De Kempen zijn weer hip. Daar wonen mensen van vlees en bloed. Dat is goed nieuws voor de ongekroonde koning van de regio: gedeputeerde Ludo Helsen. Een gesprek over de Fenomenale Feminatheek, eerstaanwezende schaapherders en de politici die even geruisloos verdwijnen als ze gekomen zijn. ‘Wat is dat, een tjeef?’

Hij heeft er nog altijd moeite mee wanneer hem gevraagd wordt waarom hij vorig jaar de tentoonstelling van de Fenomenale Feminatheek, de verzameling blootfoto’s van Louis Paul Boon, liet ‘verbieden’. ‘Als gedeputeerde van Cultuur van de provincie Antwerpen heb ik alleen mijn plicht gedaan’, zegt de 64-jarige CD&V’er. ‘Ik heb de volledige schuld op mij genomen en ik heb dat kruis gedragen.’

U houdt vol dat u de tentoonstelling in het provinciale FotoMuseum niet verboden hebt.

Ludo Helsen: Toen ik hoorde dat het museum van plan was om de integrale Feminatheek tentoon te stellen, werd al snel duidelijk dat er een paar foto’s tussenzaten die onder de noemer ‘kinderpornografie’ vallen. Ik heb toen een signaal gegeven aan de museumdirectie dat ze voorzichtig moest zijn. Ik heb de tentoonstelling niet verboden, ik heb gevraagd om op de hoogte gehouden te worden. Toen hebben ze zelf beslist om de tentoonstelling af te blazen. Op de deputatie heb ik daarover verslag uitgebracht en ik heb erbij gezegd dat het voor mij kon doorgaan, mits de nodige voorzorgsmaatregelen werden genomen. Nadien heeft men in Gent (op Zogezegd, het openingsfeest van de Literaire Lente, nvdr) precies hetzelfde gedaan. Die kans hebben wij niet gekregen.

Voelt u zich in de steek gelaten door uw collega’s? Zij zijn u niet te hulp gesneld toen u voor ’tjeef’ en ‘boer uit de Kempen’ werd uitgekreten.

Helsen: Ik heb daar in de provincieraad wel een paar onverdiende opmerkingen over gekregen, maar ik verwijt mijn collega’s niets. Ik heb een heel brede rug. Ik besef ook wel dat ik fouten gemaakt heb in de communicatie. En wat die verwijten betreft? Wat is dat, een tjeef? Dat is geen woord uit mijn dialect. Is dat niet iets uit Oost-Vlaanderen? (lacht)

Er is natuurlijk nog een ander principe in het geding: de artistieke vrijheid. In ons bestel is het ongepast dat de politiek zich mengt in een artistiek debat.

Helsen: Dat heb ik ook niet gedaan. Ik vreesde dat we strafrechtelijk vervolgd zouden worden wegens het tonen van kinderporno. Ik was juridisch en politiek de eindverantwoordelijke. Ik zie elke dag politici die als persoon voor de rechtbank worden gesleept. Een burgemeester krijgt tegenwoordig al de schuld van een verkeersongeval in zijn gemeente. Artiesten moeten doen wat ze willen, maar ze mogen anderen niet in gevaar brengen. En dat was in het geval van de Feminatheek een reëel risico.

De bejubelde Woestijnvisserie Van vlees en bloed heeft het imago van de Kempen een positieve impuls gegeven. Er is zelfs sprake van een Kempenhype. Op Facebook is er een groep die wil dat de Kempen een aparte provincie worden.

Helsen: Er bestaat wel degelijk een Kempengevoel, zoals er ook een Limburggevoel is. Alleen zijn wij veel te snel tevreden. Wij hebben enorme troeven, zowel qua natuur als qua erfgoed, cultuur en recreatie, maar we spelen ze niet uit. Ook hebben we te weinig politieke hefbomen om de belangrijke dossiers – de noord-zuidverbinding, de IJzeren Rijn, de sanering van de Nete – te kunnen doordrukken. We maken veel plannen, maar die leveren weinig op. Zo is het resultaat van het toerismebeleid dat er meer mensen bijvoorbeeld van Loenhout naar Westerlo gaan en omgekeerd, maar mensen van buiten de Kempen naar hier lokken, lukt ons minder.

U klaagt ook dat het Vlaamse beleid niet aangepast is aan de specifieke situatie van de Kempen.

Helsen: De meeste politici in Brussel denken dat de Kempen het Siberië van België zijn, en dat wij hier nog altijd leven zoals in de tijd van Hendrik Conscience. De Kempen zijn een groene streek, maar het is vooral een streek met veel kleine stadjes en grote dorpen. Dat wordt niet erkend. Zo zei een burgemeester me ooit dat hij zich voelde als een eerstaanwezend schaapherder. Dat is overdreven, maar Brussel heeft de Kempen in een keurslijf gestopt. Er mag geen bouw- of industriegrond meer bijkomen. Daardoor dreigen steeds meer gezinnen en bedrijven de streek te verlaten.

Het groen is toch een van de belangrijkste troeven van de regio?

Helsen: Dat klopt, maar toch vind ik de afbakening te bruusk. Elke normale gemeenschap moet gezonde ontwikkelingsmogelijkheden hebben. De Kempen zijn erg kwetsbaar. Wij hebben geen grote traditionele bedrijven die overeind kunnen blijven als het crisis is. Ons economische weefsel is heel conjunctuurgevoelig.

Bovendien wordt het voor jonge gezinnen bijna onmogelijk om in de Kempen te blijven wonen en werken. Een postbode die getrouwd is met een poetsvrouw , twee lage inkomens, komt niet in aanmerking voor een sociale woning. Daarom trekken ze weg naar de steden, naar kleine appartementen of slechte goedkope huurwoningen. Ik vind het maatschappelijk een grote achteruitgang dat gewone mensen geen bouwgrond meer kunnen kopen en een huis bouwen.

In ons systeem van sociale huisvesting betalen de tweede armsten voor de allerarmsten. We hebben geen solidariteit van de totale gemeenschap in die sector. In Duitsland ligt dat anders: daar verhuren ze 60 procent aan de iets hogere inkomens en 40 procent aan de laagste.

In Wallonië heb je, net als in Frankrijk, het probleem van de ontvolking van het platteland. Zo’n vaart loopt het in Vlaanderen niet.

Helsen: Dat kan wel gebeuren als we de werkgelegenheid niet op peil kunnen houden. Als de multinationals in onze streek in de problemen komen, is de kans groot dat ze ervoor kiezen om de filialen in hun thuisland open te houden en bij ons een vestiging te sluiten. Daarom proberen wij kleine bedrijven van hier te ondersteunen. Een bedrijf dat hier ontstaan is en hier gegroeid is, zal hier waarschijnlijk nooit helemaal verdwijnen. Het is een daad van zelfverdediging. Daarom proberen we met het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek, het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol en Belgoprocess in Dessel samen met de Universiteit Antwerpen industriële spin-offs te creëren met Europees geld.

Ook met cultuur zijn er mogelijkheden. Met alle creativiteit die rond de Warande in Turnhout zoemt moeten er toch mogelijkheden zijn om een paar spin-offs te maken? Creatieve industrieën zijn een belangrijke troef voor de Kempen. Ik denk dat het meer loont om daar werk van te maken dan om te proberen nog grote multi-nationals naar België te lokken.

In de provincie Antwerpen behoort u bij de absolute top, in de Kempen bent u waarschijnlijk de machtigste man van uw partij. Hebt u nooit nationale ambities gekoesterd? U had toch minister kunnen zijn?

Helsen: Ik heb nooit een nationaal mandaat bekleed, maar ik heb wel die ambitie gehad. In 1974 stond ik de eerste keer op een CVP-lijst. Ik wilde naar het parlement, terwijl men mij eigenlijk naar de provincie wilde sturen. Uiteindelijk heb ik dat maar gedaan. Ik ben wel zes jaar eerste opvolger geweest, maar… niemand ging dood. (schatert) Je hoort me niet klagen. Ik heb nadien veel invloed verworven en ik heb twee keer de CD&V-lijst mogen samenstellen.

Ik kan niet vergelijken, maar ik vind dat een gedeputeerde wel degelijk een beleid kan voeren. Je maakt niet alleen plannen, je realiseert ze ook. Dat heeft me trouwens al die tijd in de politiek gehouden.

De CD&V heeft de afgelopen jaren een hele evolutie doorgemaakt. Wat vond u van het kartel met N-VA?

Helsen: Ik stond en sta nog altijd positief tegenover het kartel. Ik heb ervaring met N-VA’ers op gemeentelijk en provinciaal vlak. Door de samenwerking word je zelf ook een beetje bewogen in de richting van die mensen. Ik vraag me nu wel af waar het allemaal toe geleid heeft.

Bent u somber gestemd voor de verkiezingen?

Helsen: Ik ben niet pessimistisch. Kris Peeters is een sterke figuur met een groot charisma. Als hij zijn rol ten volle kan spelen, zal hij een behoorlijk resultaat kunnen neerzetten.

Zullen de federale problemen geen schaduw werpen op de regionale campagne?

Helsen: Dat vind ik jammer aan ons staatsbestel. Weinig verkiezingscampagnes worden op het eigen niveau gevoerd. Daarom vind ik het ook goed dat de Vlaamse en de federale verkiezingen niet samenvallen. Ook provinciale verkiezingen worden altijd overschaduwd door gemeenteraadsverkiezingen.

Op federaal niveau wordt er volop gepraat over een staatshervorming. Maar ook op het lagere niveau zijn hervormingen geboden.

Helsen: De staatshervorming is hier en daar onafgewerkt Een sprekend voorbeeld: de twee kathedrale kerkfabrieken van de provincie – in Antwerpen en Mechelen – vallen onder onze bevoegdheid. Het territorium van het aartsbisdom Mechelen valt maar voor een klein stukje samen met dat van de provincie: namelijk Klein-Brabant en de kantons Mechelen en Duffel. En wij betalen ook van oudsher mee voor de Brusselse kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. In het unitaire België bestond er een afspraak dat wij een deel van de kosten konden verhalen op de provincie Brabant. Sinds Brabant gesplitst werd, krijgen we nog wel geld van Vlaams-Brabant, maar niet van Brussel en Waals-Brabant. Ik denk dat de tijd rijp is om naar de rechter te stappen.

Of neem nu het probleem van de radioactieve besmetting van de waterlopen in de Kempen. Dat is een kluwen waarbij de gemeente, het gewest, de provincie en de federale regering betrokken zijn. Onduidelijkheid troef.

Wat wilt u nog realiseren tijdens deze regeerperiode?

Helsen: De Warande is door de provincie overgenomen. Turnhout kon onmogelijk langer alleen opdraaien voor de werking van het cultuurcentrum. Ook in Mechelen hebben we een inspanning gedaan. Maar ook in kleinere gemeenten zoals Bornem, Brasschaat, Lier, Geel of Mol zouden we cultureel meer inspanningen moeten doen. Ook zij hebben het moeilijk om met hun belastingopbrengst een werking te financieren die zich ook richt naar inwoners van buiten de gemeente.

Ik wil ook werken aan een Festival van Vlaanderen/Kempen, naast de afdelingen in Antwerpen en Mechelen. We moeten dat koppelen aan de eigenheid van de regio. Onze abdijen en begijnhoven bieden heel wat mogelijkheden. Die oude sites, die vaak door de Unesco zijn erkend als Werelderfgoed, zijn een belangrijke troef als we aan regional branding willen doen. Ik heb van de Provence en Toscane geleerd dat je een regio moet vasthaken aan producten en monumenten.

Dat cultuur kan samengaan met economie kunnen we ook in Antwerpen bewijzen. De grote instellingen als het Ballet van Vlaanderen en deFilharmonie kunnen in het buitenland optreden als ambassadeurs van onze regio.

Een stad als Antwerpen zou veel meer kunnen doen om buiten zijn grenzen te treden. Antwerpen is schitterend gelegen in een gordel van cultuursteden: van Keulen, Rotterdam, Amsterdam tot Rijsel. Als ik in Zwitserland of Oostenrijk cultuurtijdschriften koop, zie ik altijd reclame voor tentoonstellingen in Amsterdam of Rijsel, maar nooit in Antwerpen.

Na deze legislatuur stopt u met de actieve politiek. Terug naar uw eerste liefde: de literatuur.

Helsen: Ik ben altijd blijven lezen. Ik weet dat de Feminatheekzaak het tegendeel zou kunnen doen vermoeden, maar ik ben wel degelijk een fan van Louis Paul Boon en ook van Marnix Gijsen. Ook niet bepaald een tjeef. Maar als ik met politiek stop, ga ik verder werken aan mijn eigen boek.

Een boek?

Helsen: Ik heb al 200 bladzijden. Ik ben er in 2003 aan begonnen. Het is een fictief verhaal met een aantal historische elementen. Het thema? Je weet bitter weinig van andere mensen, hoe dicht je ook bij hen staat. Goethe schreef al in Faust: ‘Zwei Seelen wohnen, ach! in meiner Brust.’ Elke mens is wel een gespleten persoonlijkheid .

Wat vindt u van de hedendaagse letteren?

Helsen: Erik Vlaminck vind ik erg goed. Ik lees ook graag buitenlanders. Ik ben nu voor de tweede keer aan De welwillenden van Jonathan Littell begonnen. Dat is geen boek om in bed te lezen. Als je in slaap valt, krijg je het op je gezicht. (lacht) Ik ga nu ook Het schervengerichtvan A.F. Th. van der Heijden lezen.

Uw rel met literair Vlaanderen was ook wrang omdat de provincie Antwerpen precies veel geld stopt in literatuur. De Boekenbeurs, boekenprogramma’s op de regionale zenders, de Herman de Coninckprijs, Stripgids.

Helsen: Niet alleen in literatuur. De provincie pompt elk jaar een slordige 30 miljoen euro in cultuur. Vooral Antwerpen krijgt een groot deel van die koek. Mijn collega’s in de bestendige deputatie vinden soms dat wij daar als provincie te weinig voor terugkrijgen. Maar je moet realistisch zijn. Wij zijn de kabouters van de politiek. Als iemand iets nodig heeft, dan komt hij bij ons. Wij doen het nodige en we verdwijnen weer even geruisloos als we gekomen zijn. Dat is de provincie. En zo hoort het ook.

DOOR KARL VAN DEN BROECK/FOTO FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content