‘Als ik als jongere had geweten wat ik nu weet over mijn overgrootvader, zou ik op school nooit hebben opgegeven.’ Die boodschap loopt als een rode draad door de vele lezingen die de Brit Jonathan Sandys geeft over premier Winston Churchill. Knack sprak met de nazaat en bewonderaar van De Grootste Brit.

In het collectieve geheugen leeft Winston Churchill voort als de man die het Verenigd Koninkrijk in de oorlog hield en een immense bijdrage leverde aan de vernietiging van Hitlers nazirijk. Churchill werd pas op late leeftijd een wereldleider, in vergelijking met bijvoorbeeld de huidige Amerikaanse president Barack Obama of diens grote voorbeeld, John F. Kennedy. ‘Mijn overgrootvader was 66 jaar toen hij op 10 mei 1940 premier werd’, vertelt zijn achterkleinzoon Jonathan Sandys. ‘Maar hij had er toen wel al vele jaren Lagerhuis en verschillende ministersfuncties op zitten. Zijn eerste roem had hij bovendien niet geoogst als politicus, maar als officier in de koloniale oorlogen van het Britse Rijk.’

Winston Churchill kon dus evengoed als veldheer in de geschiedenisboeken zijn terechtgekomen?

Jonathan Sandys: Wel, het zit eigenlijk zo. Churchill droomde er als jonge man al van om in de politiek te stappen, maar stuitte op het verzet van zijn vader, die een leidinggevend parlementslid was voor de Conservatieven. Lord Randolph vond dat mijn overgrootvader de competenties miste om een succesvol politicus te worden, en ook niet over de brains beschikte voor bijvoorbeeld een rechtenstudie.

Dus stuurde hij hem maar naar de militaire academie?

Sandys: Ja. Waar Winston zijn vader opnieuw teleurstelde. Churchill koos immers voor de cavalerie en niet voor de infanterie. Oorlog voeren op de rug van een paard werd door de Britse aristocratie als weinig eervol beschouwd.

Toch zat uw overgrootvader niet tegen zijn zin in Sandhurst.

Sandys: Nee, helemaal niet. Winston Churchill was sportief, hij hield van het leger en kon er zijn leiderscapaciteiten ontplooien. Maar bovenal was hij ervan overtuigd dat militaire roem hem naar de politieke arena in Londen kon leiden. Een juiste redenering, zo bleek, want na zijn spectaculaire ontsnapping uit een gevangenenkamp van de Zuid-Afrikaanse Boeren in 1899, stond hij korte tijd in de schijnwerpers van de nationale pers. Dat was het begin van zijn carrière als politicus.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog belandde Churchill opnieuw in het heetst van de strijd, ditmaal als minister van Marine.

Sandys: Ja, en dat werd een van de grootste mislukkingen uit zijn loopbaan. De publieke opinie en de politiek gaven mijn overgrootvader de schuld voor het fiasco van Gallipoli in 1915. Die operatie tegen de Turken kostte duizenden mensenlevens, niet omdat Churchill een waaghals was, maar omdat opperbevelhebber Lord Kitchener veel te lang gewacht had om de landstrijdkrachten in te zetten aan de zijde van de zeemacht. Tenminste, zo denk ik erover.

Zondebok of niet, voor Churchills carrière was het terug naar af.

Sandys: Ongetwijfeld. Bovendien zat hij geplaagd met een diep schuldgevoel na die gigantische slachtpartij in de Dardanellen.

Verklaart dat zijn beslissing om als frontofficier te dienen?

Sandys: Dat speelde mee. Nadat hij zoveel mannen de dood in had gestuurd, vond hij dat ook hij naar de échte oorlog moest. Hij kreeg het bevel over een bataljon Schotten dat gelegerd was nabij Ieper, in Ploegsteert. Plug Street noemden de tommy’s dat daar.

Waren Gallipoli en de Groote Oorlog een leerschool voor de latere premier?

Sandys: Het maakte hem in elk geval voorzichtiger bij het nemen van belangrijke militaire beslissingen, en hij hield ook meer rekening met de mening van specialisten. Maar als premier bleef hij een man van de daad, en beschouwde hij zich als hoogste in bevel. Veldmaarschalk Bernard Montgomery zou bijvoorbeeld nooit het bevel hebben durven te geven voor een offensief zonder het fiat van mijn overgrootvader.

De strijd tegen Hitler maakte van Churchill een van de grootste staatslieden uit de wereldgeschiedenis. Is het dan niet bijzonder ironisch dat de jeugdjaren van Churchill en Hitler zoveel gelijkenissen vertonen?

Sandys: Het is de eerste keer dat ik die vraag krijg. Maar inderdaad, ze vormden in zekere zin twosides of a coin. Er was die belabberde schooltijd, en ook die verwrongen vader-zoonverhouding waar ze allebei door getekend werden.

Ook uw schoolcarrière kan niet bepaald een succes worden genoemd.

Sandys: Ik zette er een punt achter op mijn zeventiende. Ik was het beu om voortdurend van mijn leraren te moeten horen dat ik niets kon. Mijn zwakke resultaten waren trouwens in grote mate het gevolg van mijn dyslexie. Een vreemde taal leren zat er voor mij dan ook niet in. Evenmin als voor mijn overgrootvader, die last had van een spraakgebrek. Hoe meer ik over de schooljaren van mijn overgrootvader te weten kwam, hoe meer ik de kracht in mij voelde opkomen om iets van mijn leven te maken. Ik heb hem dan wel nooit persoonlijk gekend (Sandys werd geboren in 1974, Churchill stierf in 1965, nvdr), maar er ontstond toch een zekere verbondenheid.

U hebt blijkbaar ook zijn passie voor geschiedenis geërfd.

Sandys: Toen Churchill als officier in India verbleef, vroeg hij zijn moeder constant om boeken te sturen. Mijn overgrootvader was een echte boekenvreter en las behalve historische werken ook veel filosofie en literatuur. Die zelfstudie stelde hem later in staat om strategische en politieke beslissingen te nemen vanuit een breed intellectueel perspectief. Maar om te antwoorden op uw vraag: ja, geschiedenis heeft mij altijd mateloos geboeid. Enkele jaren geleden vatte ik het plan op om de figuur van mijn overgrootvader van onder het stof te halen en richtte ik Churchill’s Britain Foundation op. Ik plan ook een Churchillmuseum in de VS, waarover ik op dit ogenblik nog niets kwijt wil, behalve dan dat Bill Gates misschien zal gaat sponsoren. En geloof me, het zal uitgebouwd worden volgens een revolutionair concept.

Voorlopig houdt u het dus bij lezingen?

Sandys: Inderdaad. En bijna uitsluitend in de VS, een land waar ik net als mijn overgrootvader een bijzondere affiniteit mee heb. En waar ik bovendien zonder academische graad lezingen kan geven – in het Verenigd Koninkrijk is dat wel anders. Met mijn lezingen probeer ik Amerikaanse jongeren het gevoel te geven alsof Winston Churchill zelf in hun klaslokaal staat. Kunt u het zich voorstellen dat de huidige Britse regering de figuren Churchill, Hitler en Gandhi uit het studiecurriculum van de staatsscholen heeft gehaald wegens niet meer relevant? Hoe ga je een volgende Hitler ontmaskeren als je niet meer weet wat de echte heeft aangericht?

Om het Britse Rijk samen te houden was Churchill er nochtans ook niet vies van om grof geweld te gebruiken. Zo zond hij als minister van Koloniën de beruchte Black and Tan-eenheid naar Ierland, en vond hij dat ‘onbeschaafde’ opstandige stammen met gifgas tot rede mochten worden gebracht.

Sandys: (Ongemakkelijk) Ik kan niet zeggen of wat Churchill deed goed of slecht was. Ik weet wel dat de leider van een natie soms beslissingen moet nemen die gericht zijn op het bereiken van iets goeds maar die wel ‘betwistbare’ methoden vereisen. De atoombommen op Japan zijn daar een voorbeeld van. Mijn overgrootvader stond voor democratie en vrijheid, en wie daartegen wilde vechten, zou het geweten hebben. (denkt even na) Voor wat betreft Ierland, vindt u niet dat het Britse beleid sinds de jaren twintig een positief saldo heeft opgeleverd?

In maart van dit jaar nog werden twee Britse politiemensen gedood door het Real IRA…

Sandys: Ik herhaal het. Als je als leider geen beslissingen durft te nemen on- geacht de morele implicaties, dan ben je niet geschikt voor de job. Waaraan ik onmiddellijk moet toevoegen dat Churchill het allerminst prettig vond om dergelijke beslissingen te nemen.

En zo komen we natuurlijk opnieuw bij de Tweede Wereldoorlog…

Sandys: … toen mijn overgrootvader de stad Coventry liet bombarderen om de Duitsers in de waan te laten dat de Britse inlichtingendiensten niets afwisten van hun plannen. Eind 1940 zaten wij slechts enkele dagen verwijderd van een totale nederlaag, moet u weten. Toelaten dat een Britse stad vernietigd werd om de rest van het land groter onheil te besparen, was een van de zwaarste beslissingen die mijn overgrootvader ooit genomen had, zo zei hij later. Tegelijk maakten de aanvallen op Coventry en andere steden het Churchill gemakkelijker om de vernietigende bombardementen op steden als Hamburg en Dresden te bevelen. Maar ondanks zijn vaste wil om Hitlers imperium te vernietigen, haatte hij de Duitsers niet. Hij sprak tijdens de oorlog trouwens nooit over ‘de Duitsers’, maar over ‘de nazi’s’.

Enkele weken na de Duitse overgave verloor hij de verkiezingen en volgde de socia- list Clement Attlee hem op. Het gaf hem opnieuw de tijd om te schrijven en te reflecteren. Hoe zag hij de toekomst van Europa?

Sandys: Mijn overgrootvader was en bleef een vurige verdediger van het British Empire, maar tegelijk verklaarde hij zich een voorstander van meer Europese samenwerking. Alleen zag dat Europa van Churchill er anders uit dan de Europese Unie vandaag. Churchills ‘Verenigde Staten van Europa’ waren gebouwd op de vrijwillige en solidaire samenwerking van vrije naties die als geheel sterk genoeg zouden zijn om bijvoorbeeld een derde wereldoorlog te voorkomen. Zoiets als de verhouding tussen de VS en de Europese landen sinds 1945, met inbegrip uiteraard van het Verenigd Koninkrijk. Ik vermoed dat mijn overgrootvader zich niet had kunnen vinden in het Europa van vandaag, en ik begrijp hem volkomen.

Uw overgrootvader was zonder twijfel een humorist. Maar hij had natuurlijk ook zijn minder fraaie kantjes.

Sandys: Jazeker. Mijn overgrootvader schijnt licht ontvlambaar te zijn geweest en kon verbaal agressief uit de hoek komen. Vooral tegenover medewerkers en huispersoneel. Als hij boos op je werd, moest je uitkijken. Maar die buien waren meestal na vijf minuten over en eindigden doorgaans met een glimlachje, waardoor het slachtoffer zich weer op zijn gemak voelde. Wraak kende hij niet, ook niet tegenover politieke tegenstanders.

Naar het schijnt schaamde hij er zich niet voor om in het publiek zijn verdriet te tonen en zelfs te huilen. Nochtans niet de attitude van de victoriaanse aristocraat die Churchill was.

Sandys: Ja, en het was niet gespeeld. De mensen voelden dat. Tijdens de blitzkrieg hadden de overlevenden van een bombardement geen boodschap aan een politicus die ze even de hand kwam schudden en zei hoe erg hij het wel vond. Zij hadden nood aan iemand die hen eens flink vastpakte, meehuilde en dan zei: ‘We gaan ze dat betaald zetten!’ Zo iemand was mijn overgrootvader. En dat hielp de Britten om de verschrikkingen van de oorlog te dragen en uiteindelijk te zegevieren.

Zelf werd Churchill ook niet door het leven gespaard.

Sandys: In hun lange leven hebben Winston en Clementine twee van hun kinderen zien sterven: hun driejarige dochtertje Marigold in 1921 en vele jaren later mijn eigen grootmoeder (Churchills oudste dochter Diane pleegde zelfmoord in oktober 1963). Ook de echtscheiding van mijn grootouders heeft Churchill veel verdriet gedaan. Toch bleef hij naar het schijnt contact houden met zijn schoonzoon – mijn grootvader dus -, Duncan Sandys (hij bekleedde tot 1966 verschillende ministersposten voor de Conservatieve Partij en had nadien nog acht jaar zitting in het Lagerhuis). Churchill was en bleef ondanks alles een zeer rationeel man.

Nog even terug naar de staatsman Churchill. In oorlogstijd was uw overgrootvader duidelijk de juiste man op de juiste plaats. Maar in vredestijd leek hij minder goed te aarden.

Sandys: Hij was ongetwijfeld op z’n best in conflictsituaties. Toen mijn overgrootvader in 1951 opnieuw premier werd, was de wereld veranderd. Fun-da-men-teel veranderd. Het Verenigd Koninkrijk was niet meer de wereldmacht van weleer. Churchill was ook moe; hij was flink in de zeventig en had het gevoel dat hij zijn taak volbracht had, dat het enige wat hij te doen had was ervoor te zorgen dat de vrede bewaard bleef en er geen grote oorlog meer zou uitbreken. Maar inderdaad, misschien lag die rol hem minder goed. Ook de bejaarde Churchill bleef denken als de soldaat die hij altijd is geweest.

Wat zou Churchill president Barack Obama aanraden om de zware oorlogserfenis van George W. Bush van zich af te schudden?

Sandys: Kunt u mij zeggen wat u bedoelt met ‘zware oorlogserfenis’?

Heel eenvoudig. Bij zijn aantreden in ja- nuari 2009 erfde Obama de oorlogen in Afghanistan en Irak plus een zwaar ge- schonden imago van zijn land.

Sandys: (Wordt heel voorzichtig) Wat mijn overgrootvader precies zou hebben gezegd aan Obama weet ik niet. Ik weet wel dat de Democraten die vandaag geen goed woord kwijt kunnen over Bush ju- nior, allemaal hun mond hebben gehouden toen de Verenigde Staten na 9/11 ten strijde trokken. Ik heb daar een Democratische parlementskandidate trouwens op aangesproken. Haar antwoord was: ‘Als we ons toen tegen dat beleid hadden gekeerd, zouden we vandaag nooit in het Witte Huis hebben gezeten.’ Waarop ik haar zei: ‘Mevrouw, bedenk eens dat mijn overgrootvader vaak beslissingen nam tégen de stroom in, ongeacht de gevolgen, maar telkens op morele gronden en uit principe.’

DOOr FRANK DECAT

‘Al op de militaire academie was Churchillervan overtuigd dat militaire roem hem naar de politieke arena in Londen kon leiden.’

‘Mijn overgrootvader zat geplaagd met een diep schuldgevoel na die gigantische slachtpartij in de Dardanellen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content