Hans Blix over de wapeninspecties in Irak.

Hoog in het VN-gebouw in New York huist UNMOVIC, de VN-missie die in Irak naar verboden massavernietigingswapens speurt, hoogst bescheiden aan het eind van een karakterloze gang. Een half dozijn administratieve medewerkers heeft het met kasten, bureaus, kartonnen dozen en kamerplanten volgestouwde kantoortje, amper een paar tientallen vierkante meter groot, opgesmukt met kitscherige beeldjes en dito plaatjes aan de muur. Ze contrasteren fel met de foto van een Amerikaans U-2-spionagevliegtuig die ertussen hangt. De wapeninspecteurs van UNMOVIC hadden graag zo’n toestel ingezet, maar dat wilde Bagdad niet zomaar toelaten. Tenslotte wordt Iraks soevereiniteit nu al elke dag geschonden door Amerikaanse en Britse vliegtuigen die op eigen houtje de zogeheten no-fly-zones (ruim de helft van het Iraakse luchtruim) controleren. Voor Hans Blix, de Zweed die aan het hoofd staat van UNMOVIC, was de U-2-kwestie maar een van de vele elementen die hem ertoe brachten zich somber uit te laten over Iraks bereidheid om zich naar de wensen van de VN te plooien.

HANS BLIX: Die U-2-geschiedenis was maar een procedurele zaak. Het was mijn opdracht om een correct beeld te schetsen, niet om te zeggen wat er nu moet gebeuren. Ik hoef ook niet te zeggen wat een material breach is, een feitelijke inbreuk op resolutie 1441. Dat is de taak van de Veiligheidsraad. Maar de sleutel ligt bij de Irakezen. De oorlog kan nog worden vermeden. Zij moeten de tijd gebruiken om te antwoorden op onze vragen. Wij willen de dialoog open houden.

Bagdad heeft toch al gereageerd?

BLIX: Ja. Met een aantal van hun reacties konden we niets aanvangen. Maar ze hebben bijvoorbeeld ook gerepliceerd op onze vondst van hulzen voor chemische wapens. Wij denken dat het gebouw waarin we die hebben gevonden pas na 1997 is gebouwd, zodat we veronderstellen dat de hulzen ook pas na die tijd werden geproduceerd, dus na onze vorige inspecties. Volgens hen klopt dat niet, is het gebouw ouder en zijn ook de hulzen niet van recente datum. Goed, we zullen dat onderzoeken. Wij kunnen ons ook vergissen.

U hebt niet om meer tijd gevraagd voor verder onderzoek, in tegenstelling tot uw collega Mohamed ElBaradei van het Internationaal Atoomagentschap?

BLIX: Inzake nucleaire wapens ligt het niet zo gecompliceerd. Ik kan het weten, want ik was ElBaradeis voorganger. Kijk, sinds de Golfoorlog zijn er acht jaar lang inspecties geweest, dan gedurende vier jaar niet, terwijl we nu weer pas twee maanden bezig zijn. Lang is dat niet en er nu al mee ophouden, lijkt voorbarig. Als ik de idee had dat de inspecties over enkele maanden betere resultaten zouden opleveren, had ik daar wel om gevraagd, maar nu zie ik daartoe geen tekenen.

U hebt de Amerikanen geregeld gevraagd u te helpen door u de informatie te bezorgen die ze beweerden te bezitten. Is dat gebeurd?

BLIX: Ja, en we kregen ook informatie van inlichtingendiensten van andere landen, al waren ze daar eerst niet happig op, zoals bibliothecarissen die geen boeken willen uitlenen. Wij hebben het voordeel dat wij de informatie ter plaatse konden gaan controleren. Onze vondst van atoomgeheimen bij een Iraakse wetenschapper thuis was het resultaat van zo’n tip van een inlichtingendienst. In andere gevallen hebben we dan weer kunnen aantonen dat de aangeleverde informatie fout was.

Dus is dat ook mogelijk met de gegevens waarmee Colin Powell op 5 februari uitpakt?

BLIX: Ik sta kritisch tegenover alle informatie. Ik ben er in alle geval zeer nieuwsgierig naar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content