De werkloosheid blijft stijgen. De nieuwe coalitie kondigt de strijd voor werk aan. Krijgt ze applaus van de vakbonden? ABVV-voorzitter Mia De Vits: ‘Niemand kan nieuwe banen decreteren.’

Werkgelegenheid en werkloosheid hobbelen met de economische conjunctuur mee. Dus zijn er nu meer werklozen, want de economie boert barslecht. Het aantal faillissementen van ondernemingen haalt records. Voor de nieuwe paarse coalitie is werkgelegenheid dan ook de prioriteit onder de prioriteiten. Maar de neuzen van de liberalen en socialisten wijzen niet altijd in dezelfde richting.

Na de zomer wordt de werkgelegenheidsconferentie, met de federale en de regionale regeringen en met de sociale partners, de start voor een vernieuwd werkgelegenheidsbeleid. De vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers kijken nog even de kat uit de boom. Er heerst nog te veel onduidelijkheid, vindt ook ABVV-voorzitter Mia De Vits.

Formateur Guy Verhofstadt (VLD) belooft dat de nieuwe regering 200.000 banen zal scheppen. Gelooft u dat?

MIA DE VITS: Niemand kan nieuwe banen decreteren. De groei van werkgelegenheid volgt uit de groei van de economie. Er is minstens twee procent economische groei nodig om banen te scheppen. Die is er niet. Dat heeft geen enkele regering in de hand. Maar het is belangrijk dat de nieuwe ploeg de ambitie heeft werk van werk te maken. Ze kan een omgeving scheppen die gunstig is voor de werkgelegenheid. Europa zou de groei kunnen stimuleren, maar doet het niet.

Hoezo ambitieus? De voorgespiegelde sociale lastenverlaging voor de ondernemingen wordt gehalveerd tot 800 miljoen voor de hele regeerperiode.

DE VITS: De ondernemingen kregen al een groot pakket lastenverlagingen. Paars-groen heeft bij zijn aantreden zelfs de invoering van de geprogrammeerde sociale kortingen versneld. Maar wij dreigen in een doodlopend straatje te belanden. Alle landen in Europa drukken hun sociale arbeidskosten omlaag, zonder dat er Europese eensgezindheid bestaat over de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Volgend jaar krijgt Europa er tien lidstaten bij. Die landen uit Centraal- en Oost-Europa hebben geen beleid inzake sociale zekerheid. Dat dreigt het sociale Europa nog verder af te remmen. Wij willen geen sociaal model waarin wij achteruitgaan opdat de anderen erbij zouden kunnen komen.

De werkgevers blijven niettemin klagen over de loonkostenhandicap tegenover de buurlanden.

DE VITS: De loonkostenstijging in 2003 en 2004 is zeer matig. In de zopas gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten houden de bedrijfstakken zich aan de indicatieve loonnorm van 5,4 procent, zoals wij die samen met het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) hebben aanbevolen. Sommige sectoren blijven er zelfs onder, zoals voeding of papier en karton.

De netto koopkrachtstijging dit jaar bedraagt niet eens één procent. Zeer ongebruikelijk krijgen de werknemers de nieuwe voordelen niet in het begin van de akkoordperiode. Maar goed, wij houden rekening met de zwakke economie in het jaar 2003 en wachten tot volgend jaar. Een bewijs dat de vakbonden zin voor verantwoordelijkheid hebben. Bovendien integreert het overkoepelende centraal akkoord de sectorakkoorden in een evenwicht tussen koopkrachtstijging en kwalitatieve verbeteringen, die niet noodzakelijk veel kosten.

Grote loonsverhogingen hoeven niet, betogen Guy Verhofstadt en de werkgevers. De werknemers krijgen hun koopkrachtstijging uit de belastingverlaging.

DE VITS: Loononderhandelingen en fiscaal beleid hebben niets met mekaar te maken. De belastingverlaging geldt voor iedereen, ook voor de zelfstandigen en andere inkomenstrekkers. De verhoging van de lonen is het resultaat van de eerlijke verdeling van de stijging van de arbeidsproductiviteit. Net zo in de sociale zekerheid. Het is niet omdat de regering de sociale werknemersbijdragen vermindert voor de lagere lonen dat de werkgevers moeten weigeren om over de verhoging van de minimumlonen te onderhandelen. Dat zijn twee verschillende dingen.

Het ABVV lijkt de loonnorm, die de stijging van de loonkosten beperkt tot de gemiddelde stijging van de loonkosten in de buurlanden, grondig beu te zijn.

DE VITS: Wij hebben die gesofistikeerde berekeningen niet nodig. Meer nog, die dwingende wettelijke mathematische norm kunnen wij niet aanvaarden. Wij baseren ons liever op de aanbeveling van onze indicatieve norm.

In werkgeverskringen gaan ze er prat op dat ze in een aantal nieuwe akkoorden het automatisch mechanisme van de koppeling van de lonen aan de index van de consumptieprijzen hebben doorbroken. Die ‘all in’-formule koppelt de indexaanpassing aan de loonsverhoging. Is dit het begin van het einde voor de ‘heilige’ index?

DE VITS: Wij kunnen het geen goeie formule noemen. Maar ze vrijwaart het mechanisme van de automatische koppeling van de lonen aan de index. Als de globale loonstijging het overeengekomen niveau bereikt, is het de loonsverhoging die vermindert. Het is begrijpelijk dat de arbeiders dit makkelijker aanvaarden dan de bedienden: hun werkgelegenheid is sneller bedreigd dan in de dienstensectoren.

De sociale zekerheid blijft te duur, argumenteren de werkgevers. De aangekondigde kortingen op de sociale werkgeversbijdragen zijn veel te klein. Hun concurrentiekracht verzwakt, met verlies aan werkgelegenheid tot gevolg.

DE VITS: Zij zeggen dat, ja. Maar niemand kan bewijzen of sociale lastenverlaging al dan niet banen schept. De groei van de werkgelegenheid in de afgelopen jaren was geen gevolg van de lastenverlaging, maar van de economische expansie. De werkgevers vergelijken alleen de bruto loonkosten in België met die van de buurlanden. Dat is een eenzijdige mathematische benadering. Concurrentievermogen heeft ook te maken met productiviteit, arbeidsduur en andere kwalitatieve zaken.

Een middel om de werkgelegenheid te vrijwaren, is vorming en opleiding van de werknemers. Dat zeggen de werkgevers zelf. Welnu, de inspanningen van de ondernemingen daarvoor dalen met 0,10 procent tot 1,31 procent van de loonmassa, hetzelfde niveau als in 1998. Nochtans kwamen wij in het centraal akkoord overeen de vormingsinspanning te verhogen tot 1,90 procent van de loonmassa. De werkgevers komen hun akkoord niet na. Concurrentiekracht heeft ook te maken met het soort producten dat de ondernemingen op de markt brengen. Dat vergt investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, van de bedrijven én van de overheid. Slechts weinig ondernemers denken na over de kwalitatieve aspecten van de concurrentiekracht. Agoria, de werkgeversvereniging van de metaal- en technologiesectoren, doet dat wél.

Dat zijn meteen al thema’s voor de werkgelegenheidsconferentie van na de zomer.

DE VITS: Over die conferentie, die vermoedelijk in september van start gaat, bestaat nog heel veel onduidelijkheid.

Sommigen zien het groot. Uw ACV-collega Luc Cortebeeck gelooft dat het een gelegenheid is om tot een nieuw sociaal pact te komen.

DE VITS: Wij willen geen sociaal pact. Jean-Luc Dehaene heeft een paar keer geprobeerd om te komen tot langlopende afspraken over loonmatiging en veel andere zaken. Hij spande daarvoor zelfs de toen nog nieuwe koning Albert voor zijn kar. Maar wij gaan ons in de huidige laagconjunctuur niet vastzetten voor de toekomst. Vroeger duurden de economische cycli een jaar of tien, nu weet niemand hoe de economie er volgend jaar uitziet. Aan de wereldeconomie kunnen wij niets doen. Maar wel moeten wij in België nagaan wat wij op korte en middellange termijn zelf kunnen doen. Dat is echter niet hetzelfde als een nieuw centraal akkoord sluiten. Over een nieuw akkoord voor 2005-2006 onderhandelen wij op de conferentie niet.

De werkgelegenheidsconferentie moet federale maatregelen bedenken en rekening houden met regionale specificiteiten. In zo’n driepartijenoverleg moeten de regering en de werkgevers engagementen opnemen. Als er een discussie op gang kan komen over omgevingsfactoren als overheidsinvesteringen, wetenschappelijk onderzoek, innovatie, vorming, dan hervatten wij een debat dat tien jaar geleden is stilgevallen: welk industrieel beleid willen wij voeren? Dehaene predikte destijds dat wij evolueren naar een kenniseconomie. Wij geloven dat wij een industriële kern moeten behouden.

Op de werkgelegenheidsconferentie wordt gegarandeerd wél over de loonkostenverlaging geruzied. Die sociale kortingen voor de werkgevers wil u niet onvoorwaardelijk geven.

DE VITS: Wij willen waarborgen voor de vorming en de opleiding van de werknemers. Een onderneming schept niet artificieel werkgelegenheid. Maar wij moeten een beetje consequent blijven. De regering werkt aan loonlastenverlaging voor de oudere werknemers: dat vroegen ook de werkgevers om de werkgelegenheidsgraad van de ouderen te verhogen. Maar een bedrijf dat die lastenkorting krijgt en zijn oudere werknemers toch afdankt, moet dan maar een verhoogde ontslagvergoeding betalen. Zodat het de lastenverlaging via die vergoeding terugbetaalt.

U blijkt zich niet veel illusies te maken over de verhoging van de werkgelegenheidsgraad van de ouderen. Voor het ABVV blijft het brugpensioen alvast onaantastbaar.

DE VITS: Over het brugpensioen hebben de sectoren akkoorden lopen tot eind 2004. Die moeten worden gerespecteerd, anders hebben wij problemen met de nieuwe regering. De Europese norm van Lissabon beoogt inderdaad de ouderen langer aan het werk te houden. Dat is vandaag loutere theorie of zelfs ideologie. Want van de erbij horende connotatie ‘meest actieve economie ter wereld’ met een fikse economische groei is geen spoor meer. Als er geen banen zijn, moeten wij niet praten over de verhoging van de brugpensioenleeftijd, noch gepensioneerden laten werken.

Dat is de goeie ouwe tijd van de arbeidsherverdeling.

DE VITS: Ja, met een groot menu aan keuzemogelijkheden. Met zowel collectieve werktijdverkorting als individuele arbeidstijdvermindering – zoals het tijdskrediet – die zich kan veralgemenen tot viervijfde-jobs en de vierdaagse werkweek. En soepele mogelijkheden voor het einde van de loopbaan.

De nieuwe coalitie innoveert met de tijdspaarrekening. Werknemers zouden met hun arbeid vrije tijd kunnen opsparen voor latere loopbaanonderbreking of vervroegd pensioen. Onderzoek bewijst dat dit vele tienduizenden banen kan scheppen.

DE VITS: Het werkt nergens. Het zal in de ondernemingen een onoverzichtelijke ‘paperasserij’ veroorzaken. Erger: er komen nóg meer overuren en dus minder arbeidsherverdeling om tijd op te sparen om vervroegd op pensioen te gaan. De spaarrekening wordt gekoppeld aan het tijdskrediet. Die loopbaanonderbreking moet men dus eerst ‘bijeen werken’. Dat staat haaks op de betere combinatie van arbeid en gezin. Op het ogenblik dat de tweeverdienersgezinnen het tijdskrediet nodig hebben, moeten zij werken om hun loopbaan te kunnen onderbreken als de kinderen het huis uit zijn.

De werkgelegenheidsconferentie kan moeilijk rond het probleem van de mobiliteit. Het woon-werkverkeer met zijn files is een van de belangrijkste oorzaken van stress onder de werknemers.

DE VITS: Er is geen mobiliteitsdebat. Op dit ogenblik gebruikt slechts een minderheid van de werknemers het openbaar vervoer. Omdat het vervoersaanbod daar onvoldoende is. Het haalt niets uit dat werkgevers en werknemers in een onderneming vervoersplannen maken. Er is een regionale, haast lokale, discussie nodig over een goed gecoördineerd aanbod van openbaar vervoer – NMBS samen met de andere vervoersmaatschappijen – dat aansluit op parkeermogelijkheden, dat afgestemd is op de arbeidstijd, dat industriezones bedient.

U verwerpt de ACV-gedachte aan een nieuw sociaal pact. De jongste dagen had u nog wel meer kritiek op uw vakbondspartner.

DE VITS: Het ACV droomt van een Belgisch relancebeleid met één extra procent overheidsinvesteringen. Dat is een zelfmoordpoging, zeker met de grote overheidsschuld die wij hebben. Een dergelijk relancebeleid vergt een gecoördineerde Europese aanpak. Maar Europa doet niets, tenzij privatiseren en liberaliseren. Als de Europese Conventie niet de meerderheidsbeslissing op fiscaal en sociaal vlak invoert, gaat het Europees model eraan. Dan kan men beter een crisis veroorzaken in Europa. En de Europese Centrale Bank is er zeer traag mee om met een verlaging van de rentevoeten de economie te stimuleren. De Verenigde Staten doen dat beter.

Het ACV neemt standpunten in die ik niet begrijp. De socialisten hebben zich tijdens het formatieberaad erg ingespannen voor de verhoging van het budget voor gezondheidszorg. En Luc Cortebeeck zegt daar nu straffere dingen over dan VLD-voorzitter Karel De Gucht, die tegen de stijging van de uitgaven gekant is. Het zijn niet de liberalen die het woon-werkverkeer goedkoper willen maken, maar de socialisten. En het ACV reageert zeer negatief op dat gratis pendelverkeer. Vier jaar geleden al eisten wij samen, ABVV en ACV, honderd procent terugbetaling van de verplaatsing naar het werk. Wat is dat anders dan gratis woon-werkverkeer?

Het zit niet lekker in uw gemeenschappelijk vakbondsfront.

DE VITS: Het is ooit beter geweest. Met Cortebeeck praten en overleggen wij, maar de contacten waren gemakkelijker met zijn voorganger Willy Peirens. Het is onduidelijk. Enkele maanden voor de verkiezingen nam de bond eigenaardige standpunten in, pro CD&V – dat de beste moge winnen, heette het, of werd daarmee misschien op de VLD gemikt? Betekent het dat het ACV in de oppositie gaat omdat zijn partner CD&V geen deel uitmaakt van de coalitie? Dan krijgen wij grote problemen in het vakbondsfront.

U hebt zelf opgeroepen om uittredend paars-groen te steunen.

DE VITS: Wij hebben die keuze gemaakt op basis van de partijprogramma’s. En nadat voorzitter Stefaan De Clerck van CD&V een samenwerking met de groenen had uitgesloten en de christelijke arbeidersbeweging daarop niet reageerde. Liever paars-groen, hebben wij gezegd, omdat in de programma’s van SP.A en Agalev de meeste van onze verzuchtingen terug te vinden zijn. Met hen kunnen wij het gemakkelijkst onze doelstellingen realiseren.

U staat op uw onafhankelijkheid ten opzichte van de politiek. Maar u bent wel lid van het bestuur van de Vlaamse socialistische partij.

DE VITS: Ja, ik voel mij familie van de socialisten. Het is absoluut noodzakelijk dat een vakbond, élke vakbond, kan terugvallen op een politieke partij om een stuk van zijn programma te helpen verwezenlijken. Met de werkgevers kunnen wij maar over een deel van ons programma onderhandelen. Een ander deel moet via de regering worden gerealiseerd. Ook met Agalev hebben wij vrij goeie contacten – zij nog niet met de nieuwe equipe. Wij vinden het belangrijk dat een groene stroming blijft bestaan. Wij vinden er bepaalde van onze bekommernissen in terug.

U betreurt dus dat de groenen uit de Wetstraat verdwenen zijn?

DE VITS: De groenen hebben niet de afstraffing verdiend die ze gekregen hebben. Zij moeten nu aan hun herstel werken. Gelukkig leggen de socialistische partijen voldoende groene accenten. Zij maken wellicht een beter evenwicht tussen economie, het sociale milieu en ecologie.

De liberale vakbond ACLVB blijft in de marge achter. Waar blijft het front van de drie vakbonden?

DE VITS: Het ACLVB is een kleine vakbond met soms vakbondsonwaardige houdingen. Het speelde stakingsbreker door bij de spoorwegstaking te gaan filmen om daarmee aan te tonen dat er werkwilligen zijn. Maar oké, wij blijven met hen praten.

De buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland sabelen in de sociale zekerheid. Onder meer inzake pensioenen komen er grote besparingen. Kan België daaraan ontsnappen?

DE VITS: Wij waren hen voor. Wij hebben maatregelen genomen in het vooruitzicht van de vergrijzing van de bevolking. Wij beschikken daarmee over betere troeven dan de buurlanden. Het Zilverfonds is belangrijk. Men vergeet dat in het kader van de gelijke behandeling – deze keer niet in het voordeel van de vrouwen – de loopbaan van de vrouwen van 40 tot 45 jaar verlengd is om recht te hebben op een volledig pensioen. In Frankrijk gaat het over de verlenging van de pensioenloopbaan van 38 tot 40 of 42 jaar. Wie een beetje studeert, kan geen volledig pensioen meer bijeenwerken. Tenslotte hebben wij naast het wettelijke pensioen een tweede pijler van aanvullende pensioenen opgebouwd. Die komt bovenop het wettelijk pensioen.

In de jongste centrale akkoorden is daar anders niet veel gebruik van gemaakt. De werknemers verkozen directe koopkrachtstijging boven uitgesteld loon.

DE VITS: Misschien was het moment niet geschikt voor veel uitbreiding, gezien de malaise op de beurzen. De bijdragen voor het aanvullende pensioen stijgen als de beurs minder opbrengt. Bovendien was de wet nog niet door het parlement goedgekeurd. De wet op het aanvullende pensioen is een goeie wet. Dat pensioen is gedemocratiseerd en geldt niet langer alleen voor een kleine groep werknemers die de werkgever uitkiest. Er steken solidariteitsmechanismen in. En het gaat niet om een afbraak van het wettelijke pensioen.

De gezondheidszorg stelt de grootste problemen. De collectieve uitgaven ervoor blijven angstwekkend stijgen.

DE VITS: De stijging van de uitgaven voor gezondheidszorg is een probleem in alle landen, zelfs in de privégezondheidszorg in de Verenigde Staten. In elk land veroudert de bevolking, met meer gezondheidszorg tot gevolg. De medische technieken worden duurder. Het medische korps heeft te weinig aandacht voor zijn verantwoordelijkheden inzake uitgaven. Als de tarieven beperkt worden, verhoogt het aantal medische prestaties en als de prestaties beperkt worden, heet dat meteen een aanval op de vrijheid van therapie. Daarmee brengen de artsen en andere zorgverstrekkers het systeem zélf in gevaar. Minister Frank Vandenbroucke (SP.A) heeft een aantal aanzetten gegeven. Het reglementeren van het voorschrijfgedrag en van het aantal prestaties moet verder gaan. Daarnaast is vanzelfsprekend een groter budget nodig. De regionalisering van de gezondheidszorg biedt geen enkele oplossing en ik zie niet in hoe een tweede pijler in de ziekteverzekering mogelijk is zonder een gezondheidszorg te creëren met twee snelheden.

In de overheidsbedrijven draait het vierkant. Bij de NMBS en De Post dreigen tienduizenden banen verloren te gaan.

DE VITS: Gedelegeerd bestuurder Karel Vinck heeft voor de herstructurering van de NMBS een loutere budgettaire oefening gemaakt, met tienduizend afvloeiingen als mathematisch resultaat. Dat is een foute manier van werken. Er moet eerst duidelijkheid bestaan over de rol die de spoorwegen moeten spelen in de basismobiliteit. Met zijn staking heeft het personeel een belangrijke overwinning gehaald: de staat neemt nu de NMBS-schulden over. Daardoor komt de NMBS niet in een Sabena-scenario terecht. Als die maatregel er niet was gekomen, hoefde over de rest zelfs niet meer te worden gepraat. Het is de verdienste van Vinck dat hij, zij het via een onaanvaardbare chantage ten opzichte van het personeel, het probleem-NMBS op tafel gekregen heeft. Met zijn voorganger Etienne Schouppe bleven wij aanmodderen. Wij rekenen erop dat het regeerakkoord aankondigt dat er een nieuw plan moet komen en overleg met de bonden. In zijn vorige bedrijven overlegde Vinck steeds met de vakbonden. Wij kunnen ons niet voorstellen dat hij dat in de NMBS zou weigeren.

Guido Despiegelaere

‘Als er geen banen zijn, moeten we niet praten over de verhoging van de brugpensioenleeftijd.’

‘Als het ACV samen met CD&V in de oppositie gaat, krijgen we problemen met het vakbondsfront.’

‘Wij willen geen sociaal model waarin wij achteruitgaan opdat de anderen erbij zouden kunnen komen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content