‘WIJ ZIJN DE FELLAINI’S VAN DE BELGISCHE POLITIEK’

© SASKIA VANDERSTICHELE

Hij werd vroeger weleens in elkaar geslagen. Beschoten zelfs. Omdat hij de grootste oproerkraaier was in Voeren, ooit het waanzinnigste dorp van België. Vandaag is Huub Broers er burgemeester en leidt hij de N-VA-fractie in de Senaat. Een bevlogen gesprek over de nadelen van onze taalgrens, het dramatische ongeval van zijn vrouw en de politieke toekomst van de burgemeester van Antwerpen.

Het is ongehoord, vindt hij, dat men zijn partijgenoot Jan Jambon vorige week aan de schandpaal probeerde te spijkeren omdat die tien jaar geleden een bijeenkomst van oud-oostfrontstrijders heeft toegesproken. ‘Als mens doet dat mij pijn’, zegt Huub Broers. ‘Is dat de manier waarop wij hier aan politiek willen doen? Ik ben zelf de kleinzoon van verzetslieden, dus ik heb nooit enige affiniteit gehad met verenigingen zoals het Sint-Maartensfonds. Maar wat heeft Jambon in godsnaam met dat verleden te maken? En waarom zijn het altijd de Vlamingen die op dat verleden worden aan-gesproken? De gebroeders Happart stammen rechtstreeks af van mensen die tijdens de oorlog hebben gecollaboreerd, maar daar heb ik nog nooit iemand over gehoord.’

Huub Broers (62) is de burgemeester van Voeren. In de jaren tachtig leidde hij er de oppositie tegen José Happart, die toen de baarlijke duivel was voor menige Vlaming. Van de politieke passie die hem destijds dreef, heeft Broers nog niets verloren. Hij praat zo bevlogen dat u eigenlijk achter elke zin in dit interview een uitroepteken mag zetten.

Broers is geboren en getogen in de christendemocratie. Toch kocht hij vier jaar geleden een lidkaart van N-VA. Vandaag is hij N-VA-fractieleider in de Senaat en lid van het dagelijks bestuur. Twee keer per week vergadert hij met voorzitter Bart De Wever en de zijnen om de grote lijnen uit te zetten.

De discussie over de rol van De Wever bij de komende verkiezingen is volop bezig. Wat vindt u dat hij moet doen?

Huub Broers: Die discussie is helemaal niet volop bezig. Wij weten het al, maar zeggen het nog niet.

De Wever gaat voor het premierschap?

Broers: Op die vraag ga ik niet antwoorden. Begin november presenteren we onze congresteksten. Pas daarna zullen wij onze pionnen plaatsen. Wij laten ons niet opjagen.

Uw voorzitter heeft toch geen alternatief? Hij moet zich voluit in die campagne gooien.

Broers:(glimlacht) U moet mij geen antwoorden proberen te ontlokken.

Uw glimlach verraadt dat ik gelijk heb.

Broers: Ik verraad helemaal niets. Ik lach gewoon heel graag.

Iedereen weet dat het niet zal lukken als De Wever burgemeester van Antwerpen blijft.

Broers: We zullen zien. Laat Bart nu eens zelf beslissen wanneer hij daarover communiceert. Wees gerust, dat zal geen drie maanden meer duren.

Wie moet hem opvolgen als burgemeester van Antwerpen?

Broers: O, er zijn vast veel kandidaten om dat te worden. Maar Bart is het.

Niet lang meer, dus.

Broers:(kordaat) Kijk, veronderstel, ik zeg wel veronderstél, dat Bart voor een andere functie kiest. Dan bestaat er een decreet dat hem daarvoor de mogelijkheid geeft. Je kunt jezelf verhinderd laten verklaren als burgemeester als je parlementslid of minister wordt. Dan blijf je titulair burgemeester, maar wordt er tijdelijk een andere burgemeester aangewezen die je bevoegdheden overneemt.

Dat weten we dan ook al weer.

Broers: Het was een hypothese. Wie zegt dat Bart de ambitie heeft om minister te worden? Mijn partij heeft verstandige mensen genoeg. En voor alle duidelijkheid: daar hoor ik niet bij. Ik beschouw het fractieleiderschap in de Senaat als een mooi cadeau, maar ben op mijn leeftijd geen kandidaat om minister of wat dan ook te worden.

U hebt zich in die Senaat vorige week erg boos gemaakt.

Broers: Ik heb mij mateloos geërgerd toen ik de teksten las over de hervorming. Eerst zegt men dat men de Senaat gaat afschaffen, of tenminste stevig afslanken. En nu wil men een gedrocht creëren. De Senaat kan nog altijd buitenlandse reizen organiseren, er komen nog allerlei commissies en subcommissies met voorzitters en ondervoorzitters. Dat stuit mij geweldig tegen de borst.

Waarom? Omdat dat snoepjes zijn die extra geld opleveren?

Broers: Ik denk dat dat inderdaad de echte reden is. De Senaat zal straks bestaan uit parlementsleden van de gemeenschappen. Ik vind dat die niet extra moeten worden vergoed voor hun werk in die senaat. Er zullen straks ook nog tien senatoren worden gecoöpteerd. Ook dat dient alleen maar om politici die tussen de mazen van het net gevallen zijn, nog aan een baantje te helpen.

Het is u zelf overkomen. U bént gecoöpteerd.

Broers: Inderdaad, ik ben hier volop tegen mijn eigen winkel aan het pleiten. Ik ben gecoöpteerd in 2010, maar ik had dat niet verwacht. Toen ik een telefoontje kreeg van een medewerker van de N-VA, dacht ik eerst dat het een radio-grap was. Pas toen Bart De Wever zelf belde, wist ik dat het menens was.

U was een paar maanden eerder uit de CD&V gestapt. U vond dat men het kartel met N-VA had moeten behouden.

Broers: Ik ben samen met mijn collega-burgemeester Hendrik Verbrugge uit de partij gestapt. Wij waren echte kartellisten. Toen het kartel op springen stond, hebben wij nog geprobeerd om de CD&V ervan te overtuigen dat ze een Vlaamse koers moest blijven varen. Maar men kon daar niet op ingaan. Toen zijn wij uit de partij gestapt. Zonder op dat moment ook maar één seconde te denken dat we een toekomst zouden hebben bij de N-VA. Al hebben we wel een lidkaart gekocht.

Was het voor u makkelijk om uit de partij te stappen?

Broers: Nee. Ik kom uit een CD&V-nest. Mijn grootvader en mijn vader hebben altijd in de Voerense gemeentepolitiek gezeten voor die partij. Ik heb zelf ook op de barricades gestaan voor die partij. Maar ik heb altijd bij de flamingante vleugel gehoord.

Eigenlijk bent u pas bij de N-VA thuisgekomen.

Broers: Eigenlijk wel. Bij de CVP heb ik vaak moeten horen dat ik eigenlijk bij de Volksunie thuishoorde. En dat klopte misschien wel. Ik heb de CD&V verlaten omdat ze haar Vlaamse programma had verloochend door in een federale regering te stappen zonder een akkoord over de vijf resoluties van het Vlaams Parlement.

De partij handelde in het landsbelang. Het was crisis.

Broers: Ach, in dit land is het altijd crisis. Ik heb het nooit anders geweten. Die crisis is begonnen in de jaren zestig, met de manifestaties tegen de Eenheidswet. Daarna zijn de mijnen gesloten, is de landbouw hervormd, is de frank gedevalueerd… België heeft altijd crisis gekend.

Hoe lang bestaat België nog?

Broers: Bestaat het nog wel? (lacht) In mijn hoofd in elk geval niet meer.

In werkelijkheid nog volop.

Broers: We moeten naar een confederaal model. Dat hadden we toen, in 2009, al moeten afspreken. Ik heb er alle begrip voor dat CD&V moest besturen, maar men had ook werk moeten maken van een akkoord over die Vlaamse resoluties. In de eerste plaats over artikel 35, het confederale model.

Waarvan niemand iets begrijpt.

Broers: Omdat we nog niet de kans hebben gehad om het uit te leggen.

Ga uw gang.

Broers: Het is zeer eenvoudig. Volgens artikel 35 gaan alle bevoegdheden naar de deelstaten, die bepalen wat we nog samen doen in de federale overheid. Het leger, bijvoorbeeld, dat houden we federaal. Alleen een idioot zou een Vlaams en een Waals leger willen. Vandaag staat het federale niveau nog altijd bovenaan en de deelstaten onderaan. Artikel 35 draait die piramide om.

Akkoord. Maar hoe gaat u die onderhandelingen combineren met de vorming van een regering?

Broers: Een sociaaleconomische regering kan binnen de dertig dagen gevormd worden. Met de afspraak dat het confederale model in de loop van die vijf jaar regering wordt onderhandeld. Als we daartoe als politici niet in staat zijn, dan falen we.

Zullen we daartoe in staat zijn?

Broers:(steekt een wijsvinger in de lucht) Daar ben ik heilig van overtuigd. Ook in Wallonië bestaat een onderstroom die dat wil. Ik ben een grote supporter van Standard. Welnu, ik voel dat als ik met de mensen in de tribune praat. Er zijn ook Walen die meer autonomie willen.

Zullen we dan beter af zijn? Wat doet de Vlaamse regering beter dan de federale? Ze loopt vast op elk moeilijk dossier: Oosterweel, onderwijs…

Broers: Die dossiers zullen te zijner tijd zeker opgelost raken.

Toch ligt die regering niet zo onder vuur als de federale.

Broers: Open VLD schiet toch voortdurend op die regering?

Met een waterpistooltje.

Broers: O, maar dat is hun eigen schuld. De liberalen in het Vlaams Parlement zijn inderdaad zwak. Misschien durven ze niet goed tegen de schenen van SP.A en CD&V te schoppen omdat ze volgend jaar graag met hen zouden willen besturen.

Van die schroom heeft uw partij geen last. N-VA gaat met de voeten vooruit.

Broers:(lacht) Wij zijn de Fellaini’s van de Belgische politiek.

Bloedde uw hart niet toen uw partij het ACW zo hard aanviel?

Broers: Mijn hart heeft al vaak gebloed, maar niet toen het ACW werd aangevallen. Het gaat om het systeem, niet om het ACW. De vakbond heeft zijn taken. Ik ben nooit een vakbondsmilitant geweest. Ik was ongebonden. En ik heb CD&V vroeger ook vaak met de voeten vooruit getackeld. Men heeft mij vaak gevraagd om het rustiger aan te doen. Ik voerde hier oppositie, terwijl Wilfried Martens als eerste minister de gemoederen moest bedaren. Maar het was mijn taak, verdomme. Dit is mijn gemeente. Ik heb mij nog vastgeketend aan de poorten van het parlement.

Leg nog eens uit wat destijds precies het probleem was.

Broers: Vorige maand was het vijftig jaar geleden dat men in dit land de taalgrens vastlegde. Maar men heeft dat niet zuiver gedaan. In een aantal gemeenten, waar ook anderstaligen woonden, kwamen er faciliteiten. Zo werd Voeren overgeheveld van de provincie Luik naar Limburg, maar met faciliteiten. En dat was absurd. Toen Voeren nog bij Luik hoorde, was alles hier eentalig Nederlands.

De taalgrens creëerde problemen die er niet waren?

Broers: Absoluut. Er waren hier destijds ook niet zo veel Franstaligen als men dacht. Bij de talentelling eind jaren veertig hadden veel Vlamingen opgegeven dat ze Frans spraken, omdat ze in Wallonië werkten, en wiens brood men eet, diens woord men spreekt. En dat creëerde tweespalt. Mensen moesten kiezen voor een taal. Dat dreef mensen uit elkaar. Dwars door families heen.

Heeft dat sporen nagelaten?

Broers: Vandaag is dat voorbij. Maar het is zeer hard geweest. Mijn vader heeft 24 jaar in de oppositie gezeten. Tot in 1982, toen ik hem ben opgevolgd als oppositieleider in de gemeenteraad.

Toen begon ook de miserie, die het land jarenlang verlamde.

Broers: Omdat we hier toen werden geconfronteerd met een man die het hard wilde spelen: José Happart, die zijn voorganger als burgemeester ook al tot extreme maatregelen had aangezet. Voeren heeft lang een samenscholingsverbod gekend. Alleen voor een processie of een begrafenis mocht je in groepen van meer dan vijf mensen samenkomen. Voetbalwedstrijden waren niet mogelijk: de Nederlands-talige ploeg moest in Wallonië gaan spelen.

Dat kunnen wij ons vandaag niet meer voorstellen.

Broers: Het zou niet meer kunnen. Vandaag zou een burgemeester gelyncht worden als hij zo’n algemeen samenscholingsverbod uitvaardigde. Zelfs onze carnavalsoptocht was verboden. Toen ik prins Carnaval was, in 1977, kon het nog wel. Maar mijn opvolger in 1979 heeft geen optocht gehad. Allemaal om de Vlamingen te pesten.

Hadden de Franstaligen daar dan geen last van?

Broers: Hen kon dat veel minder schelen. Zij hadden dat soort verenigingen niet. Zij vierden carnaval niet. Dat was het net.

Waarom sprak men toen altijd over de ‘Voerencarrousel’?

Broers: José Happart was burgemeester van een Vlaamse gemeente. Maar hij weigerde om Nederlands te spreken. En dus diende ik telkens een klacht in bij de gouverneur van Limburg, die hem afzette. Maar de volgende gemeenteraad stelde hem opnieuw aan, want de Franstaligen hadden een meerderheid van tien tegen vijf. Dan diende ik opnieuw een klacht in, waarop de gouverneur hem weer schorste. Een poespas van jewelste, en ik heb dat spel jarenlang mee-gespeeld.

Hoe lang heeft dat spelletje geduurd?

Broers: Tot 1987, toen de Raad van State Happart definitief heeft afgezet. Toen heeft Happart Voeren verlaten. Hij sloot zich aan bij de PS en heeft nog een fameuze carrière uitgebouwd, onder meer in het Europees Parlement. Maar wij waren hem kwijt. Sinds dat jaar heeft mijn partij Voerbelangen bij elke verkiezing een zetel gewonnen. In 2000 hadden we de meerderheid en ben ik burgemeester geworden. Sindsdien is de rust teruggekeerd.

Zijn wij niet té taalgevoelig? Niemand ter wereld begrijpt waarom wij het minderhedenverdrag niet ondertekenen.

Broers:(fel) Ik begrijp dat heel goed. Ieder mens die zichzelf respecteert, respecteert ook minderheden. Dat doe ik in Voeren ook. Of denkt u dat er één Franstalige woont die geen Frans met mij kan spreken? Het probleem is dat de Franstaligen misbruik zouden maken van dat minder-hedenverdrag. Geloof me: als we dat ondertekenen, zal men straks tot in Brasschaat eisen om in het Frans te worden bediend.

Over tweetaligheid gesproken: wat vindt u van de nieuwe koning?

Broers: Daar kan ik kort over zijn: geef mij de oude maar terug. Voor Albert had ik nog menselijke sympathie. Wat mij aan de nieuwe koning nog het meeste verbaast, is de allure die zijn vrouw zich aanmeet. Tot een paar maanden geleden dacht ik nog dat die vrouw sympathiek was.

Wist u destijds dat Happart koning Boudewijn had ontmoet?

Broers: Jazeker. Happart had de koning gechanteerd. Hij eiste een ontmoeting omdat hij anders een blijde intrede van Boudewijn en Fabiola in Verviers zou hebben verstoord. Dat heeft toen veel ophef veroorzaakt: de koning die een rebel persoonlijk ontmoet. Langs de autosnelweg was dat. En de koning maakte de tactische fout om uit zijn auto te stappen en naar Happart toe te lopen.

Dat was te veel eer?

Broers: Boudewijn had moeten blijven zitten. Er werd hier schande gesproken over die ontmoeting. En om dat goed te maken, heeft de koning toen mijn vader en een aantal van zijn medestanders uitgenodigd voor een gesprek. Ik zal niet zeggen dat Boudewijn zich daar verontschuldigd heeft, maar het was wel een gebaar om die ontmoeting met Happart te compenseren.

Hoe was uw relatie met uw toenmalige partijgenoot Wilfried Martens? Hij was de eerste minister die dat Voerense dossier altijd op zijn bord kreeg.

Broers: Ik had soms sympathie voor hem, soms een afkeer. Als student was Martens een overtuigde flamingant. Als je hem confronteerde met zijn ideeën van vroeger, zei hij altijd dat hij een nieuwe taak had. Maar hij was oprecht geïnteresseerd in Voeren. Ik ben eens op zijn kabinet geroepen om hem de situatie uit te leggen. En toen bleek dat hij in zijn eentje de streek was komen verkennen.

Wat was de zwaarste aanvaring die u met hem hebt gehad?

Broers: Toen zijn regering voorstelde om Voeren in te lijven bij de provincie Brabant. Dat was het zoveelste ideetje om de situatie hier te ontmijnen. Toen heb ik gezegd: ‘Geef ons dán maar Happart.’ Dat nam hij mij niet in dank af.

Het ging er hier in Voeren soms hard toe. Had het uit de hand kunnen lopen?

Broers: Ik heb daar dikwijls voor gevreesd. Er hadden doden kunnen vallen. Ik herinner mij nog de dag na mijn huwelijksreis, in 1977. We waren affiches aan het plakken voor de parlementsverkiezingen en werden aangevallen en in elkaar geknuppeld. Toen heb ik zes weken platgelegen met breuken in mijn kaakbeen, neusbeen en oogkas. Ik heb ook een kogel in de schouder gehad, toen een cafébaas op de kermis het vuur op ons opende.

Hebt u zelf nooit gevreesd voor uw leven?

Broers: De risico’s waren soms te groot. Maar toen zagen wij dat niet. Wij zouden door een muur gegaan zijn. Was dat de moeite waard? Hebben we onze families niet in gevaar gebracht? Die vragen kun je stellen. Ik ben dikwijls thuisgekomen dat de toenmalige rijkswacht voor de deur stond, omdat ze vreesden voor mijn veiligheid. En dan nog hebben mijn tegenstanders ooit de ruiten van de slaapkamers van mijn kinderen ingegooid.

Er was ook de beruchte schietpartij van Joseph Snoeck.

Broers: Daar was ik ook bij. Ik was tijdens die zogenaamde wandelingen meestal de gids. En ik heb toen Joseph Snoeck met zijn geweer in de vensteropening zien staan. Ik was een paar dagen eerder nog met toeristen in zijn forellenkwekerij geweest. Zijn broer was getrouwd met de achternicht van mijn moeder. Om maar te zeggen: ik kende hem. Maar ik heb de schietpartij zelf niet gezien. Ik liep voorop en pas toen ik zag dat niemand nog volgde, realiseerde ik mij dat er iets aan de hand was.

Na die schietpartij werd zijn huis kort en klein geslagen.

Broers: Zo is dat. Alleen had men de beelden op de RTBF in omgekeerde volgorde gemonteerd, zodat het leek alsof de betogers eerst Snoeck hadden aangevallen en hij daarna pas had geschoten. Men mag de rol van de pers in die dagen niet onderschatten. Enfin, gelukkig heeft Snoeck niemand ernstig verwond, omdat hij boven de hoofden had geschoten, dat moeten we ook eerlijk durven toe te geven. En ondertussen is hij voldoende gestraft.

Leeft hij nog?

Broers: Nee, maar ik heb hem nog regelmatig ontmoet. Hij is nog voor de gemeente komen werken, want zijn forellenkwekerij is failliet gegaan. Die schietpartij heeft zijn reputatie om zeep geholpen. Objectief bekeken had hij dat verdiend, maar menselijk gesproken had ik toch met hem te doen. Je moet het politieke en het menselijke altijd kunnen scheiden. Dat heb ik ook ervaren toen mijn vrouw haar ongeval had. Toen kreeg ik ook steun van mijn politieke tegenstanders. Zo hoort het.

Uw vrouw is aangereden door drugsdealers, klopt dat?

Broers: Ze was met de auto onderweg naar haar moeder. Een traject dat ze al duizenden keren heeft gedaan. Op een bepaald moment ziet ze dat een tegenligger ineens wordt ingehaald door een auto, die ze probeert te ontwijken. Haar auto draait rond de as en stort acht meter diep van de brug. Sindsdien is ze volledig verlamd. Het enige wat nog perfect functioneert, is haar verstand. En ze kan nog spreken. Voor al de rest heeft ze hulp nodig. Maar ze is zeer moedig.

Die twee kerels in de auto, zijn die opgepakt?

Broers: Burgers hebben hen achtervolgd en klemgereden. Het waren twee jonge kerels uit Boedapest, die in Maastricht drugs waren gaan kopen en zelf ook onder invloed waren. Ze zijn bij verstek veroordeeld door de rechtbank in Luik. Als ze ooit nog een voet in dit land zetten, worden ze gearresteerd. Maar dat zullen ze natuurlijk nooit doen.

Heeft dat drama uw strijd tegen de drugstrafiek versterkt?

Broers: Absoluut. Al die dealers die hun spullen gaan kopen in Maastricht, komen allemaal door deze regio. En dat kan ik niet beheersen met mijn kleine politiemacht. Daarom protesteer ik zo hard tegen het plan om coffeeshop-houders in Nederland opnieuw buitenlanders te laten bevoorraden. De Nederlandse Raad van State moet daarover de knoop nog doorhakken.

Welke overlast veroorzaakt dat sluipverkeer?

Broers: Het is niet alleen dat sluipverkeer. Vandaag kennen wij in Voeren al 37 jongeren tussen de 17 en 20 jaar oud die drugs verkopen. Er worden hier al producten aangeboden aan kinderen in het vierde en vijfde leerjaar. Kunt u zich dat voorstellen? Ik vind dat gruwelijk. Ik begrijp ook niet dat sommige mensen zo laks zijn als het over drugs gaat. Drinken achter het stuur mag niet, de sigaret proberen we overal te bannen. Wel, dan moeten we consequent zijn en ook andere drugs bestrijden.

Terug naar de politiek: uw partij ligt hard onder vuur.

Broers:(zucht) Weet u, ik vind journalisten de politici van deze tijd. Zij bepalen de politieke agenda. En niet op een objectieve manier. Allez, neem nu die lokale problemen van mijn partij. In totaal gaat het om 28 mandatarissen op een totaal van 2500 met wie wij recent wat problemen hebben gehad. Maar hebt u ergens iets gelezen over de problemen met bijvoorbeeld lokale CD&V’ers in Geel?

Nog niet, nee.

Broers: En vindt u dat normaal? Ik vind: als je verslag uitbrengt over de lokale problemen van politieke partijen, moet je alle partijen op dezelfde manier behandelen. Nu goed, wij hebben niet de gewoonte om problemen te verzwijgen. Het heeft geen zin om spanningen te verdoezelen.

In uw partij zijn wel opmerkelijk véél spanningen. Vorige week stapte Nick Mouton uit de partij omdat hij vindt dat de N-VA een neoliberale koers vaart.

Broers: Nick baseert zich op fragmenten die hij heeft gelezen in de teksten die momenteel worden voorbereid. Hij had beter gewacht op de integrale teksten. De N-VA is geen neoliberale partij.

Dat beeld wordt wel almaar sterker.

Broers: Als men van de N-VA een neoliberale partij wil maken, dan zal men toch eerst een paar mensen moeten doodschieten. Jan Peumans en mijzelf, om te beginnen, ook al verschillen wij nog van elkaar. Maar ik ben zeer sociaal geëngageerd. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat we een goed draaiend bedrijfs-leven nodig hebben. De discussies over sociaal links en rechts bij N-VA zijn niet anders dan de discussies die ik bij CD&V meemaakte. Daar is de kloof tussen links en rechts zelfs verankerd in de standen: de vakbonden, de werkgevers.

U bedoelt: dat is nog veel erger.

Broers: Uiteraard. CD&V leeft op die verschillen. Ik hoop dat die verschillende invalshoeken bij N-VA nooit zo geïnstitutionaliseerd worden, want dan zou ik mij slecht voelen. Ik heb het nog meegemaakt dat er voor mij bij CD&V geen plaats op de provincielijst was, omdat alle standen hun plekje opeisten en er dan niets meer overbleef voor mij. Dat is pas pijnlijk. Dat zie ik bij de N-VA niet gebeuren.

Zal uw partij volgend jaar last hebben van de aanzwellende belgitude?

Broers: U bedoelt het voetbal? (blaast) Ik supporter ook voor de Rode Duivels. Maar men moet sport en politiek uit elkaar houden. En dat doet Vincent Kompany niet. Ik voorspel u dat die man in de politiek zal gaan. Hij is dat nu aan het voorbereiden. Ik ben er ook zeker van dat andere jongens bij de Rode Duivels hun mond moeten houden. Of dacht u dat daar geen overtuigde Vlamingen bij zitten? Ik supporter voor de ploeg, maar ben daarom geen belgicist en ga niet met de vlag zwaaien.

Of met de vod, om het met Siegfried Bracke te zeggen.

Broers:(ernstig) Een vlag is geen vod. In mijn studententijd heb ik de Belgische vlag ook een vod genoemd. Maar dat was dus studentikoos. Dat zou ik op mijn gezegende leeftijd niet meer doen.

DOOR JOËL DE CEULAER

‘Ik heb vroeger dikwijls gevreesd dat het in Voeren uit de hand zou lopen. Er hadden doden kunnen vallen. Maar toen zagen wij dat niet. Wij zouden door een muur gegaan zijn.’

‘De discussies over sociaal links en rechts bij N-VA zijn niet anders dan de discussies die ik bij CD&V meemaakte. Daar is de kloof tussen links en rechts zelfs verankerd in de standen.’

‘Men moet sport en politiek uit elkaar houden. En dat doet Vincent Kompany niet. Ik voorspel u dat die man in de politiek zal gaan. Hij is dat nu aan het voorbereiden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content