De huidige economische crisis bewijst dat de heilige recepten van de vrije markt niet langer werken. Waarom krijgt links dan zoveel klappen?

door Karl van den Broeck

Als er één ideologie in de verdrukking is, dan is het wel het (neo-) liberalisme. De kredietcrisis is daarvan het zoveelste bewijs. Zelfs superkapitalisten als George Soros vragen dat de overheid (welke?) een rem zou zetten op het ‘casinokapitalisme’ dat de geglobaliseerde wereld momenteel in zijn greep houdt.

Na de val van de Berlijnse Muur leek er maar één politiek mogelijk: het (neo-) liberalisme. Alle andere oplossingen hadden hun failliet bewezen. De vrije markt zou niet alleen rijkdom brengen in de derde wereld, ze zou ook wereldwijd de democratie doen zegevieren. Het kapitalisme leidt automatisch tot meer democratie, zo klonk de redenering die haast als een natuurwet werd gepostuleerd.

Twintig jaar later is de ravage niet meer te overzien. De wereldeconomie kraakt in haar voegen, de kloof tussen arm en rijk is fors groter geworden, de energiereserves raken in snel tempo uitgeput en de migratiestromen zijn niet opgedroogd. Integendeel. De vrije markt heeft er niet voor gezorgd dat de derde wereld rijker werd. Het wegwerken van de tolbarrières maakt dat wij er nu onze goedkope (landbouw) producten kunnen dumpen. Ons afval dumpen we er al een tijdje.

Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog gaat ook de middenklasse in de geïndustrialiseerde wereld erop achteruit. Het afbouwen van de welvaartsstaat, brengt zelfs in de rijkste landen van de planeet grote groepen van de bevolking op de rand van de armoede. Ook in België.

Deze situatie heeft zich in de geschiedenis nog eens voorgedaan: in de negentiende eeuw. Toen ontkiemde het socialisme en waarde er een spook door Europa. De ‘manchesteristen’ (de eerste kapitalisten in het Verenigd Koninkrijk), die hun enorme meerwaarde verdienden ten koste van het lompenproletariaat, werden gedwongen tot toegevingen door de rechtvaardige en hardnekkige strijd van de arbeidersbeweging. Die strijd woedt momenteel op wereldvlak. De armere landen (eufemistisch ‘de nieuwe economieën’ genoemd) willen hun deel van de koek. Desnoods met ouderwets protectionisme als krachtig wapen. China bewijst dat liberalisme en dictatuur perfect kunnen samengaan. Ook Rusland legt steeds vaker zijn spelregels op aan het energiehongerige Westen: het recht van de sterkste.

Deze tijd heeft zonder twijfel nood aan meer linkse ideeën. Ouderwets linkse thema’s als ‘gelijkheid’ (herverdeling) en ‘broederlijkheid’ (solidariteit) zouden hoog op de agenda moeten staan. Ook de groenen zouden de wind in de zeilen moeten hebben. Afgaande op de snelheid waarmee in alle geledingen van de samenleving hun ideeën overgenomen worden, zou men haast concluderen dat de groene zowat de enige ideologie is die níét in crisis verkeert.

De electorale realiteit is anders. In heel Europa krijgen socialisten en groenen zware klappen. De aantrekkingskracht bij jongeren is tot een dieptepunt gedaald. Zij geloven niet meer in solidaire recepten, maar hopen op het groot lot in het ‘casino’. Wie verliest, is een loser.

Deze levensfilosofie valt niet te keren door nog meer populisme. Solidaire partijen kunnen op lange termijn niet winnen door de kiezer snel gewin voor te spiegelen. De gulzige jaren hebben ons op de rand van de afgrond gebracht. De boodschap is dat we het voortaan met een beetje minder zullen moeten doen, om het met z’n allen in de toekomst nog een beetje goed te hebben. Maar laat ‘minder’ nu net de grootste vloek zijn die je op de vrije markt kunt uitspreken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content