Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Sinds de brand bij het weekblad Pour en de Bende van Nijvel komt het dossier van de Roze Balletten geregeld ter sprake. U las vorige week hoe dat tot stand kwam. Deze week verneemt u hoe het een mythe werd.

NU EN DAN, meestal bij het losbreken van alweer een schandaal, verwijzen de media naar het dossier van de Roze Balletten. Zo zaten Marc Dutroux en Michel Nihoul nog maar pas achter de tralies of VLD-senator Hugo Coveliers legde een verband met die roze balletten en het bijhorende verhaal van de twee omgekomen minderjarigen.

Het absolute hoogtepunt in dit opzicht blijft uiteraard het optreden tegen betaling op VTM van de prostituee Maud Sarr. Ze deed haar nummer aan de vooravond van het verhoor van de Brusselse PSC-politicus Paul Vanden Boeynants door de Bende-commissie. Prompt mengden de kranten zich in de commotie. Sommigen verzekerden dat ook zij een eigen enquête hadden gevoerd, herhaalden gewoon de beweringen van Maud Sarr, tot die twee dagen later, ondervraagd door het gerecht, haar beweringen introk.

Meestal zijn het de overvallen van de Bende van Nijvel, die aan de roze piste worden gelinkt. Volgens één van de theorieën zouden de Bende-moorden zijn uitgevoerd om ?prominenten? tegen vervelende getuigen te beschermen. Het valt te begrijpen dat met de geruchten over de vermeende bescherming voor Dutroux en Nihoul deze hypothese weer kwam bovendrijven. Alweer maanden de media het gerecht aan om in het Bende-onderzoek, en dit in het licht van de recente onthullingen, de roze piste opnieuw te bekijken.

Het dossier van de Roze Balletten kwam onder de aandacht nadat in de nacht van 4 op 5 juli 1981 een zestal mannen de redactielokalen van het weekblad Pour aan de Eendrachtstraat in Elsene binnendrongen, er eerst vernielingen aanrichtten en daarna de inboedel in brand staken.

Het blad kwam sinds zijn prille ontstaan geregeld in aanvaring met vooral Brusselse extreem-rechtse groupuscules. Het ging om kringen in en rond het Front de la Jeunesse en de Vlaamse Militanten Orde (VMO). Pour had ook bericht over de politieke en zakelijke activiteiten van Paul Vanden Boeynants en diens entourage, onder wie de beruchte zwarte baron Benoît de Bonvoisin.

Ondervraagd over de mogelijke aanleiding voor de brandstichting wees Jean-Claude Garot, uitgever van Pour, op de extreem-rechtse piste. Een belangrijke brandhaard was immers ontdekt op de tweede verdieping waar de documentatie over De Bonvoisin, het Front de la Jeunesse en de VMO was ondergebracht.

Vrij snel werden de enquêteurs geattendeerd op het dossier van dokter André Pinon, de fameuze Pour-enquête naar seksfuiven waarin zogenaamd vooraanstaanden zouden hebben deelgenomen zoals Vanden Boeynants, prins Albert en waarbij minderjarigen betrokken zouden zijn geweest.

Enkele dagen na de brand trok Garot tijdens een verklaring, die naderhand aan onderzoeksrechter Gérard de Biseau d’Hauteville werd overgemaakt, voluit de aandacht op de affaire-Pinon : ?Na het diner waar ik het getuigenis van Christine Doret hoorde, kreeg ik een telefoontje van een vrouw die haar naam niet wilde zeggen en die vroeg of het waar was dat ik al die informatie in de volgende editie van Pour wilde publiceren. Ze heeft me gevraagd haar naam achterwege te laten. Enkele dagen nadien belde een advocaat die niet in deze affaire gemoeid is maar die me aanbood bijkomende inlichtingen te verschaffen. Zijn bedoelingen waren politiek. De dinsdag voor de brand werd ik op een perslunch aangesproken door een journalist van La Libre Belgique die eveneens over zeer gedetailleerde informatie beschikte en die me ook vroeg of ik dit alles in het volgende nummer zou afdrukken. Ik was verbaasd dat die journalist op de hoogte was van onze enquête. Dat alles betekent volgens mij dat hoog geplaatste personen eveneens van mijn onderzoek afweten.?

PUBLIEK GEHEIM.

Dat hooggeplaatsten op de hoogte waren, staat vast. Om eerlijk te zijn : op het moment van de brand bij Pour was de enquête van Garot een publiek geheim. Het satirische blad Pan noemde al namen van prominente aanwezigen op de seksfuiven nog voor Pour daarover de eerste letter kon publiceren.

Bij een tweede ondervraging bleef Garot vasthouden aan de Pinon-piste. Hij had het daarbij niet alleen over de verschillende mensen die hem voor dat verhaal hadden benaderd, maar zei ook : ?Ik ben verbaasd te horen dat rechter Agneessens op vrijdag 10 juli 1981 voor verschillende getuigen kon vertellen dat het blad Pour een onderzoek naar hem voerde. Hij gaf als commentaar dat het hier ging om een wraak van Pinon omdat hij (Agneessens) iets met zijn vrouw had gehad. Dit alles werd gezegd tijdens een bijeenkomst in Nijvel in zijn werkkring.?

Garot vervolgde : ?Er werd me verteld, door iemand van het gerecht, dat de brandstichters details van het pand en de plaats waar de politieke dossiers over de Cepic , De Bonvoisin, Vanden Boeynants, waren ondergebracht van een informant van de staatsveiligheid doorgespeeld kregen. Er werd me gezegd dat die informant dit dubbele spel speelde zonder medeweten van de staatsveiligheid.?

Uiteindelijk, zo zou blijken, had de brand bij Pour niets van doen met de roze balletten. Later op het jaar in september ’81 werden een Schaarbeekse cafébaas, ene Yves Trousson, en enkele trawanten aangehouden. Ze waren allen lid van het Front de la Jeunesse. Een leider van het Front, Philippe Van Engeland, werd ervan beschuldigd de aanslag te hebben bevolen. Er werd gezegd dat zij de hulp hadden gekregen van een aantal Nederlandssprekende motorrijders, maar die werden nooit gevonden. Van Engeland en Trousson werden in 1982 elk tot vijf jaar gevangenis veroordeeld. Twee medeplichtigen gingen voor drie jaar achter de tralies. Naar roze balletten werd niet getaald.

GERUCHTENSTROOM.

Het was juist dat Garot voor de brand bij Pour erg verveeld zat met de geruchten over zijn enquête. Hij sprak daarover met Pinon. Die getuigde : ?Eind juni ’81 ontmoette ik Garot in Louvain-la-Neuve, in een café op de campus. Garot zei me dat hij erg verveeld zat met het feit dat heel Brussel van de zaak op de hoogte was. Hij preciseerde dat hij wel degelijk wist dat ik niet aan de oorsprong lag van die lekken, maar dat die toch hinderlijk waren. Want ze stoorden zijn onderzoek. Bovendien vreesde hij dat met alle middelen zou worden geprobeerd de publicatie van die enquête te voorkomen.?

Niettemin was Garot met zijn klachten over de lekken bij Pinon aan het juiste adres. De arts was dolenthousiast over wat Christine Doret allemaal had verteld en opgelaten als een tijger bij de gedachte dat Pour dit alles in het lang en in het breed ging uitsmeren. Hij meldde het terstond aan zijn ex-vrouw, Josiane Jeunieau, die de Pour-redactie belde zij was het trouwens die aanvankelijk haar naam niet wilde geven. Hij vertelde haar ook dat rechter Agneessens was aangehouden. Waarop Jeunieau naar het Nijvelse Justitiepaleis belde om bevestiging te krijgen. Agneessens bleek alleen met ziekteverlof.

Pinon bracht tegelijk zijn advocaat, de Brusselaar Guy Hiernaux, op de hoogte, waarna het in de gangen van het Justitiepaleis van Brussel en van Nijvel prompt gonsde van de geruchten over ?seksfuiven met hooggeplaatsten, met minderjarigen aangebracht door een jeugdrechter, in aanwezigheid van intimi van het hof?, over ?een enquête die sommigen het koste wat het kost wilden toedekken.?

Daarbij liep weer het nieuws dat de Nijvelse jeugdrechter Agneessens door de zaak in moeilijkheden was geraakt. In zijn verklaring van 27 juli ’81 vertelde Pinon : ?Op 17 juni was ik in het Justitiepaleis van Nijvel voor mijn echtscheiding. Ik heb er een suppoost ontmoet die ik intussen had leren kennen. Die vertrouwde me toe dat rechter Agneessens ziek was, hij maakte een zenuwinzinking door, maar dat hij gemoeid was in een zaak met minderjarigen waarin ook sprake was van VDB. De affaire was dermate gevorderd dat Agneessens zelfs zijn ontslag zou hebben aangeboden aan de Nijvelse procureur Deprêtre . Die dat had geweigerd. Joris beweerde dit alles uit de mond van Deprêtre te hebben vernomen.?

NIEUWE GETUIGE.

Pinon toverde ook nog een andere getuige uit zijn hoed. ?Ik signaleer u?, zo sprak hij tot de enquêteurs, ?dat in de loop van het diner Christine Doret sprak over een madame Constantini , die in haar straat woont. Die vrouw werkt op het Centre de Guidance in Braine-l’Alleud en op de service de guidance van de UCL. Ik heb dat nagetrokken en het klopt. Doret heeft gezegd dat Constantini het vriendinnetje van Agneessens is, maar dat zij niet aan partouzes deelneemt en dat ze poogt hem uit dat milieu weg te houden. Doret heeft ook verteld dat Constantini haar toevertrouwde dat Agneessens haar op een dag zei : ik zou me beter wat meer met de eigen zaken inlaten, zoniet kan ik ernstige moeilijkheden krijgen omwille van die andere kwesties.?

Josiane Jeunieau die rond de zelfde periode werd ondervraagd, ontkende opnieuw alle feiten die haar door haar gewezen echtgenoot ten laste werden gelegd. Zij poogde één voor één de beweringen van Pinon te ontzenuwen. Op een gegeven moment riep ze wanhopig uit : ?Ik ben gewoon het slachtoffer van de lasterlijke mythomanie van mijn man !?

Bij het lezen van al die verklaringen en beweringen moet de onderzoeksrechter Gérard de Biseau d’Hauteville, belast met de enquête naar brandstichting bij Pour, gedacht hebben dat deze geruchtenstroom snel moest worden ingedijkt, zoniet dreigde hij buiten zijn oevers te treden. Waarop de onderzoeksrechter sofort de ene opdracht na de andere uitschreef.

Een rogatoire commissie werd naar Zuid-Frankrijk gestuurd om er Christine Doret te ondervragen die daar, samen met haar drie kinderen, in de ouderlijke villa in Rayol-Canadel met vakantie was. In het bijzijn van de Franse inspecteur Manuel Cortes hoorden twee Belgische inspecteurs het verhaal van Doret. De ondervraging had plaats op 20 juli 1981.

?Ik geef toe,? zo begon Doret, ?Ik heb dergelijke uitspraken gedaan in het bijzijn van mevrouw Collens , die zo verneem ik van u met haar meisjesnaam Danielle Beresovsky heet, in het bijzijn ook van een arts die André heet en van iemand die me als een neef van Beresovsky werd voorgesteld maar die achteraf de journalist Jean-Claude Garot bleek te zijn.

….

Doret : … Nadat we destijds kennismaakten, heeft André me gesproken over de moeilijkheden die hij ondervond om het hoederecht over zijn kinderen te krijgen. Telkens als ik hem zag, bij hem thuis of bij Danielle, was hij zenuwachtig en volkomen in beslag genomen door zijn echtscheidingsproblemen. Op een nacht rond één uur in de ochtend belde hij me op en stelde me vragen. Half in slaap heb ik daarop met ja en neen geantwoord. Hij vroeg me of ik sommige mensen kende of met hen in contact was geweest, zoals meneer Vanden Boeynants, Mathot , Blaton en rechter Agneessens. Ik heb daarop geantwoord dat ik Agneessens kende als jeugdrechter in Nijvel. De drie anderen had ik wel eens ontmoet op officiële recepties waarop ik te gast was samen met mijn man die op het kabinet van minister Alfred Califice (PSC) werkte.

Tijdens dat gesprek heeft hij (Pinon) me gevraagd of ik zijn vrouw kende. Het antwoord was negatief. Op 18 juni ’81 heeft Danielle me voor een diner uitgenodigd bij haar thuis. Waren daar : Danielle, André en haar neef Jean-Claude die ik nooit eerder had gezien. Die avond zei André dat rechter Agneessens uit zijn functie was ontslagen en dat bericht leek hem nogal te beroeren. Die avond heb inderdaad verteld dat ik aan partouzes had deelgenomen samen met Vanden Boeynants, Mathot, Agneessens en Ado Blaton. Eigenlijk deed ik niets anders dan de namen herhalen die me door André waren voorgezegd.

– Heeft u deelgenomen aan sekspartijtjes die plaatsvonden onder meer in Waterloo, aan de Belgische kust alsook in een pied-à-terre in de Gachardstraat in Elsene, en waarbij hooggeplaatsten uit de politieke wereld aanwezig waren en minderjarige jongens en meisjes ?

Doret :Ik heb aan geen van die bijeenkomsten deelgenomen.

– Bent u op de hoogte van de zelfmoord van twee minderjarigen die op fuiven aanwezig zouden geweest zijn, en van de dood van mevrouw Crockaert ?

Doret :Ik ben van geen van beide zaken op de hoogte.

– Waarom heeft u dan de avond van 18 juni 1981 beweerd aan die partijtjes te hebben deelgenomen samen met de prominenten die u noemde en met minderjarigen ?

Doret :Op 18 juni ’s avonds heb ik dat inderdaad beweerd, maar alleen om de opgewonden André te kalmeren. Maar in werkelijkheid waren mijn beweringen op niets gestoeld.

– Kent u dokter Bettens ?

Doret :Ik ken geen enkele dokter met die naam.

– Hoe komt het dan dat u, volgens mevrouw Beresovsky, beweerde op de hoogte te zijn van partouzes die bij dokter Bettens plaatsvonden en waaraan personaliteiten deelnamen.

Doret :Tijdens dat diner heb ik de naam van dokter Bettens nooit vermeld. Het was André die de naam eerder citeerde. Ik heb nooit over partouzes bij Bettens gesproken noch over het gulden boek waarvan sprake. Dat is alles wat ik u over deze zaak kan vertellen.

KWAAD.

De ondervraging van Doret in haar Franse vakantieverblijf beslaat iets meer dan twee vel. De vrouw die nadien hertrouwde, werd achteraf nooit meer ondervraagd. Tenminste, dat beweerde haar man een tweetal weken geleden.

In de loop van juli en augustus 1981 werden ledenlijsten van de golfclub van Bercuit uitgeplozen, adressen en panden gecontroleerd. De dood van Anne Dedeurwaerder, de echtgenote van dokter Jacques Crockaert die zelfmoord pleegde in de Holdiday Inn van Machelen, werd opnieuw bekeken. Danielle Beresovsky, suppoosten van het Justitiepaleis van Nijvel, de zogeheten vriendin van rechter Agneessens, de dokters Crockaert en Bettens en diens vrouw, zelfs een tweetal advocaten werden aan de tand gevoeld.

Beresovsky steunde de versie van Pinon en getuigde dat Christine Doret nog voor het diner met Garot één en ander had verteld over haar bewogen seksleven. Ze had hen, ongevraagd, verteld over haar gestoei met prominente politici, zakenlui, rijkswacht-generaal Beaurir, over de ex-vrouw van Pinon die volgens haar dolgraag met jeugdrechter Agneessens overstag ging, en niet te vergeten over prins Albert.

Doret zou, volgens Beresovsky, hebben gesproken over feestjes bij dokter Bettens thuis en over een gulden boek dat deelnemers zoals Vanden Boeynants en Mathot met eigen naam signeerden.

?Tijdens het diner met Garot legde dokter Pinon haar een uitgeschreven verklaring ter ondertekening voor?, vertelde Beresovsky. ?Daarin stonden al haar beweringen opgenomen. Doret werd kwaad en zei dat ze zoiets nooit zou tekenen en voegde eraan toe dat ze zelf in een scheiding was verwikkeld en dat dergelijke verklaring haar veel schade kon berokkenen, zeker voor het hoederecht over haar kinderen. Daarop maakte Garot zich bekend. Hij beloofde nooit Dorets naam te zullen bekendmaken en stelde voor in contact te blijven. (…) Een dag later heeft Doret me opgebeld en bevestigd dat ze, indien ze ondervraagd werd, alles zou ontkennen, dat we over geen enkel bewijs beschikten, en dat ze dit alles had vernomen via een tussenpersoon.?

Mevrouw Marguerite Constantini, door Doret voorgesteld als de maîtresse van jeugdrechter Agneessens, wist niet waar ze het had toen ze in september werd ondervraagd. ?Ik kende Doret alleen van zien, want ze woont in mijn straat. Ze heeft me ooit gevraagd wat ze moest doen als de sociaal-assistente uitgestuurd door de jeugdrechter op bezoek kwam. Bij die gelegenheid heb ik haar gesproken over het Centre de Guidance in Braine-l’Alleud waar ik af en toe samenwerkte met jeugdrechter Agneessens. Ik ken noch Beresovsky noch dokter Pinon die deze verklaringen aflegden en ontken met klem kennis te hebben van partouzes in Waterloo, zoals ik ook ten stelligste ontken ooit de maîtresse van jeugdrechter Agneessens te zijn geweest. Ik heb diep geschokt dat dergelijke intenties en beweringen me werden toegeschreven….?

RAAR ALAAM.

Eén van de suppoosten van Nijvel verklaarde dat niet hij, maar dokter Pinon zelf hem had gesproken over een affaire waarin jeugdrechter Agneessens die inderdaad met ziekteverlof was en Vanden Boeynants waren gemoeid.

Met de ondervragingen van de dokters Crockaert en Bettens kwamen de enquêteurs opnieuw terecht bij de zelfmoord van Anne Crockaert-Dedeurwaerder. De vrouw van Bettens getuigde openlijk over de relatie van haar man met Anne en over de pikante feestjes die ze onderling organiseerden. Bij Bettens thuis en in zijn kabinet in Brussel werden huiszoekingen verricht. Er werd porno-materiaal meegenomen : films en tijdschriften die de dokter zich vanuit het buitenland had laten toesturen. Alles werd netjes gereperorieerd in de gerechtsverslagen. Het ging om prenten als Girls in the band, Dynamic Nudist, Oh ! Paris, Flesh, Nympho Mania en alaam zoals ?een voorwerp in plastic met vibrator, voorstellend een penis, voorzien van een plastic koord van ongeveer één meter…? Volgens de enquêteurs, die zo te lezen steeds enthousiaster werden over het onderzoek, bekende mevrouw Bettens ooit dit toestel te hebben gebruikt.

Ook het fameuze gastenboek werd in beslag genomen. Daarin werden niet de namen van Vanden Boeynants of van Mathot, laat staan die van prins Albert teruggevonden, wel die van een aantal illustere onbekenden, die allemaal, als gevolg van hun gefuif ten huize van de levenslustige Bettens, de politie over de vloer kregen.

Bij Bettens werden ook twee brieven in beslag genomen, één scheldbrief van dokter Crockaert in verband met de zelfmoord van zijn vrouw, en een afscheidsbrief van Anne Crockaert-Dedeurwaerder aan haar minnaar.

Bij zijn ondervraging ontkende Bettens niet dat hij een tijdlang een relatie had met Pinons ex-vrouw, en dat hij rijkswachtgeneraal Beaurir kende. Hij ontmoette de generaal tijdens een tennistoernooi, en Bettens had hem raad gevraagd in verband met de dreigementen van Crockaert. Beaurir had de dokter naar een kapitein van het district Nijvel verwezen.

Zowel Bettens als Crockaert gaven dan weer terloops mee de Vastapan-familie te kennen. Eén van de Vastapans had Crockaert trouwens gecontacteerd nadat een redacteur van Pan ze had gebeld in verband met de geruchten over roze balletten. Maar allen streden ze af de prominenten die door Pinon waren aangehaald, te hebben ontmoet, en zeker dat ze ooit in dit politieke en koninklijke gezelschap uit de broek waren gegaan. Van het bestaan van jeugdrechter Agneessens was geen van hen op de hoogte.

LOSSE SCHROEVEN.

Het gerecht speurde ook naar twee minderjarigen, eventueel wezen, die rond die periode uit instellingen waren verdwenen. Er bleken geen gevallen gekend. Daarmee kwam het hele verhaal op bijzonder losse schroeven, ook voor Pinon.

In een opmerkelijke verklaring afgelegd op 1 september 1981 kwam de dokter op de meeste van zijn beweringen terug. Tal van geruchten schreef hij plots toe aan de loslippigheid van zijn advocaat Guy Hiernaux : ?De ondubbelzinnige antwoorden van mijn advocaat op mijn vragen hebben bij mij de idee versterkt dat hier misschien een schandaal broeide, terwijl ik er me nu rekenschap van geef dat de hele affaire allicht overdreven was. Ik wens te preciseren dat ik met mijn onderneming niemand heb willen schaden. Ik heb daarover bij het begin van de affaire gepraat met mijn raadgever. Na het nemen van een kopie ben ik bereid u opnamen te overhandigen van telefoongesprekken met meester Hiernaux die lijken aan te tonen dat deze laatste heel wat meer afwist van dit dossier…?

Meester Hiernaux was allesbehalve gediend met de pirouette van Pinon. In een verklaring tegenover onderzoeksrechter Biseau d’Hauteville liet hij verstaan dat sommige van zijn verklaringen verkeerd werden geïnterpreteerd, elders zei hij dat zijn cliënt wellicht één en ander had verzonnen. Daarmee werd eind september ’81 het onderzoek naar de roze balletten omzeggens afgesloten.

Dokter Pinon zou zich een tijdlang gedeisd houden. Pas in 1983 werd hij weer actief en schreef hij, in het kader van zijn echtscheiding, brieven naar het gerecht waarin hij herinnerde aan het woelige verleden van zijn ex-vrouw. In juni 1989, in de periode dat de parlementaire Bende-commissie de actualiteit beheerste en haast dagelijks op het dossier van de roze balletten werd gealludeerd, liet Pinon zich nog eens interviewen door het inmiddels verdwenen weekblad La Cité. Daarbij nam hij zijn ex-vrouw in bescherming, want die zou volgens hem veeleer het slachtoffer zijn geweest, onder meer van haar ex-vriend en gewezen commissaris van de Staatsveiligheid, Christian Smets. Die Smets zou, volgens Pinon, ooit zijn vrouw, die nadien op verschillende liberale ministeriële kabinetten heeft gewerkt, voorgesteld hebben hem uit de weg te laten ruimen. Een krasse beschuldiging die evenwel geen reactie meer uitlokte. Toen al lette niemand nog op wat Pinon uitkraamde. De dokter drijft intussen gewoon zijn praktijk, en Garot, de ex-uitgever van Pour, liet de progressieve pers voor wat ze was, schakelde over op de publicatie van luxueuze wieler- en triatlonbladen en pendelde een tijdlang over en weer tussen de Verenigde Staten en België. Intussen ging het dossier van de Roze Balletten een eigen leven leiden.

FABULANT.

Het gerecht werkte gaandeweg de verwarring zelf in de hand door eerst te beweren dat er geen dossier-Pinon bestond. Daarna moest worden toegegeven dat er een dossier bestond maar dat er niks in stak. Nu eens was er sprake van een videocassette, dan weer niet. Tot het gerecht, aangemaand door de Bende-commissie, uiteindelijk toch met stukken op de proppen moest komen. Maar dat dossier bleek dan weer niet volledig. Ook al omdat sommigen van de besproken prominenten nooit werden ondervraagd en mogelijke onderlinge verbanden nooit werden uitgezocht. Waardoor al te voortvarende verslaggevers de vrije ruimte kregen om zelf verbanden te leggen, zoniet ze te fantaseren.

In 1990 kwam er een bijkomend onderzoek, na vragen in de Bende-commissie, naar een link met Paul Latinus, één van de leiders van het extreem-rechtse Westland New Post. Latinus pleegde in april ’84 zelfmoord. Sommigen vermoeden dat deze extreem-rechtse vlerk daarbij geholpen werd, maar bewijzen werden nooit geleverd. Hoe dan ook, Latinus moet ooit delen van het dossier onder ogen hebben gehad, want hij dicteerde één van zijn maats, ene Bernard Mercier, een aantal notities. Latinus, die in België de Orde van de Heilige Maria der Teutonen van Jeruzalem wilde oprichten, beschikte zo te zien over een sterke verbeelding, want hij voegde aan de lijst met aanwezigen op de seksfuiven in Waals-Brabant die van ?l’archevêque Danneels? toe. Nog altijd volgens de notities gedicteerd door Latinus zou madame Crockaert ermee gedreigd hebben het verhaal over de minderjarigen aan de politie te vertellen, waarop ?Mathot de armen van de dame grijpt en Bettens haar een dodelijke dosis barbituraten toedient.? Blijkbaar vond niemand bij het gerecht het de moeite om ook dit verhaal nog eens te checken.

Intussen blijft bij sommigen de twijfel knagen, zeker na de recente affaires. Zelfs Pinons ex-advocaat Guy Hiernaux mijmerde twee weken geleden : ?Met wat er de jongste tijd allemaal gebeurde, stel ik me soms de vraag : was Pinon wel de fabulant voor wie ik hem nam ??

Rik Van Cauwelaert

De nota’s, gedicteerd door Latinus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content