Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Het Vluchtelingenverdrag van Genève is precies vijftig jaar oud. ‘Maar het huidige klimaat voor vluchtelingen is erg ongunstig.’ Een gesprek met Bob Pleysier die nu tien jaar het Klein Kasteeltje in Brussel leidt.

Toen de Peruviaanse asielzoeker Huaman Domingo een goed jaar geleden vroeg of hij niet een oude muur van het Klein Kasteeltje kon schilderen, was directeur Bob Pleysier opgetogen over zoveel hulpvaardigheid. De muur kon best een lik verf gebruiken. Een jaar later was het hele trappenhuis, drie verdiepingen hoog, één flamboyant fresco geworden, dat in vurige kleuren de hele geschiedenis van de mensheid uitbeeldt. En dat was nog maar het eerste deel van zijn kunstwerk Los Murales del Tiempo (‘De Muren van de Tijd’), zei Domingo tot verbijstering van de directie. Als de schilder, die professor Kunst en Filosofie in Peru was, maar niet voortijdig het land wordt uitgezet.

Directeur Bob Pleysier, die nu tien jaar het Klein Kasteeltje leidt, praat nog altijd met een aanstekelijk enthousiasme over het werken met vluchtelingen. Op de voorbije opendeurdag heeft hij net de hoempamuziek van een Vlaamse fanfare op het programma gezet, wat bij de asielzoekers voor veel bijval zorgde. Ondanks al die initiatieven blijft deze achttiende-eeuwse kazerne een vale aanblik bieden. Tussen de muurschilderingen slapen de gasten in troosteloze zalen en chambretten. Vijftien jaar na de opening blijft het het grootste vluchtelingencentrum van het land, ook al staat het nu halfleeg. Terwijl er eind vorig jaar nog zo’n vijfduizend asielzoekers per maand in België aankwamen, is dat nu tot minder dan de helft geslonken.

In buurlanden zoals Duitsland en Nederland wil men nu voor wat opening zorgen in de Muren van het Westen, al is het maar uit demografische en economische overwegingen, maar de Belgische regering blijft daar voorlopig potdoof voor. Onder het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie moet er niet alleen gewerkt worden aan een harmonisering van het asielbeleid, maar ook aan een verdere afgrendeling van de buitengrenzen. Bob Pleysier kijkt al tien jaar als een uitgesproken pragmaticus tegen al die politieke initiatieven aan.

Bob Pleysier: Tien jaar geleden was ik nog ambtenaar op Volksgezondheid, waar ik op een dood spoor zat. Ik heb jaren met een hele ploeg mensen aan een biomedisch register van de Belgische bevolking gewerkt, een nogal kafkaiaans project dat nooit op iets is uitgedraaid. Na een schandaal over het mogelijke gesjoemel onder de vorige directeur kon ik dan in het Klein Kasteeltje aan de slag. Vroeger, toen het nog het rekruteringscentrum van het leger was, had ik er nog mijn tests als milicien afgelegd.

Toen ik er in 1991 voor het eerst werd rondgeleid, dacht ik: ‘Ik wil hier meteen weer weg’. Het zag er zo grauw uit, met overal lekkende kranen en rondhangende mensen. ’s Nachts en in de weekends werd ik voortdurend opgebeld omdat er altijd wel een incident was of iets in het honderd liep. Die eerste periode vond ik soms verschrikkelijk. Maar uiteindelijk heb ik hier professioneel tien gelukkige en boeiende jaren doorgebracht.

In het begin waren er nog veel minder vluchtelingen.

Pleysier: In 1986, toen het Klein Kasteeltje als vluchtelingencentrum openging en toen er ook al een crisisklimaat heerste, waren er goed zevenduizend asielaanvragen in België. In 1991 was dat tot ruim vijftienduizend gestegen. Minister Melchior Wathelet (PSC) was nog bevoegd, en die bakte er niets van. Het was één chaos. De verhoren werden toen nog beneden in het Klein Kasteeltje afgenomen door de dienst Vreemdelingenzaken, die in nogal middeleeuwse omstandigheden werkte. Zij stonden vijandig en wantrouwig tegenover ons, de hulpverleners. Dat ging niet samen onder één dak.

Het hoogtepunt van de chaos was toen we eind 1992 de opdracht van de minister kregen om een groep asielzoekers naar de militaire basis van Florennes te brengen, waar eerder de installatie van de kernraketten was gepland. Wij stopten die mensen in een bus en dropten hen in Florennes, waar ze de kerst helemaal alleen moesten doorbrengen. Later heb ik nog meer centra helpen oprichten: Kapellen, Westende… Het Klein Kasteeltje is een beetje de moeder van alle vluchtelingencentra in België.

Na Wathelet is Louis Tobback (SP) bevoegd geworden en die heeft orde op zaken gesteld. Er was overleg en er kwam wat structuur en duidelijkheid. De gesloten centra werden opgericht, de asielzoekers kregen verbod om nog te werken, enzovoort. Maar eind jaren negentig is het weer ontspoord, met vorig jaar het absolute record van 42.000 asielaanvragen. Onder minister Antoine Duquesne (PRL) sloop er weer een zekere laksheid in het beleid. Daarom heeft minister Johan Vande Lanotte (SP) dan maar het probleem aangepakt: hij schafte de OCMW-steun af en zorgde voor duizenden extra bedden in de opvangsector.

In die chaotische dagen, eind vorig jaar, werd er toch ook wel aan paniekvoetbal gedaan. Wat is er geworden van het plan voor de private containerdorpen?

Pleysier: Ja, dat is toch een voorbeeld van overacting geweest. Aan dat initiatief wordt trouwens nog altijd doorgewerkt. Maar volgens mij kunnen ze dat plan maar beter in de lade stoppen. Ik ben er nooit een voorstander van geweest. Voor een privé-organisatie telt nu eenmaal de logica van de winst, en dat opent allerlei perspectieven in deze sector: ze kunnen zieke vluchtelingen naar het ziekenhuis sturen en de dagvergoeding op zak steken, enzovoort. Trouwens, heel wat vluchtelingencentra zijn nu halfleeg, dus is er geen behoefte aan nog eens tienduizend extra bedden in private paviljoendorpen. Dat zou de totale capaciteit op twintigduizend brengen. Er zijn nog wél specifieke behoeften, zoals voor niet-begeleide jongeren…

Ook het Klein Kasteeltje heeft een aparte vleugel voor jongeren ingericht. Maar volgens een recent IOM-rapport verdwijnt de helft van die jongeren spoorloos.

Pleysier: Dat is misschien wel waar, maar ze moeten ons daarmee ook geen slecht geweten aanpraten. Het klinkt erg emotioneel, alsof die jongeren allemaal door pooiers worden opgehaald. Maar de werkelijkheid is vaak prozaïscher. Heel wat jongeren reizen gewoon door naar familieleden in Duitsland of Engeland. Als ik minister Mieke Vogels (Agalev) dan voor een gesloten centrum voor minderjarigen hoor pleiten, weet ik het echt niet meer, hoor. Als dat plan van het Vlaams Blok zou komen, werd het meteen afgeschoten. Maar Vogels zegt: het is in hun eigen belang, om hen uit de handen van criminele netwerken te houden. Tja. Ik vind dat aberrant. Daarvoor moet je kinderen toch niet gaan opsluiten. Zo’n ‘beveiligd centrum’ wordt de facto een gevangenis.

De Nederlandse ex-premier Ruud Lubbers, nu Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, schreef enkele weken geleden een cassante column. De grote partijen in de rijke landen behandelen vluchtelingen als ‘politieke boksbal’ of als ‘hedendaagse pestratten’, en de bereidheid om hen te helpen, neemt nog af. Hij roept de politieke wereld op om de publieke opinie niet langer op te hitsen.

Pleysier: Het is natuurlijk waar dat het klimaat niet erg gunstig is voor vluchtelingen, politiek en maatschappelijk. Maar als een samenleving dat goed organiseert, zouden de mensen er niet zo bang voor zijn. Wat hen wel op stang jaagt, is het idee dat de zaak niet onder controle is. Ik merk dat nu zelfs bij mijn oude moeder, die vroeger helemaal niet zo dacht. De politieke wereld moet vooral klare taal spreken. Als ze de toestand laten aanmodderen, profiteren extremistische partijen daarvan, en worden andere politici gedwongen daarin mee te gaan.

Duidelijkheid moet er zijn, maar die was er vorig jaar bij minister Duquesne helemaal niet. Denk aan de mensenmassa op de stoep van de Dienst Vreemdelingenzaken, de militaire tenten, enzovoort. Er is volgens mij toen een beetje een kunstmatige drukte gemaakt. Ik vraag me af of dat niet opzettelijk zo georchestreerd werd om de problematiek eens stevig in beeld te brengen, voor de bevolking én de ministerraad.

Er werd toen in een soort oorlogstermen over de vluchtelingenvloed gesproken. ’s Avonds werden ze naar een kamp aan de Duitse grens gevoerd, en ’s morgens werden ze gewoon teruggebracht, waarna dezelfde chaos herbegon. Terwijl de camera’s draaiden.

Het waren mediagenieke taferelen, en dat heeft in elk geval gewerkt, want daarna was de ministerraad meteen bereid om drastische maatregelen te nemen.

Het heeft gewerkt, zegt u, maar moreel lijkt het toch niet aanvaardbaar om zo met mensen te sollen.

Pleysier: Nee, en vooral niet omdat het de fout van het beleid zelf was. Hoe is het mogelijk dat daar een paar ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken tegen die mensenmassa stond te schreeuwen? Ik heb me er altijd over verwonderd hoe gesloten en autonoom die dienst kan blijven werken, zonder dat er serieus ingegrepen wordt. Nog altijd is daar weinig transparantie en verloopt de communicatie slecht. De belangrijkste reden lijkt mij dat ze daar nog te veel vanuit een politiementaliteit tegen het vreemdelingenbeleid aankijken.

U hebt verschillende vluchtelingencentra helpen oprichten, bijna altijd in een vijandige omgeving. Had u daar begrip voor, wetend dat België nu officieel het vijfde welvarendste land ter wereld is?

Pleysier: Het zijn stereotiepe schrikreacties die ik intussen gewoon geworden ben. Altijd dezelfde vragen. Zal de waarde van ons huis niet kelderen? Zullen ze onze bezittingen niet stelen en onze vrouwen niet lastigvallen? Na verloop van tijd, wanneer ze zien dat het wel meevalt, kalmeert dat. En daarna ontstaat er vaak een positieve dynamiek: mensen gaan er solliciteren voor een job, brengen oude kleren, vangen kinderen op… Dan keren ook de burgemeesters, die zich eerst meestal achter de kritiek scharen, vaak hun kar. Kijk naar de burgemeester van Westende. Eerst vertolkte hij de kritiek op de overname van Zon en Zee, later wou hij het al uitroepen tot Wereldcentrum voor Migratie. Als die burgemeesters van bij het begin constructief meewerken, zoals in Alsemberg of Sint-Truiden gebeurde, gaat het veel beter.

De omschakeling van Zon en Zee, waar ik de eerste maanden voor bevoegd was, zorgde wel voor de meeste herrie. Het was natuurlijk een gekend vakantiecentrum met een comfortabele toeristische infrastructuur, zodat het er niet meteen zo grauw uitzag als het Klein Kasteeltje. Maar waarom zou een asielcentrum miserabel móéten zijn? Bovendien lag het in de achtertuin van minister Vande Lanotte, wat het extra gevoelig maakte. Hij wou er dat centrum wel openen, maar zonder de mensen tegen zich in het harnas te jagen. Dus moest er meer dan anders geschipperd worden, en dat vond ik verkeerd. De impact van het politieke beleid was daar te groot. Ik wou er bijvoorbeeld met een soort maaltijdcheques beginnen, maar door het kabinet werd geëist dat die cheques alleen geldig zouden zijn bij de Westendse middenstand. Eigen middenstand eerst, dus. Het zwembad moest apart georganiseerd worden…

Achteraf gezien was de aankoop van de vakantiecentra Zon en Zee en Hengelhoef niet meteen noodzakelijk.

Pleysier: Toch denk ik niet dat het een slechte investering is. Zo hebben we een strategische buffer.

U hebt uw enthousiasme bewaard, maar veel hulpverleners in asielcentra lijken ook opgebrand en uitgeblust. Omdat ze zo weinig resultaten van hun werk zien?

Pleysier: Er zijn natuurlijk wel mensen die aan het plafond zitten. Maar er zijn ook veel mensen die hier al jarenlang werken – en dat als contractuelen, zonder enige carrièremogelijkheid, wat toch belachelijk is – en die nog erg in hun werk opgaan. Wie midden in zo’n centrum werkt, ziet andere dingen dan buitenstaanders: hoe mensen van verschillende culturen samenleven, hoe er plezier gemaakt wordt, hoe organisaties daarop inspelen… Elke week komen hier nieuwe ideeën aanwaaien. Vanmorgen had ik nog een choreografe die volgend jaar een massaspektakel op het binnenplein van het Klein Kasteeltje wil organiseren. Wel is het zo dat de grootschalige structuur verstikkend begint te werken. Het wordt meer en meer een ambtenarij. Terwijl zulk werk het minder moet hebben van vaste regels en bureaucratische procedures, dan wel van mensen die ergens in opgaan en erin geloven. En dat wordt door de structuren tegengewerkt. Misschien zou het wel goed zijn dat ikzelf na tien jaar wegga en dat iemand anders een nieuwe dynamiek zou brengen.

Asielzoekers hebben nu nog alleen recht op BBB-begeleiding: bed, bad en brood. Plus 150 frank (3,7 euro) zakgeld per week. Maar daar doen ze niet veel mee?

Pleysier: Nee, dat is niets. Een pakje sigaretten. Ze krijgen nu alleen materiële hulp. En sommigen kunnen hier wat klussen opknappen voor 75 frank (1,8 euro) per uur. Sinds eind vorig jaar hebben we wel zestien studiootjes ingericht, waar gezinnen een zelfstandig leven kunnen leiden. Ik wou hen aanvankelijk zelfs geld geven, maar dat vond Vande Lanotte niet opportuun. Nu krijgen ze voor 1300 frank (32,2 euro) maaltijdcheques per week. En dat systeem werkt goed, de mensen zijn er vriendelijker en de kamers worden er beter onderhouden dan in de andere gebouwen van het Klein Kasteeltje.

Buiten op de stoep staat er wel veel volk dat in het zwart wil bijverdienen. Hebben jullie daar contact mee?

Pleysier: Soms staan er wel honderd tot tweehonderd mensen op straat, maar daarvan bestaat hooguit een tiental uit bewoners van het Klein Kasteeltje. De anderen zijn illegalen die wij niet kennen. Ze worden door bestelbusjes en personenwagens opgepikt en werken voor pakweg honderd frank (2,5 euro) per uur in de bouw of de horeca. Als wij herkenbare bedrijfswagens zien, signaleren wij dat aan het ministerie van Arbeid. We hebben samen met de politie ook al geprobeerd om die bedrijvigheid hier weg te krijgen, maar er is niets aan te doen, een paar dagen later staan ze er weer. Blijkbaar is een aantal dingen niet meer te organiseren binnen de legale arbeidscircuits. Zwartwerk is bijna systematisch en vanzelfsprekend geworden.

Duitsland roept zichzelf uit tot immigratieland en wil gaan prospecteren om vijftigduizend mensen per jaar te laten inwijken. Intussen dweilt onze minister Duquesne nog alle Oost-Europese landen af om de mensen tegen te houden of terug te sturen. Er kan hier zelfs geen parlementair debat over arbeidsimmigratie gevoerd worden.

Pleysier: Een debat moet natuurlijk mogelijk zijn, maar je mag de zaken ook niet gaan vermengen. Je kunt niet ineens meer asielzoekers gaan erkennen omdat je werkvolk nodig hebt. Het asielsysteem is er voor vluchtelingen en niet om onze economie of demografie op peil te houden. Trouwens, als Duitsland economische immigranten binnenlaat, zijn dat toch niet de mensen die je hier op de stoep ziet staan, maar wel informatici uit India. Hier in Brussel zitten we nog met een groot potentieel aan mensen die geen werk krijgen, zeker allochtonen. Dat is een enorme arbeidsreserve waar we nu zeer slordig mee omgaan. Het lijkt mij nuttiger om in die mensen te investeren dan halsoverkop Indische informatici of Filipijnse verpleegsters in te voeren.

Maar het openen van wettelijke immigratiekanalen zou toch wat druk van het asielsysteem wegnemen?

Pleysier: Ik geloof dat niet. Stel dat we volgend jaar vijfduizend Albanezen wettelijk laten immigreren. Wat gaat nummer 5001 dan doen? Asiel aanvragen? Het zal volgens mij geen groot verschil maken. Ik vind het een vreemde redenering dat we mensen naar hier halen voor ons productiesysteem, op maat van de markt, terwijl we toch veel beter in de ontwikkeling van die landen zouden investeren.

Maar hebt u nooit het gevoel dat u meedraait in een systeem dat nogal fake en artificieel is? Die enorme administratie, die ellenlange procedures, die grootschalige asielcentra – en dat allemaal om een paar procent zogenaamde echte vluchtelingen uit te ziften. Terwijl de anderen vaak illegaal blijven of later geregulariseerd worden.

Pleysier: Ja, dat gevoel heb ik ook wel. Dat wij bezig zijn met een soort maatschappelijk excuus, een alibisysteem waarin andere problemen worden gekanaliseerd. Omdat we niet op een andere manier met het migratieproces kunnen omgaan. Maar niets is zinloos. Ik zie dat landen in Midden- en Oost-Europa nu volop bezig zijn hetzelfde grote, dure systeem op te zetten. Blijkbaar moet dat zo gekanaliseerd worden, anders kan iedereen zomaar binnen. We vervullen blijkbaar een soort pamperfunctie: we vangen zoveel mogelijk op en laten zo weinig mogelijk door. En dan is er nog de vaststelling dat er geen alternatief is.

Men wil nu wel de globalisering en mondialisering voor alles en nog wat, maar niet voor migranten?

Pleysier: Als je geen rem op de immigratie zet, wordt de druk op onze sociale zekerheid onhoudbaar. Dan klapt het systeem in elkaar.

Intussen werkt België aan een nog restrictievere asielwet, die zelfs door de Raad van State als een uitholling van het asielrecht gezien wordt. Is dat allemaal niet wat contradictorisch?

Pleysier: Ach, ik zit hier al zo lang, ik zie nieuwe wetten en procedures komen en gaan. Maar ik blijf daar pragmatisch bij. Ik geloof nooit dat die grensloketten, waar de eerste grote schifting zou gebeuren, er zullen komen. Als je ziet in wat voor een lamentabele staat het transitcentrum in Melsbroek is, kun je je toch niet voorstellen dat de Dienst Vreemdelingenzaken nu ineens drie nieuwe, grote centra aan de grenzen zou gaan runnen.

Een aantal maanden geleden werd de asielcentra gevraagd mee te werken aan de uitwijzingen. Hoe gebeurt dat?

Pleysier: Dat heeft toen voor veel opschudding gezorgd, maar ik vind dat toch een wazige discussie. Wij proberen de mensen vanaf de eerste dag op een mogelijke terugkeer voor te bereiden. In de praktijk is het zo dat ze hier uiteindelijk zelf vertrekken, als ze een bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten. Als de rijkswacht iemand zou willen ophalen, zullen wij hen in de wachtzaal laten plaatsnemen en intussen de gevraagde namen omroepen. Maar dat gebeurt hier nooit. Als ze ons vragen of mensen hier nog aanwezig zijn, zeggen wij dat, maar meer ook niet. Dus ik voel me echt geen collaborateur. Principieel is het natuurlijk wel beter dat sociaal assistenten een zuivere ziel kunnen houden en niet als verlengstuk van de politie gezien worden.

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content