954 in Alabama. Van gelijke burgerrechten was in die jaren geen sprake, en Alabama gold als meest markante voorbeeld van die segregatiepolitiek. Daar werden zwarten nog met ‘ boy‘ aangesproken, daar regeerde de Ku Klux Klan en werd het idee van ‘gemengde’ scholen op bommen onthaald.

De Afro-Amerikaanse bevolking kon niets anders dan zich bij de situatie neerleggen. ‘Mijn ouders zeiden me dat ik geen ijsje kon kopen in blanke winkels,’ vertelde Rice ooit, ‘maar dat ik wel president van de Verenigde Staten kon worden.’ Voor zwarten die hogerop wilden raken en de ongelijkheid overstijgen, vormde het onderwijs de enige uitweg.

Een universiteitsdiner

Na de Eerste Wereldoorlog had Condi’s grootvader de weg naar de universiteit gevonden. Hij zette ook zijn kinderen aan tot studeren. Een voor een haalden ze een universitair diploma, net als zijn kleinkinderen. En de knapste van allemaal, dat was Condoleezza.

Rice is het kind van een leraarskoppel: moeder Angelena gaf muziek en vader John was leraar-predikant. In 1968 trok het gezin naar Denver, waar Condi op 15-jarige leeftijd haar middelbare school afmaakte en aan de universiteit muziek ging studeren. Uit die periode dateert haar – voor zwarten normale – sympathie voor de Democratische partij. Die muzikale opleiding was echter geen lang leven beschoren. Rice ruilde haar muziekboeken voor een opleiding internationale betrekkingen, waar ze les kreeg van Joseph Korbel, een Tsjechisch immigrant-diplomaat-professor en de vader van Madeleine Albright.

Pas 19 was ‘Condi’, toen ze haar bachelordiploma haalde. Ze kreeg de kans toe te treden tot het Phi Beta Kappa-genootschap, een geheime vereniging vergelijkbaar met de loge, waarin enkel de slimste studenten een zitje werd aangeboden. Het lidmaatschap introduceerde haar meteen in intellectuele en politieke kringen. Net 27 behaalde Rice haar doctoraat en werd docent politieke wetenschappen aan de universiteit van Stanford. Sommigen van haar studenten waren even oud als zij.

Op een universiteitsdiner ontmoette ze in 1984 Brent Scowcroft, voormalig nationaal veiligheidsadviseur van president Gerald Ford. Ze maakte zo’n indruk dat Scowcroft haar in 1990 naar Washington haalde. Hij was toen nationaal veiligheidsadviseur van George Bush sr., zij werd zijn expert voor sovjetzaken. In 1991 viel de Sovjet-Unie echter uiteen en Rice keerde terug naar Stanford, waar ze het schopte tot jongste vice-rector ooit.

Intussen was Rice een overtuigd Republikein geworden, en dat legde haar geen windeieren. Ze werd directeur van de oliemaatschappij Chevron en raakte goed bevriend met de familie Bush. In 1998 vroeg Bush sr. haar om zijn zoon George W. een en ander bij te brengen over internationale politiek. En nadat George W. president was geworden, benoemde hij haar tot hoofd van de Nationale Veiligheidsraad, tot nationaal veiligheidsadviseur.

Die functie werd in 1947 door president Harry Truman ingevoerd als brug tussen buitenlandse zaken, defensie en de CIA. Henry Kissinger slaagde er in de jaren zeventig echter in buitenlandse zaken buitenspel te zetten en de twee posten te combineren. Sindsdien bestaat er enige rivaliteit tussen de adviseur, die tot de staf van het Witte Huis behoort, en de minister van Buitenlandse Zaken. Nu Rice buitenlandminister wordt en haar assistent de Veiligheidsraad zal leiden, lijkt die wedijver van de baan.

Een unilaterale aanpak

Welke gevolgen de bevoegdheidswissel precies heeft voor de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten, weet niemand. George W. Bush zei reeds dat hij alle onwettelijke regimes die atoomwapens maken (lees: Noord-Korea en Iran), zou bestrijden; dat de strijd tegen de terreur wordt voortgezet en dat hij hervormingen en vrijheid wil brengen in het Midden-Oosten. Wat Rice betreft, wordt er desnoods geweld gebruikt om die doelstellingen te verwezenlijken. Ze gelooft immers in een unilaterale aanpak, gebaseerd op het idee dat de Verenigde Staten sterk genoeg zijn om de wereld op hun eentje te leiden. Bovendien blijkt ze een verdedigster van de preventieve aanval op alle staten die een bedreiging vormen voor de VS.

Dergelijke ideeën leidden de voorbije jaren echter al tot een verwijdering van Europa. Recente uitspraken van de Franse president Jacques Chirac, waarin hij de oorlog in Irak bestempelt als een oorzaak van het toenemende terrorisme, wijzen erop dat er brokken moeten worden gelijmd. Volgens vrienden is dat echter niet Condi’s sterkste kant. ‘Haar instinct is een probleem te ontleden en de oplossing op te leggen’, zeggen haar vrienden. Als ‘eerste diplomaat’ van het machtigste land ter wereld is dat niet meteen een aanbeveling. Zelfs in Republikeinse kringen bestaat de vrees dat Bush eerder een vriendin benoemde en beloonde dan dat hij koos voor een goed onderhandelaar. Maar dat zijn regering nu meer samenhang vertoont, dat klopt.

Misjoe Verleyen

Zelfs in Republikeinse kringen bestaat de vrees dat Bush eerder een vriendin benoemde en beloonde dan dat hij koos voor een goed onderhandelaar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content