Er wordt nagedacht over een sociaal statuut voor prostituees. De hoeren zelf hebben ondertussen wel andere zorgen.

Legalisering? Nee, daar breken de meeste prostituees zich het hoofd niet over. De hoeren zijn met andere dingen bezig. Ze willen dat de politie hen met rust laat en gedrag beboet dat voor overlast zorgt en klanten wegjaagt. En ze maken zich zorgen over de verloederende sfeer. Straatbenden die hun buurt onveilig maken. De bikkelharde concurrentie door buitenlandse illegalen die met busladingen gelost worden en dumpingprijzen van driehonderd frank of minder voor een wip hanteren in plaats van de gebruikelijke duizend frank. De opgedreven controles van politie en sociale inspectie.

Van de maatschappelijke instellingen valt, gezien het post- Dutroux-klimaat en de pre-electorale koorts, weinig heil te verwachten. Al heeft Vera Dua van Agalev een wetsvoorstel ingediend dat prostitutie uit de schemerzone moet halen ( zie kader).

Op 14 december organiseert Véronique Grossi, coördinator van Payoke, een Antwerpse belangenorganisatie voor prostituees, samen met het Brusselse Espace P in de gebouwen van het Europees parlement een studiedag over prostitutie. Wat is de bedoeling?

Véronique Grossi: We vormen onderdeel van een Europees Platform. Ook vertegenwoordigers van soortgelijke organisaties in Nederland, Italië en Duitsland zullen het woord voeren. Maar het accent ligt wel op wat er in dit land zou moeten gebeuren. We zien dit niet als een sensibiliseringscampagne, ik hoop dat we dat stadium toch al voorbij zijn. We willen een ruimer debat op gang brengen over een duidelijk wettelijk kader voor prostituees en hun exploitanten.

We hopen dat we daarbij steun krijgen vanuit de politiek. Johan Vande Lanotte heeft de idee geopperd dat prostituees zich zouden verenigen in coöperatieven. Ze blijven dan zelfstandig, zijn elk aandeelhouder en kunnen bijvoorbeeld een boekhouder aanwerven om hun administratie te verzorgen. Maar heel wat prostituees vinden dat dit te veel organisatie van hen vraagt. Miet Smet heeft in september 1997 op een werkvergadering met ngo’s in Gent verklaard dat er gepraat moet worden over een arbeidskader voor prostituees en ze heeft onze voorstellen opgevraagd. Het wetsvoorstel van Vera Dua werd nog niet behandeld. Het ligt zeer gevoelig. Vooral het pooierschap uit het strafwetboek schrappen is geen evidentie. Het houdt bonafide uitbaters, die toezien op goede arbeidsvoorwaarden en bereid zijn om vrouwen die ermee willen kappen, een verklaring te geven die hen toelaat te stempelen, in de schemerzone. Vooralsnog blijft iedereen “dienster” of “hostess” – als ze al ingeschreven zijn. Het gebrek aan wettelijke duidelijkheid over de uitoefening van het beroep maakt het voor de overheid bijzonder moeilijk om uit te maken waar er sprake is van mensenhandel en waar van vrijwillige prostitutie.

In Antwerpen is men alvast begonnen met het registreren van wie er in de sector werkt.

Grossi: Wij vinden die registratie op zich niet slecht. Nu gebeurt het dat een prostituee hier komt klagen omdat ze haar vitrine kwijt is: de eigenaar heeft ze doorverhuurd aan iemand die duizend frank meer per dag betaalt, en zij staat letterlijk op straat. “Had je dan niks op papier?” vragen wij. Nee, natuurlijk. Die vrouw kan niet terecht op een rechtbank, dat zit al vlug in de illegale sfeer. Zou zo’n vrouw niet veel beter beschermd zijn wanneer men een contract zou verplichten?

Een registratie is toch al een begin?

Grossi: Zeker. Met die registratie hebben wij geen problemen, wél met de manier waarop dat in Antwerpen gebeurd is. Verhoren bij de politie, opmaken van een proces-verbaal…

Prostituees willen met rust gelaten worden en gewoon hun werk doen. Velen verkiezen ook in het zwart te werken. Vroeg of laat krijgen die natuurlijk last met de sociale inspectie. “Mijn enige zekerheid is het inkomen van het OCMW, en dat wil ik niet afstaan”, hoor ik zeggen. Maar indien prostituee een wettelijk erkend beroep zou worden, dan is het mogelijk om ontslag te geven om reorganisatorische redenen en kan de vrouw in kwestie terecht bij de RVA.

Die haar opnieuw achter de vitrine of in een bar plaatst?

Grossi: Ik ken de grapjes over VDAB-bemiddelaars die in geval van legalisering aan werkzoekende vrouwen kunnen voorstellen: “Ha, madame, er is nog een vitrine vrij.”

Misschien kan de VDAB ook een opleiding voor het vak inleggen?

Grossi: Wij zijn daar voor. Er zou een plaats moeten zijn waar vrouwen leren hun geld te beheren en de knepen van het vak onder de knie krijgen, bijvoorbeeld in de omgang met agressie en condoomweigering. Aan prostitutie doen is geen doodgewoon iets, maar het is wel een beroep.

Niet iedereen is het daarmee eens. Yolande van de zelfhulpgroep Pandora voor prostituees en ex-prostituees noemt het een overlevingsstrategie.

Grossi: Ik heb nooit gezegd dat het een ideaal beroep is. Wel is het een realiteit die niet uit de maatschappij zal verdwijnen. Ik verdedig een pragmatisch standpunt. Ik redeneer anders dan de abolitionisten die zeggen: geen enkele vrouw wil dit echt doen of zou dit doen als ze andere mogelijkheden had. Tja, wat is vrijwilligheid en vrije keuze? Speelt dat in ander werk dan niet mee? In de sociale sector is de burn-out bijvoorbeeld ook heel groot.

Wie zegt dat een prostituee deze stiel wil ruilen voor een andere baan? Ik hoor vaak genoeg zeggen: ik kan nergens zoveel geld verdienen als in deze sector. Het geld is in 99 procent van de gevallen de reden dat ze erin stappen en het houdt hen er ook in. Hoe gaat dat? Ze hebben schulden, hun man verlaat hen en ze hebben nooit gewerkt zodat ze niet in aanmerking komen om te stempelen.

Het gebeurt natuurlijk ook dat ze het doen voor de luxe. Dat laatste zie je vooral bij jonge meisjes die hun vriendin in een grote auto zien rijden en dat ook wel zien zitten.

Naast de financiële redenen is er gewoonlijk nog iemand die hen stimuleert om in de prostitutie te stappen. Dat kan een vriendin zijn, het vriendje of de partner. Het begint gewoonlijk met een smoesje. “Schatje, ik heb een vriend die een bar heeft. Je kan misschien wat helpen bijverdienen door aan de toog wat te drinken met de gasten.” Dat zie ik vooral bij migrantenmeisjes. Ze liggen thuis overhoop omdat daar andere normen gelden dan in hun vriendengroep en ze willen weg van huis. Op zo’n moment laten ze zich al eens in de luren leggen door een vriendje.

Moeten er geen begeleidende maatregelen komen voor wie er wil uitstappen?

Grossi: Dat zou inderdaad een goede zaak zijn, maar de maatschappelijke vooroordelen maken het niet gemakkelijk om een nieuw leven te beginnen. Het wantrouwen is groot. De arbeidsbemiddelaar wil weten: “Wat heb je in het verleden gedaan?” “De vitrine.” Dan gaat onmiddellijk het persoonlijk gevoel van de bemiddelaar meespelen en dat is vaak negatief. Ook op het OCMW ligt het moeilijk, want de vrouwen voldoen niet altijd aan de voorwaarden om een uitkering te krijgen. En er steekt bij nogal wat mensen die zo’n dossier behandelen, vlug twijfel op. “Ze zegt wel dat ze stopt, maar morgen begint ze waarschijnlijk opnieuw in het zwart te werken.” De vrouwen krijgen een etiket opgeplakt: eens hoer, altijd hoer. Welke werkgever durft iemand met zo’n verleden in huis halen? Sommigen zien al onmiddellijk voor hun ogen hoe ze de mannelijke werknemers bespringt!

Wat doet sommige vrouwen er dan toch uit stappen?

Grossi: Op hogere leeftijd bereiken vrouwen een crisismoment, omdat ze niet genoeg klanten meer trekken. Soms speelt een nieuwe partner een rol of doen de groter wordende kinderen lastig over mama’s werk. Je moet ook mentaal leren omgaan met dit werk om het vol te kunnen houden. Iemand vertelde me: “Ik draai een knopje om in mijn hoofd, leg me neer en denk aan het geld dat zo dadelijk op het nachtkastje ligt.” Dat geld is een groot probleem voor wie ermee wil kappen. Als ze naar het OCMW gaan, vallen ze terug van bijvoorbeeld honderdduizend frank in de maand op twintigduizend frank, en moeten ze financieel serieus afkicken. Dat lukt bijna alleen als ze met het hele milieu breken. In het begin brengen veel vrouwen een strikte scheiding aan tussen hun job en de rest van hun leven. Maar dat dubbelleven gaat zwaar wegen want dan moet je elke leugen onthouden. Het is makkelijker om op te trekken met mensen in het milieu want daar kunnen ze zichzelf zijn. Als ze eruit stappen, vallen ze vaak sociaal-emotioneel in een zwart gat. Dat drijft een aantal vrouwen ook terug naar de sector.

Op dit moment zijn een aantal prostituees toch al in regel met de sociale zekerheid? In Gent betalen ze elke dag drieduizend frank huur voor vitrine of bar, staan ze als bedienden ingeschreven in de sociale zekerheid en betalen ze belastingen. Is dat niet een vorm van sociaal statuut?

Grossi: Niets is geregeld zoals het hoort. Misschien staan ze wel ingeschreven, maar hun werkgevers zorgen er vaak voor dat ze niet de voordelen genieten van hun statuut: vakantiegeld, ziekteverlof, behoorlijke arbeidsvoorwaarden, daar kunnen ze vaak naar fluiten. Ook medisch is er vaak niets geregeld. Wij raden vrouwen aan ziekteverzekering te betalen als “onbeschermde persoon”. Dat kan voor drieduizend frank per maand en daar maken heel wat vrouwen gebruik van.

Hoe zien jullie het sociaal statuut voor prostituees concreet?

Grossi: In België zijn er drie mogelijkheden: het statuut van ambtenaar, werknemer/werkgever of zelfstandige. Ambtenaar in overheidsdienst zie ik niet onmiddellijk zitten voor prostituees. Volgens de Amsterdamse prostituee-organisatie De Rode Draad kan een werkgever/werknemer-statuut eigenlijk niet omdat men een vrouw nooit kan verplichten een bepaalde klant te doen. Een oplossing daarvoor zou een duidelijke stipulatie in de arbeidsvoorwaarden zijn dat een vrouw het recht heeft om een klant te weigeren. Nu is het zo dat exploitanten elk hun eigen voorwaarden stellen, maar als het op controle aankomt, onttrekken de meesten zich aan alle verantwoordelijkheid. Ze wassen hun handen in onschuld: “Ik zit hier voor niets tussen, ik verhuur alleen maar kamertjes aan mensen.”

Het zelfstandigenstatuut komt misschien nog het best overeen met de werkwijze van veel prostituees: velen huren op eigen houtje een vitrine of ontvangen privé.

Legalisering zou betekenen dat de illegale meisjes nog verder in de duisternis gedrongen worden.

Grossi: Het is waar dat ze dan nog minder bescherming zouden hebben dan nu. De niet-West-Europese prostituees zijn vaak het slachtoffer van mensenhandel en het optreden daartegen moet internationaal bespreekbaar zijn. Dat gebeurt ook al onder invloed van Europees commissaris Anita Gradin en van het Europees parlement. Ik hoor soms van Aziatische ngo’s: de vrouwen willen zelf naar jullie komen omdat de arbeidsvoorwaarden in Europa nog altijd interessanter zijn dan bij ons. Dan gaat het om vrouwen die ginder al in de prostitutie stonden. Maar hen hier onder een arbeidscontract laten werken in de prostitutie ga je politiek nooit verkocht krijgen.

Er wordt verteld dat tachtig procent van het Antwerpse Schipperskwartier in handen zou zijn van Albanese en andere benden. Creëert dat geen weerstand bij de Belgische prostituees?

Grossi: Tachtig procent lijkt me erg veel, maar het is waar dat die instroom de markt grondig verandert. De vrouwen klagen dat er geen onderlinge solidariteit meer is omdat die buitenlanders ver onder de prijzen werken. Bovendien stellen ze zich soms zeer agressief op: kloppen op de ramen, obscene gebaren maken, klanten naar binnen sleuren, hen bestelen, dat schrikt klanten natuurlijk af. Een man kwam hier klagen dat hij voor 300.000 frank bestolen was. Maar wie neemt er nu 300.000 frank mee naar het Schipperskwartier?!

Multicultureel samenleven en -werken moet perfect mogelijk zijn in deze buurt als iedereen zich aan dezelfde regels houdt. Maar de overlast lokt reactie uit, en soms reacties die buiten proportie zijn. De rijkswacht is zeer zwaar opgetreden in de Lange Winkelstraat. We hebben zelf gezien hoe vrouwen zo goed als naakt van hun bed gesleurd werden en aan hun haren in een combi getrokken. Die vrouwen gedragen zich echt niet altijd als doetjes, maar geeft dat de politie het recht om te antwoorden met agressie? Waar blijft de professionaliteit van het korps?

Die vrouwen zijn momenteel danig afgeschrikt en zitten in bepaalde cafés te drinken om klanten te ronselen, of gaan letterlijk ondergronds in een keldercafé. Hen met veel geweld oppakken om ze na vijf uur los te laten met de boodschap: “Zorg dat ik u niet meer tegenkom” – is dat nu echt een toonbeeld van overheidsoptreden? Mag er naast een gedoogbeleid en repressie nu eindelijk ook eens aandacht komen voor een beter kader voor prostitutie?

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content