Fientje Moerman en Freya Van den Bossche zijn door hun partijen uitgeroepen tot de ‘coming lady’s’ van het moment. Een titel die nog brozer is dan een politiek mandaat.

‘Freya Van den Bossche Vlaams minister? Dat zou wel eens heel goed kunnen’, zegt een SPA.-minister. ‘Niet alleen kunnen we niet om haar populariteit heen, ze krijgt ook de steun van bijna iedereen die het in de partij voor het zeggen heeft.’ Geen enkele andere schepen prijkt zo vaak op covers van populaire bladen en duikt te pas en te onpas in een rood topje – ze ként haar kleur – in veelbekeken televisieprogramma’s op.

Noem het een wederdienst: Freya Van den Bossche heeft haar roem én haar job vooral aan televisie te danken. Als kandidaat-gemeenteraadslid en dochter van minister van Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche (SP.A), won ze twee jaar geleden een debatronde in het TV1-programma Bracke & Crabbé. ‘Siegfried Bracke heeft haar gemaakt als hand- en spandienst aan zijn logebroeder Luc’, luidde het. Volgens Freya Van den Bossche zelf is dat nonsens. ‘In Bracke & Crabbé werden zestien jonge politici uitgenodigd om een stelling te verdedigen. Het publiek, en niet Siegfried Bracke, bepaalde via sms-berichtjes wie de eindoverwinnaar werd.’

Ook haar campagne, met een speelse foto van haar benen, zorgde voor ophef. ‘Ik stond op de vijftiende plaats, had een klein campagnebudget en wou opvallen. Ik wou liever Freya met de gewaagde campagne zijn dan Freya, de dochter van Luc. De combinatie van die campagne en mijn optreden in Bracke & Crabbé heeft voor een sneeuwbaleffect gezorgd. Eigenlijk was mijn enige ambitie een zitje in de gemeenteraad.’ Maar ze kreeg meer dan ze vroeg. De kersverse politica behaalde 2607 voorkeurstemmen en volgde Fientje Moerman op als schepen van Onderwijs in Gent. ‘Hun aanpak is totaal verschillend’, zegt een Gentse schepen. ‘Fientje opende vooral nieuwe scholen. Daardoor moet haar opvolgster nu het hele budget in de restauratie van verwaarloosde gebouwen pompen. Freya mist wel het sérieux van haar voorgangster. Hoewel ze duidelijk van aanpakken weet en haar dossiers kent, zit ze soms gewoon te giechelen tijdens belangrijke vergaderingen. Fientje heeft zes jaar lang amper gelachen, laat staan gegiecheld.’ Het schepenambt heeft Moerman alvast geen windeieren gelegd. Vandaag is ze kamerlid en partijsecretaris van de Vlaamse liberalen.

In scherp contrast met het ontwapenende imago van Van den Bossche, treedt Moerman naar voren als een harde tante die van wanten weet. Ze beweert dan ook dat ze nooit met haar uiterlijk campagne zou voeren. ‘Ik wil als politicus verkozen worden’, zegt ze. ‘Als ik voor politiek succes in mijn bikini moet gaan poseren, hoeft het voor mij niet.’ In 1987 bood ‘de broer van een bekend politicus’ haar een plaats op de lijst voor de Gentse gemeenteraad aan. Moerman: ‘De eerste keer stond ik op de elfde plaats, maar ik werd toch verkozen. Ik stuurde alle Gentse vrouwen van achttien tot dertig jaar een scherpe brief met de boodschap: er zitten geen vrouwen in de Gentse bestuursorganen en dat moet veranderen.’

GEWASSEN HAREN

De Gentse dames schuwen de media niet. Al beweren ze allebei niet zomaar op elke uitnodiging in te gaan. Terwijl Van den Bossche geregeld in ‘populaire’ shows opduikt, is Moerman vaker te zien in ‘politieke’ programma’s. Moerman: ‘Ik heb wel in Recht van antwoord gezeten, en ook in Delaatste show. Maar dat laatste programma vind ik voor een politicus eigenlijk op het randje.’ Vorige maand antwoordde ze in De zevende dag op de vragen van Jan Modaal over de pensioenleeftijd. Is er nog een Bracke-lady in de maak? ‘Voor alle duidelijkheid: ik ben niet door Siegfried Bracke gevraagd’, aldus Moerman. ‘Geertje De Ceuleneer heeft me gebeld. Denken ze nu echt dat Siegfried mij bekend zal maken? Waarom zegt niemand dat als hij de Mechelse burgemeester Bart Somers (VLD) uitnodigt? Belachelijk, ik trek me daar geen fluit van aan. Als politicus moet je nu eenmaal in de media aanwezig zijn.’ En ze weet heel goed hoe ze dat moet aanpakken. Tijdens de persconferentie waarbij de overstap van vier Spirit-mandatarissen naar de VLD werd aangekondigd, sprong ze onlangs nog voor de camera’s om de kersverse liberalen met veel vertoon een partijkaart aan te smeren.

Ook Van den Bossche is niet vies van een beetje aandacht. ‘Politici moeten bekend zijn’, zegt ze. ‘De kiezers moeten eerst weten wie je bent voor ze je standpunten leren kennen. Als politica is het mijn taak om zo bekend mogelijk te worden. Maar sommige dingen doe ik principieel niet, zoals optreden in liedjesprogramma’s. Dat heeft niets met mijn job te maken.’ Al ziet ze er geen graten in om de ideeën die ze in interviews verkondigt te onderstrepen met sexy foto’s waarop ze haar mooie lijf laat zien. ‘Waarom zou ik me anders moeten kleden nu ik in de politiek zit?’ zegt ze. ‘Ik ben niet bereid om een week mijn haar niet te wassen omdat sommigen geloven dat alleen wie er niet uitziet inhoud kan hebben. Veel vrouwen passen hun gedrag en kleren aan en schikken zich in de moeilijke werkuren om sneller in de politieke wereld aanvaard te worden. Daar doe ik niet aan mee.’

Hoewel beide dames het politieke spel behoorlijk goed kennen, hebben ze een heel verschillend parcours achter de rug. Moerman studeerde rechten aan de Gentse universiteit en aan Harvard. Na een intermezzo als economisch redactrice bij De Standaard werd ze onder meer woordvoerster van de liberalen in het Europees parlement en raadgeefster van de oud-president van Frankrijk Valéry Giscard d’Estaing. Ze heeft haar sporen dus al verdiend, zij het vaak wat op de achtergrond. ‘Fientje heeft met vallen en opstaan ondervonden hoe de politiek werkt’, zegt een VLD-kamerlid. ‘Ze heeft in Gent ervaren dat succes met afgunst wordt beloond en weet dus dat ze geen vrienden maakt door een belangrijke plaats in de partij in te nemen. Maar als één vrouw dat aankan, is zij het wel.’

Dat is niet het beeld dat de meeste Vlaamse socialisten van Freya Van den Bossche hebben. De jonge Gentse, die rechten en communicatiewetenschappen heeft gestudeerd, ondertussen een dochter op de wereld zette en als ongehuwde moeder op het kabinet van de Gentse burgemeester Frank Beke terechtkwam, staat niet meteen als een stabiele persoonlijkheid te boek. ‘Ze is mooi, jong, ontegensprekelijk heel intelligent en beschikt over een dosis lef’, zegt een Gentse SP.A’er. ‘Maar ik weet niet of ze sterk genoeg is om de harde partijpolitiek op hoog niveau mee te spelen.’

Eén ding hebben de Oost-Vlaamse madammen gemeen: de steun van een politiek zwaargewicht. Voor Freya Van den Bossche is dat vader Luc, die nog steeds een belangrijke hand in de Gentse lijstvorming heeft. Moerman kan rekenen op de steun van VLD-voorzitter Karel De Gucht en vooral op die van premier Guy Verhofstadt. Net als Verhofstadt en de Gentse schepenen Sas van Rouveroij en Geert Versnick is ze een oud-leerling van het Atheneum aan de Gentse Voskenslaan, een kweekvijver van Gentse liberalen. In de jaren zeventig studeerden die allemaal aan de Gentse universiteit waar ze in het Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVS) actief waren. Alles leek toen zo simpel: Verhofstadt zou premier worden, Versnick minister, Van Rouveroij burgemeester en Moerman… tja, iets in de partij zeker. Vandaag is Van Rouveroij heel wat illusies armer: hij greep tweemaal naast de burgemeesterssjerp en is schepen van Cultuur in de stroppenstad. Versnick viel buiten de boot bij de regeringsvorming in 1999 en is na een pijnlijke afgang bij de VLD-voorzittersverkiezingen – waarbij zowel Verhofstadt als Moerman openlijk tegenkandidaat Karel De Gucht steunden – in datzelfde college terechtgekomen. Verhofstadt is wat hij altijd wou zijn en Moerman zit voorlopig nog in de Kamer.

DAMES, VERENIG U!

Na de parlementsverkiezingen van 1999 had de SP.A niet alleen geen vrouwelijke minister, er werd ook geen enkele vrouw rechtstreeks in de Kamer verkozen. Vrouwen moeten zich verenigen om verkiesbare plaatsen op te eisen, vinden sommigen. ‘Dat gebeurt nu nog niet genoeg’, zegt europarlementslid en voorzitster van de SP.A-vrouwen Anne Van Lancker. ‘Tot nu toe zijn we te veel aan de kant blijven staan en hebben daardoor een aantal verkiezingen aan ons laten voorbijgaan. We moeten het spel meespelen. Vandaag bouwen vrouwen nog te weinig netwerken uit. Er zijn alleen kleine groepjes, en die bekampen elkaar dan weer.’

Een van die groepjes is de zogenaamde ‘SP.A-madammen’, met onder meer Freya Van den Bossche, europarlementslid Kathleen Van Brempt (zie kader) en Animo-voorzitster Caroline Gennez. Van den Bossche: ‘Wij komen inderdaad geregeld samen en steunen elkaar. Maar we hebben het nog nooit over een strategie gehad om binnen de partij eisen te stellen.’ Voor haar geen vrouwenbeweging die druk uitoefent bij de lijstvorming. ‘Dertig jaar geleden was er een tegenbeweging nodig, maar vandaag niet meer’, zegt ze. ‘Vrouwen moeten dezelfde kansen krijgen als mannen, niet minder maar ook niet meer. Hoe meer vrouwen zich vandaag als minderheidsgroep organiseren, hoe meer mensen zullen denken dat we alleen op een lijst staan omdat we vrouwen zijn. We kunnen er beter voor zorgen dat politiek makkelijker te combineren valt met de zorg voor een gezin. Dan zullen er vanzelf meer vrouwen in de politiek stappen en op belangrijke plaatsen terechtkomen.’

Van den Bossche is dan ook niet gelukkig met de wetswijziging waardoor een van de eerste drie plaatsen op een lijst – en op termijn een van de eerste twee – naar een vrouw moet gaan. Ook daar denkt Fientje Moerman anders over. ‘Die wetswijziging is nodig’, zegt ze. ‘Eenderde van alle schepencolleges is nog altijd exclusief mannelijk. Vrouwen halen wel stemmen, maar ze geloven nog te veel dat het spel openlijk wordt gespeeld. Toen ik de eerste keer kandidaat was voor de gemeenteraad, behaalde ik dubbel zoveel stemmen als de man die uiteindelijk schepen werd: buiten mijn medeweten was daar op voorhand een afspraak over gemaakt.’

Hoe dan ook, door de wetswijziging zullen Van den Bossche en Moerman het in Oost-Vlaanderen waarschijnlijk tegen elkaar opnemen bij de parlementsverkiezingen van volgend jaar. De eerste drie plaatsen op de liberale kamerlijst zullen zo goed als zeker worden ingenomen door Guy Verhofstadt, kamervoorzitter Herman De Croo en Fientje Moerman. ‘Ik krijg veel schampere opmerkingen naar het hoofd geslingerd: jij hoeft je geen zorgen te maken, door de wetswijziging is jouw plek verzekerd’, aldus Moerman. ‘Maar ik zit wel in de Kamer van vóór die wet. Toen ik op tv de coming lady van de VLD werd genoemd, dacht ik: weer dertig vijanden bij. Sommigen voelen zich bedreigd als je succes hebt omdat ze bang zijn hun plekje kwijt te spelen.’

Ook Freya Van den Bossche krijgt het etiket coming lady opgeplakt, meer nog: ze wordt in de populaire pers zowaar als de eerste vrouwelijke premier getipt. ‘Ik vind dat soort beweringen grappig en tegelijkertijd beangstigend’, zegt de Gentse schepen. ‘In de SP.A zijn nog andere jonge vrouwen goed bezig, zoals Kathleen Van Brempt en Caroline Gennez. Ik weet niet waarom ik er word uitgepikt.’ In Oost-Vlaanderen heeft de SP.A in ieder geval niet veel alternatieven om de kamerlijst aan te voeren. Kamerleden Magda De Meyer, Daan Schalck en Dirk Van der Maelen leveren weliswaar degelijk werk, maar zijn geen grote stemmenkanonnen. Daardoor wordt de kans wel heel klein dat Van den Bossche sneuvelt in de machtsstrijd die momenteel in de Gentse SP.A woedt rond de opvolging van gouverneur Herman Balthazar die straks met pensioen gaat en het voorzitterschap van de federatie. Vooral de ambitie van Balthazars zoon Tom, SP.A-fractieleider in de gemeenteraad, wekt wrevel op bij onder meer Daan Schalck en schepen Daniël Termont. Maar het ziet ernaar uit dat Freya Van den Bossche daar vrolijk tussen kan fietsen op haar weg naar Brussel. Want er komt sowieso een regeringsplek vrij als vader Van den Bossche de politiek volgend jaar definitief vaarwel zegt.

Ook een paar niet zo sterke Vlaamse én federale VLD-excellenties zullen er in de volgende regeerperiode hoogstwaarschijnlijk niet meer bij zijn. Dus zouden er in 2003 wel eens twee Oost-Vlaamse vrouwen op de regeringsbanken kunnen gaan zitten. Ambitie genoeg. ‘Ik wil niet te allen prijze minister worden’, aldus Moerman. ‘Ik val nog liever dood dan staatssecretaris van gedane zaken toegevoegd aan de een of andere minister te worden. Maar ik zou een goede vakminister kunnen zijn.’

Van den Bossche beweert ook dat ze niet koste wat het kost naar Brussel wil. ‘Ik wil niet uit Gent weg voor er een substantieel deel van mijn beleidsnota is verwezenlijkt’, zegt ze. ‘Maar ik rijd wel voor de partij: als ze me vragen om op de lijst te staan, zal ik dat doen. Ik hoor het wel, en als ik niets hoor, is dat ook prima. Ik haal me echt niets in mijn hoofd.’

Ann Peuteman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content