Belastingparadijzen staan meer dan ooit onder druk, zeker na de recente maatregelen van de G20-leiders in Londen. Maar in een democratie moeten we de fiscus het ook weer niet té makkelijk maken, betoogt fiscaal advocaat Filip Goddevriendt van Oyenbrugge.

Na afloop van de Londense top van de G20 was het bij de Franse president Nicolas Sarkozy en de Britse premier Gordon Brown een en al euforie: ze hadden eensgezinde afspraken gemaakt om hardnekkige belastingparadijzen het leven zuur te maken. Om welke hardnekkige belastingparadijzen het precies ging, moest blijken uit de zwarte lijst die de organisatie van industrielanden OESO ’s anderendaags zou bekendmaken. De volgende dag bleek dat de OESO drie lijsten had: de zwarte lijst (landen die rabiaat weigeren om internationale normen te respecteren) bleek uiterst kort. De witte lijst (landen waarmee niets aan de hand is) vermeldde schaamteloos notoire belastingparadijzen als de Amerikaanse Maagdeneilanden en de Britse Kanaaleilanden. De grijze lijst (landen die beloofd hebben zich naar de normen te voegen maar nog geen concrete resultaten kunnen voorleggen) bevatte brave Europese landen als België en Luxemburg, terwijl de Chinese gebieden Macao en Hongkong alleen in een voetnoot werden vermeld.

Een en ander leidde uiteraard tot zure oprispingen. De Belgische minister van Financiën Didier Reynders (MR) zei hardop dat je kennelijk op de G20 vertegenwoordigd moest zijn om een goede plaats op die lijsten te krijgen.

Maar los van het gekissebis over de waarde van de OESO-lijstjes, blijft dit wel overeind staan: tal van ’s werelds bekendste belastingparadijzen hebben de voorbije weken beloofd om beter in te spelen op concrete vragen van buitenlandse belastingdiensten. Iedereen verwacht kennelijk dat landen die vierkant weigeren om dat te doen, echte paria’s van de internationale gemeenschap zullen worden. Wat is er aan de hand met het bankgeheim? We legden het voor aan Filip Goddevriendt van Oyenbrugge, lid van de in fiscaal recht gespecialiseerde advocatenassociatie Afschrift en hoofdredacteur van de fiscale nieuwsbrief Idefisc.

Waarom geven zo veel landen toe aan de druk?

FILIP GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Ze kiezen eieren voor hun geld. Landen als Zwitserland, Luxemburg, Oostenrijk hebben niet alleen een banksector te beschermen, ze kunnen het zich ook niet veroorloven door de internationale gemeenschap geïsoleerd te worden. Het model dat de OESO voorstelt als norm voor dubbelbelastingverdragen (overeenkomsten tussen landen om te vermijden dat iemand twee keer wordt belast, nvdr) is trouwens altijd nog een compromis. Het heft het bankgeheim alleen op als welomschreven criteria vervuld zijn. De tekst maakt het Zwitserland of Luxemburg niet onmogelijk om een sterkere bancaire sector te behouden dan pakweg Nederland. Voor ‘echte’ belastingparadijzen zoals de Kaaiman- eilanden of Nauru, die heel weinig of zelfs geen dubbelbelastingverdragen hebben, ligt het allemaal anders. Die zijn veel minder makkelijk onder druk te zetten.

Jarenlang waren zulke aanvallen tegen het bankgeheim niet mogelijk.

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: We zien een stroomversnelling. Een jaar geleden was er een rel tussen Duitsland en Liechtenstein over de belastingfraude van Duitse ingezetenen. De financiële crisis doet daar nog een schep bovenop: veel mensen geven de belastingparadijzen mee deschuld voor de crisis omdat daar veel hedge- funds gevestigd waren en de controle niet veel voorstelde. Een derde ontwikkeling is het akkoord tussen de Amerikaanse belastingdiensten en de Zwitserse bank UBS. Die bank heeft sterke belangen in de VS en zag zich verplicht belangrijke toegevingen te doen. Het Zwitserse hooggerechtshof heeft die toegevingen intussen teruggeschroefd wegens strijdig met het bankgeheim, maar het is duidelijk dat de Amerikanen niet zullen opgeven.

Betekent dit nu dat het bankgeheim verdwijnt?

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Toch niet. Binnen Europa heeft België wel gesteld dat het wil overstappen op automatische gegevensuitwisseling met andere landen van de Unie, maar Luxemburg en Oostenrijk zullen weigeren om verder te gaan dan wat het OESO-model vraagt. Ze zullen verwijzen naar Zwitserland, Zwitserland zal verwijzen naar Hongkong en Singapore, enzovoorts. In al die landen blijft het dus zo dat een overheid in principe geen inzage krijgt en dat er alleen een uitzondering gemaakt wordt wanneer de buitenlandse belastingdienst concrete fraudeaanwijzingen heeft. En dan moet het nog gaan om een eigen onderdaan. Het volstaat dus dat iemand zijn vermogen verbergt via een stichting met zetel in bijvoorbeeld Liechtenstein. Wie een constructie kan opzetten die inspeelt op alle regels en voorwaarden, kan dus perfect van het bankgeheim blijven profiteren.

Dan is het eigenlijk een maat voor niets?

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Dat nu ook weer niet, maar er is wel sprake van een soort democratisch deficit. Die constructies kosten veel geld en in de praktijk kunnen alleen de heel grote vermogens zich via trusts en stichtingen voor de fiscus blijven verstoppen. Voor de kleine fraudeur, of liever gezegd de kleine spaarder die in landen als Luxemburg of Zwitserland een rekening had, zal het wellicht niet langer rendabel zijn om in die landen een rekening aan te houden.

De groep die wel van het bankgeheim profiteert, wordt steeds kleiner en steeds verdachter?

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Sommigen kunnen meer profiteren van het bankgeheim dan anderen, dat klopt. Maar men mag er zeker niet van uitgaan dat wie discretie zoekt voor zijn vermogen, per definitie verdacht is. Twintig jaar geleden kwam Michail Gorbatsjov in de Sovjet-Unie met zijn glasnost, de transparantie van de overheid tegenover haar burgers. Ook in de westerse landen draait ’transparantie’ bijvoorbeeld om betere overheidsfinanciën. In het debat over het bankgeheim gaat het om een heel andere transparantie, namelijk die van de burgers ten opzichte van hun overheid. Dat is een visie op transparantie die thuishoort in totalitaire filosofieën. Privacy, ook met betrekking tot het vermogen, is een fundamenteel democratisch recht. In een democratie hoort het een uitzondering te blijven dat de overheid binnendringt in het privéleven van de burgers.

Ook de Europese spaarrichtlijn houdt niet in dat de fiscus heel mijn vermogen moet kennen.

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Nee, inderdaad. De fiscus weet in principe ook niet wat u op uw Belgische rekeningen hebt staan. De bank regelt uw fiscale verplichtingen en zolang de fiscus geen aanwijzingen van fraude heeft, krijgt hij uw rekeningen niet te zien. Maar in de filosofie achter de Europese spaarrichtlijn – namelijk fiscale harmonisatie – schuilt wel iets anders, een tweede democratisch deficit. Het doel van de fiscale harmonisatie in Europa is immers: het vermijden van fiscale concurrentie tussen de lidstaten onderling. Maar minder concurrentie wil ook zeggen: hogere prijzen. Als Frankrijk, Duitsland, België ook, niet langer de hete adem voelen van het Zwitserse bank- geheim, dan mag je verwachten dat de belastingen zullen stijgen. Dat is wellicht de verborgen agenda achter het opheffen van dat bankgeheim.

Wat is de boodschap voor wie nog steeds iets achter de hand houdt in Luxemburg?

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Wie niet weg is tegen 2010, is gezien. Er zijn wel nog oplossingen. De Eenmalige Bevrijdende Aangifte (EBA) is afgelopen, maar vervangen door een soort EBA-bis: een permanente regularisatiemogelijkheid. De regularisatiecommissie laat je dan de verschuldigde belasting op die fondsen betalen, afhankelijk van waar ze vandaan komen (beroepsinkomsten, erfenis, interesten). Plus een boete van 10 procent van die verschuldigde belasting. Het is beter dan het alternatief, als je betrapt wordt: een boete van 100 procent plus strafrechtelijke procedures die tot vijf jaar gevangenis kunnen opleveren.

Wat als je zo’n buitenlandse rekening erft?

GODDEVRIENDT VAN OYENBRUGGE: Dan kun je die regulariseren door ze meteen aan te geven in de successie. Als kind of kleinkind word je niet geacht te weten hoe je ouders dat geld verdiend hebben en kan er geen strafrechtelijke intentie bestaan. Je betaalt de successierechten en klaar. Je moet het wel meteen doen, anders word je medeschuldenaar van het probleem. Noem het de fiscale erfzonde.

DOOR LUC BALTUSSEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content