Van 1996 tot 2000 was hij baas van de Israëlische geheime dienst Shin Beth, maar vorig jaar schreef hij samen met Sari Nusseibeh, rector van de Palestijnse Al Quds-universiteit, een gedurfd vredesplan. Over wat vitaal is voor Israël en wat vitaal voor de Palestijnen, en de vrede die daartussen ligt: een exclusief gesprek met Ami Ayalon.

Op 14 mei 1948, nu woensdag 55 jaar geleden, riep David Ben Gurion de onafhankelijke staat Israël uit. De volgende dag was het officieel oorlog. En de oorlog duurt nog steeds voort. Niet alleen in Israël, maar ook daar brengt die oorlog soms militairen voort die voor vrede gaan, zoals Ami Ayalon.

Toen Ayalon, die zijn carrière in de Israëlische marine als bevelhebber ervan afsloot en dan baas werd van de Shin Beth, zijn kritiek begon te uiten op de Israëlische politiek in de Bezette Gebieden, hoopten nogal wat Israëli’s in hem een rijzende ster in de politiek te mogen begroeten. De generaal van vele oorlogen, de ex-baas van de gevreesde Shin Beth, weigerde evenwel alle aanbiedingen, volgens een vriend van hem met de woorden ‘daarvoor ben ik niet geschikt, ik ben geen moordenaar’. Tegen Knack zei hij, in zijn dorp bij Haifa: ‘Je moet beslissen wat je bent. Je kunt niet tegelijkertijd én naïef zijn én politicus. Ben je naïef, dan moet je met een soort burgerbeweging werken. Zoals de Vier Moeders, die de energie creëerden die ons uit Libanon heeft teruggehaald.’

Een burgerbeweging wil hij nu stichten in Israël, samen met Nusseibeh in Palestina, rond hun vijfpuntenprogramma voor vrede. Het programma klinkt bekend, er zijn nu eenmaal geen zeven wegen naar vrede in het Midden-Oosten. Hij zegt: ‘Dit is slechts de vertaling in het Arabisch en het Hebreeuws van de VN-resoluties, de toespraak van de Amerikaanse president en het Saudische vredesplan. Er staat niets nieuws in ons vijfpuntenplan. Het is niet eens een plan. We hebben het alleen maar op één bladzijde bij elkaar gezet, omdat niemand meer dan één bladzijde leest, in heel duidelijke en eenvoudige taal.’

Waarom dit initiatief?

AMI AYALON:

Ik denk dat ik op 4 november 1995 heb ingezien dat we het niet langer konden uitstellen: de dag dat premier Yitzhak Rabin vermoord werd – omdat hij het land een richting in leidde die volgens hem vrede zou brengen – door iemand die zichzelf zag als de vertegenwoordiger van duizenden mensen in Israël, die tot op de huidige dag denken dat zijn daad gewettigd was. Toen zag ik in dat wij niet éérst veiligheid kunnen hebben en dán vrede, en vervolgens het debat beginnen, omdat dit debat een hindernis wordt op onze weg naar veiligheid en vrede. Als een groep mensen in Israël het recht niet erkent van een verkozen leider om over land en vrede te onderhandelen, omdat zij vinden dat dit ons door God gegeven is en dat geen mens hierin tussenbeide kan komen, en die leider vervolgens vermoorden, dan ligt het probleem niet in de toekomst, dan zitten wij vandáág met dat probleem. Dat gaat over onze democratie. Daarom heb ik het aanbod aanvaard om directeur van de Shin Beth te worden en was ik vier en een half jaar lang directeur van de Israël Securities Authority (ISA). Ik leerde de Palestijnen persoonlijk kennen.

Maar het was niet door de Palestijnen dat ik tot de conclusie kwam dat wij, om een staat te hebben die én een veilige thuis voor het joodse volk is én een democratie, geen andere optie hebben dan Judea, Samaria en de Gazastrook te verlaten. Niet omdat wij om de Palestijnen geven, ook al doen velen onder ons dat écht. Niet omdat het de vraag is of wij dit soort oorlog kunnen winnen – ik denk dat wij dat kunnen. Niet omdat die oorlog onze economie en onze samenleving aan het verwoesten is en het de vraag is hoe lang wij kunnen blijven vechten – ik denk dat wij dat nog jaren kunnen volhouden.

Het probleem is dat we, tenzij wij in de staat een meerderheid van joden van meer dan 75 tot 80 procent hebben, geen joodse staat zullen hebben én een democratie. Persoonlijk vind ik dat democratie niet minder belangrijk is dan een veilige thuis voor het joodse volk. We moeten blijven discussiëren over de betekenis van een joodse staat of een democratie. Maar die discussie heeft enkel zin als we met minstens 75 tot 80 procent joden zijn. Anders wordt het academisch. We kunnen alleen beslissen dat de hoofdcultuur de joodse moet zijn als we de overweldigende meerderheid zijn. En dan moeten we natuurlijk inzien dat we geen situatie mogen creëren waarin Arabieren zich als burgers niet gelijk zouden voelen, dat ze hun cultuur, traditie en geschiedenis moeten kunnen behouden als gemeenschap, en niet alleen als privéburgers. Ik denk dat wij dat soort staat kunnen maken, maar de eerste voorwaarde daarvoor is dat we de Bezette Gebieden verlaten.

Doen we dat niet, dan kunnen we niet zijn wat we echt willen zijn. Dan zullen we niet de staat of de samenleving zijn die mijn ouders zozeer wilden dat ze alles ervoor achterlieten in de jaren dertig en hierheen kwamen. De afgelopen twee en een half jaar is het veel dringender geworden, omdat veel Israëli’s en Palestijnen vinden dat er niemand is om mee te praten, en niets om over te praten. Beide kanten verloren hun vertrouwen in politieke middelen om tot een oplossing te komen. Wij haten elkaar alleen nog maar.

Ik kan u een grafiek tekenen. Met één lijn voor de schade die wij elkaar toebrengen, een andere voor de pijn die dat veroorzaakt. Schade kunnen we kwantitatief meten: hoeveel bomen om, hoeveel huizen vernield, hoeveel Palestijnen dood. De redenering is: als wij zoveel schade veroorzaken, zullen zij een evenredige pijn voelen. In een normale wereld gaat dat op. Het probleem is dat zij daar voorbij zijn. Hun curve op de grafiek wordt plat: eender hoeveel schade wij aanrichten, hun pijn blijft gelijk. En ik beweer dat ze vér weg zijn. Als je de zelfmoordaanvallen bekijkt, als sociaal fenomeen, dan is hun samenleving vér heen. Als wij ze meer schade toebrengen, voelen zij minder pijn. Zij willen dood.

Nu, de eerste die dit deed in de geschreven geschiedenis, was Samson. Heel lang geleden, in de bijbel. Waarom deed hij het? Niet in Gods naam. Omdat hij vernederd werd. Hij was blind gemaakt en werd bespot, hij had niets te verliezen. Hij was waar de Palestijnen nu zijn. En toen zei hij, ik wil mijzelf doden, samen met al mijn vijanden. Ik weet niet of Samson zich in zijn laatste moment goed voelde, maar hij zag het als zijn enige uitweg uit die situatie. Dat is waar de Pales- tijnse samenleving, als samenleving, zich bevindt. Dat kun je lezen in de opiniepeilingen, waarin tachtig procent van de Palestijnen zegt dat de intifada voortzetten de enige manier is om vooruit te gaan, omdat dat de enige taal is die de Israëli’s verstaan – en het percentage daalt niet als wij meer schade toebrengen. We hebben al bijna alles gedaan wat we kunnen! We hebben alles heroverd, alles vernield, we vermoorden ze…

En dan heb ik het niet eens over de kosten van ons gedrag voor onze eigen samenleving. Wat moet er van onze kinderen worden? Enkele maanden geleden heb ik gezegd dat ik deze oorlog niet zou willen winnen. Omdat ik de prijs van de overwinning ken. De meeste Israëli’s zijn niet bij machte het fenomeen van de zelfmoordaanvallen te begrijpen. Zij denken dat het iets cultureels is. Ze zien niet in hoe ver de Palestijnen heen zijn. Dit gaat niet over cultuur, dit gaat over wanhoop. Samson was een jood, uit onze cultuur. Wij maakten van hem een held. Waarom kunnen we hém begrijpen, en hén niet? De meesten van hen deden het, de afgelopen drie jaar, niet om religieuze motieven. Sommigen van hen waren nooit in een moskee geweest. Sommigen waren atheïsten. Vrouwen. Ze deden het omdat ze ver weg zijn.

We kunnen daar alleen maar iets aan doen door de Palestijnse samenleving terug te brengen in de normale wereld. En de enige manier om dát te doen, is ze hoop geven. Zodat ze weer iets te verliezen hebben. Zolang ze niets te verliezen hebben, zullen ze buiten de normale wereld blijven. Hoe ze hoop geven? Door hen een normaal leven, en vrijheid te beloven. Palestijnen willen normaal zijn. Lees de gedichten van Mahmoed Darwish. Hij heeft het over normaliteit: ‘Normaliteit is een plek waar een vrouw een levend kind kan baren in een ziekenhuis, niet een dood kind bij een controlepost. Waar het kind naar school zal gaan, niet stenen en granaten gooien naar soldaten bij controleposten en door hen gedood worden.’ Wat zij willen, is het einde van de bezetting. Zij willen vrijheid. En zij willen hun eigen staat. Tot het moment dat zij kunnen geloven dat dat er komt, zullen ze geen hoop hebben. Onze plicht is een situatie te creëren waarin zij hoop kunnen hebben, als samenleving. We kunnen dat. Enkele jaren lang hadden ze hoop.

Nu wil ik niet dat u hieruit besluit dat wij de enigen zijn die hier verkeerd zitten. De Palestijnse leiding heeft het proces zeker even erg vernield als wij deden. Dat zijn geen echte partners. Maar in het Palestijnse volk zijn er véél partners. In de opiniepeilingen zie je dat de meeste Palestijnen akkoord zouden gaan met een tweestatenoplossing én met concessies inzake het recht op terugkeer. Ook de meeste Israëli’s zouden akkoord gaan met een tweestatenoplossing min of meer langs de grenzen van 1967, met concessies inzake de kolonies. De paradox is dat wij, als we naar de toekomst kijken, niet zo ver van elkaar af staan.

Met professor Sari Nusseibeh hebben we een tekst opgesteld, ‘vijf principes voor een nieuwe toekomst’, gebaseerd op al de taboes die de afgelopen tien jaar gebroken zijn. Wij denken dat de meeste Palestijnen en de meeste Israëli’s ermee kunnen leven, al zullen ze het niet allemaal leuk vinden. Wij willen méér: wij willen de grote staat Israël van de Jor- daan tot het westen, en zij willen groot Palestina, wat hetzelfde land is. Dus onze droom is het niet, maar wij hebben genoeg geleden om in te zien dat wij dit kunnen accepteren. Aan beide kanten.

Het eerste punt is de tweestatenoplossing: Palestina de staat van het Palestijnse volk, Israël de staat van het joodse volk. Het tweede punt zijn de grenzen. Die zijn gebaseerd op de VN-resoluties, het Saudische vredesplan en de grenzen van 1967. Land kan worden geruild op een één-tegen-één-basis: willen we hier één kilometer meer, dan moeten we elders een kilometer afgeven. Daarna zullen geen kolonisten achterblijven in de Palestijnse staat. Derde punt is Jeruzalem. Dat zal een open stad zijn, hoofdstad van twee staten. Al de joodse wijken onder Israëlische soevereiniteit, alle Arabische wijken onder Palestijnse soevereiniteit. Geen soevereiniteit over de Heilige Plaatsen: daar heerst de soevereiniteit van God. Palestina zal de bewaker zijn van de Haram-Al-Sharif voor de moslims, en Israël de bewaker van de Klaagmuur voor de joden. In de kerken blijft de status-quo bestaan. Het vierde punt is het recht op terugkeer van vluchtelingen. Het leed van de Palestijnse vluchtelingen erkennend, zullen Israël, Palestina en de Internationale gemeenschap een fonds oprichten om alle vluchtelingen te vergoeden. Daarbij zullen vluchtelingen kunnen terugkeren – maar alleen naar de Palestijnse staat. Joden zullen alleen kunnen terugkeren naar Israël. Het vijfde punt is veiligheid: Palestina zal gedemilitariseerd zijn en de internationale gemeenschap zal over zijn veiligheid waken. En als dat allemaal is gebeurd, zullen wij een verklaring uitgeven dat er geen verdere eisen meer zijn, en dat het conflict ten einde is.

Het is een moeilijk programma voor beide kanten. Voor ons is het heel moeilijk zoveel Israëli’s weer naar huis te halen, de kolonisten. Dat wordt een nationaal trauma. Voor de Palestijnen zal het niet minder pijnlijk zijn het recht op terugkeer naar Israël op te geven. Maar anderzijds behoudt het wat voor beide kanten vitaal is: voor ons de staat die een democratie is en een thuis voor het joodse volk; en voor hen het einde van de bezetting, vrijheid in hun eigen samenleving, hun staat.

Kijk, de internationale gemeenschap geeft er niet echt om dat wij elkaar al vijftig jaar uitmoorden. Zolang we dat bij dozijnen doen en er de stabiliteit van de regio niet door bedreigen, kunnen de Europeanen daarmee leven en de Amerikanen ook. Wij zijn het die lijden. Dus als wij niet met de oplossing komen… Niemand zal ons komen redden van onszelf.

Sus van Elzen

‘Eender hoeveel schade wij aanrichten, hun pijn blijft gelijk.’

‘Waarom kunnen we wel Samson begrijpen en niet de Palestijnen?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content