Haar oude machtspositie krijgt de Kerk nooit meer terug, beseft Jozef De Kesel. Maar als we de religie helemaal terugdringen tot de privésfeer, verliest de Kerk haar relevantie in de samenleving.

Bij ons gesprek is het net veertig jaar geleden dat het Tweede Vaticaans Concilie werd afgesloten. Sindsdien is er ontzettend veel veranderd, ook in het katholieke Vlaanderen. Zeker in de turbulente jaren zestig, toen geïnterviewde en interviewster studiegenoten waren aan de KU Leuven en… betoogden tegen de bisschoppen die de Leuvense universiteit tweetalig wilden houden.

Dit jaar stierf paus Johannes Paulus II nagenoeg live op het scherm.

JOZEF DE KESEL: Johannes Paulus II kon de media en de massa’s bespelen. Benedictus XVI houdt zich veel meer op de achtergrond. Toch denk ik dat hij ons kan verrassen, omdat hij echt wil praten met de orthodoxe Kerk. Die heeft dezelfde theologie als wij, maar een andere gezagsstructuur. De oosterse Kerk is gebaseerd op collegiale samenwerking. De kerkleider is een primus inter pares, de eerste maar gelijk aan de anderen. Zo’n gesprek kan ons bevrijden van de overdreven centralisering en kan grote consequenties hebben voor de machtsuitoefening in de Kerk.

Gezag en macht: de sleutelwoorden van Rome.

DE KESEL: Dat is bijna onvermijdelijk. De Kerk heeft eeuwenlang vormgegeven aan de maatschappij. Toen de verlichting de scheiding van Kerk en Staat bracht, had de Kerk het daar uiteraard moeilijk mee. Daarom is Vaticanum II ook zo belangrijk. Daar werd de godsdienstvrijheid aanvaard. Voor ons is dat vandaag vanzelfsprekend, maar in 1965 werd daar nog over gestemd! Tegelijk aanvaardde dat concilie de moderne cultuur. Een cultuur waarin godsdienst een zaak is van het individu. Een cultuur ook die er impliciet van uitgaat dat religie niet noodzakelijk hoeft. Dat is geen verwijt. Ik leef zelf in die cultuur, het zou schizofreen zijn die niet te aanvaarden.

Misschien begrijpen we dat beter als we zien hoe de islam nu met die geloofsvrijheid geconfronteerd wordt. Ook de islam is onderhevig aan wisselingen en veranderingen. Laten we trouwens maar bescheiden blijven: we zijn zelf amper van het fundamentalisme genezen. Ook het katholicisme heeft stellingen ingenomen die vandaag ondenkbaar zijn.

Voor velen gaat Rome daar tot vandaag mee door. Vaticanum II is gewoon voorbij.

DE KESEL: Vaticanum II speelde zich af in de golden sixties. Er heerste toen een zekere onbevangenheid, alles leek mogelijk. Als we de deuren maar opengooien, dan komen de intellectuelen en de arbeiders, die we respectievelijk in de 18e en de 19e eeuw hebben verloren, wel weer terug naar de stal. Zo leek iedereen in de Kerk te denken. Maar de intellectuelen en de arbeiders zíjn niet teruggekomen.

Ondertussen zijn we veertig jaar verder. Openheid is belangrijk, maar we moeten onszelf blijven. Hoe doen we dat? Welke positie moet een godsdienst innemen in een seculiere cultuur? Terugkeren naar vroeger toen de godsdienst de hele zaak in handen had, of religie helemaal terugdringen tot de privé-sfeer – die twee uitersten hebben geen zin. Ik heb het ook erg moeilijk met de idee dat de Kerk zich moet opstellen als een harde minderheid, want dan is het sektarisme niet veraf.

Als we sterker de nadruk leggen op onze identiteit dan op onze deelname aan de maatschappij, verliest de Kerk haar relevantie in de samenleving. En tegelijkertijd neemt ze haar eigen overtuiging niet ernstig. Een culturele club kan accepteren dat niet-leden zich daar niet voor interesseren. Die vrijblijvendheid heeft de Kerk niet. God en alle vragen over onze plaats in de samenleving zijn voor de Kerk zo verweven met haar overtuiging dat het haar niet koud kán laten of anderen dat belangrijk vinden. Tezelfdertijd moet ze, ook dat is ze aan haar overtuiging verplicht, respect tonen tegenover diegenen die totaal onverschillig staan ten opzichte van de Kerk. Dat is moeilijk, omdat de Kerk in het Westen die positie nooit heeft gekend. Ze is altijd sterk geweest, maar nu wordt ze gemarginaliseerd. En toch wordt er gevraagd dat ze participeert aan het debat.

Deelnemen aan het debat is iets anders dan autoritair een standpunt afkondigen. ‘Priesterschap voor vrouwen. Nooit!’

DE KESEL: Dat klopt. Dat punt moet naar een algemeen beraad, naar een concilie dus, verwezen worden. Ook de Kerk mag niet te vlug nooit zeggen. Ze hoeft zich niet aan alle evidenties van de moderne cultuur aan te passen. Maar ze mag niet wereldvreemd worden, ook niet in haar gezagsuitoefening. Anderzijds in het zo dat de anglicaanse Kerk, die grondige institutionele veranderingen heeft doorgevoerd en wel vrouwen wijdt, een even erge crisis doormaakt. Dat wil niet zeggen dat we niets mogen veranderen, maar de fundamentele crisis – vanuit het standpunt van de Kerk – is onze confrontatie met de seculiere samenleving.

Die maatschappij vindt het christendom waardevol, maar het katholicisme ouderwets.

DE KESEL: Als je zegt dat je niet katholiek bent maar wel christen, los je het probleem niet op. Christendom bestaat in concrete kerken. Moeten we ons niet afvragen of het Westen altijd christelijk zal blijven? Vroeger dacht, voelde en sprak men vanuit een bepaald interpretatiekader en dat was het christendom. Geloof nú is een persoonlijke keuze. Op lange termijn zal de Kerk bestaan uit groepen mensen die in God geloven en dat geloof in hun leven belangrijk vinden. Mensen die wekelijks samenkomen en iets willen betekenen voor de anderen. Misschien zullen de regels dan wel veranderen. Dat zal tijd kosten, omdat de Kerk een grote en oude instelling is.

Ondanks de crisis blijft het heimwee naar de oude waarden en rituelen.

DE KESEL: Ook dat roept vragen op. Moeten we als Kerk service bieden aan mensen die volledig vervreemd zijn van alle kerkelijke leven, maar op speciale momenten toch aan de deur kloppen? Veel mensen binnen de Kerk hebben de neiging om te zeggen: ‘We doen voort met onze groep, iedereen voelt zich daar thuis’ Ik vind dat niet goed. Als iemand aan de deur klopt, kun je niet zeggen: ‘U beantwoordt niet aan mijn profiel.’ En we kunnen ook niet evolueren naar een Kerk voor de speciale gelegenheden, waar de klant koning is.

Een volkomen seculiere cultuur waarin de mens zegt dat het leven niet meer is dan wat hij ervan maakt, kan volgens mij niet. In mensen leeft een verlangen dat ze niet goed kunnen uitdrukken, maar dat wij verwoorden als ‘ik ben mezelf niet genoeg’. Dat is de zoektocht naar zingeving. Alleen mogen we niet geloven dat iedereen die zich vragen stelt op de lange duur naar ons komt omdat wij de antwoorden kennen. Er zijn ook vragen waarop het christendom geen antwoord geeft.

Zoals?

DE KESEL: Euthanasie, bijvoorbeeld. Dat is voor een gelovige en een niet-gelovige fundamenteel anders. Ik respecteer de andere die mijn overtuiging niet deelt. Maar de Kerk mag wel een standpunt innemen, waarin ze in eerste instantie enkel spreekt voor gelovigen, maar ook zegt: ‘Wij denken dat euthanasie niet goed is voor de mens.’ Voor andere vragen, zoals op het vlak van de bio-ethiek, kunnen we niet altijd een standpunt innemen omdat we onvoldoende kennis hebben.

Zingeving is in, de kerken zijn leeg. Wordt het geen tijd om een pr-campagne op te zetten? Vlaanderen verkoos tenslotte een pater als grootste Belg.

DE KESEL: Onszelf afficheren als degenen die goede dingen doen? Dat zou overkomen als ‘zie je wel, we hebben gelijk’. We zijn wellicht wat gereserveerder geworden. We willen toch niet geassocieerd worden met een Kerk die de geheime agenda heeft om alles opnieuw in handen te nemen? We geloven zelf niet meer dat de machtspositie van de Kerk terugkomt. Maar we missen wat fierheid. Dat vind ik wel.

Jozef De Kesel (58)

Hulpbisschop van Brussel

Kandidaat Wijsbegeerte en Letteren, Doctor in de Theologie

‘Openheid is belangrijk, maar we moeten onszelf blijven.’

Door Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content