‘Wie muren bouwt, ontkent de lessen uit de 20e eeuw’

Boekverbranding in nazi-Duitsland. 'De rechtsstaat is geen vanzelfsprekendheid: dat moeten we onthouden.'

Karel Peeters, de zoon van CD&V-vice-premier Kris Peeters, studeert enkele maanden in Berlijn. Hij buigt zich daar onder meer over de wetgeving van nazi-Duitsland. ‘Onze tijd vergelijken met de jaren dertig en veertig? Dat vind ik niet wijs.’

Karel Peeters heeft alles om de benaming ‘jeune premier’ te verdienen. Hij is jong, heeft branie én de gelaatstrekken die zijn vader Kris – u niet onbekend als vicepremier voor de CD&V – de bijnaam ‘Vlaamse George Clooney’ hebben opgeleverd. Hij studeert rechten aan de KU Leuven, en brengt enkele maanden van zijn laatste jaar door aan de Humboldtuniversiteit in Berlijn. Hij legde pas zijn examen Juristische Zeitgeschichte af, waarin hij het ‘misselijkmakende’ juridische systeem van nazi-Duitsland bestudeert. ‘Dat het recht ook zo’n gruwel kan dienen,’ zegt hij, ‘vind ik deprimerend.’ Toch wil hij zich vastbijten in zijn discipline, veeleer dan in zijn vaders voetsporen te treden. ‘Ik besef hier meer dan ooit dat het recht mensen moet beschermen, niet aanvallen. Vrouwe Justitia is geblinddoekt: dat moeten we onthouden, bijvoorbeeld in de strijd tegen terrorisme.’

Hij wijst naar een exemplaar van het Reichsgesetzblatt, het Duitse staatsblad tot 1945. ‘De lay-out lijkt sterk op die van het Belgisch Staatsblad, maar de inhoud maakt je misselijk. Vanaf 1933, toen Adolf Hitler als rijkskanselier aantrad, zijn alle rechts-principes die wij vandaag zo belangrijk vinden in ijltempo overboord gegooid.’

Hoe ging dat in zijn werk?

KAREL PEETERS: Met almaar radicalere hervormingen, bijvoorbeeld in het strafrecht. Zo kwamen er Sondergerichte, bijzondere rechtbanken die los van de normale justitie stonden en meer dan tienduizend mensen ter dood hebben veroordeeld. Een andere opmerkelijke hervorming: dadertypes werden in het strafrecht ingeschreven. Op basis van categorieën als ‘staatsvijanden’ of ‘landverraders’ kon je worden doorverwezen naar de Sonder-gerichte. ‘Landverraders’ werden bijvoorbeeld voor de speciaal daarvoor opgerichte Volksrechtbank gedaagd. Na de Tweede Wereldoorlog zijn die rechtbanken snel afgeschaft.

Ook typisch was de onophoudelijke stroom aan bevelen en wetten. Dat begon na de brand van het Rijksdag-gebouw in 1933, met de Wet van der Lubbe, vernoemd naar de veronderstelde aanstichter van de brand, de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe. Die wet beslaat amper één bladzijde, maar gaat regelrecht in tegen alle principes van de rechtsstaat, onder meer door retroactief zwaardere straffen in te voeren. Op den duur deden de nazi’s maar op: elke ‘misdaad’ werd met een eigen wet beteugeld. En ondertussen negeerden ze de juridische hiërarchie straal. De wil van de Führer was wet.

Leeft dat verleden nog onder Duitsers?

PEETERS: Ze hebben zeker een gevoeligheid die je bij Vlamingen of elders minder hebt. De Nederlandse premier Mark Rutte (VVD) sprak een paar maanden geleden over ‘asocialen’ in de samenleving: dat zou in Duitsland niet door de beugel kunnen, toch niet in deze context – ‘asocialen’ was nog zo’n dadertype van de nazi’s. Ook de pers als ‘Lügenpresse’ bestempelen heeft hier een andere bijklank.

Dat historische besef zou wel weg-ebben, waardoor ook in Duitsland populisme en extreemrechts weer opduiken – zie: het succes van Alternative für Deutschland (AfD).

PEETERS: In de colleges wordt hier, in tegenstelling tot in Vlaanderen, veel gediscussieerd. Uit zulke discussies onthou ik toch dat de overgrote meerderheid van de rechtenstudenten aan de Humboldtuniversiteit tégen de AfD is. In Duitsland kun je de geschiedenis onmogelijk achter je laten. Wie de universiteit binnen wil, moet telkens weer de honderden toeristen trotseren die voor onze ingangspoort naar de plek staan te kijken waar de nazi’s een boekverbranding hielden. En op weg naar de universiteit wandel ik elke dag voorbij de restanten van de Berlijnse Muur – en zie ik de kogelgaten uit de oorlog.

Herhaalt die geschiedenis zich vandaag, denkt u?

PEETERS: Natuurlijk moeten we de geschiedenis indachtig zijn. De jaren dertig en veertig zijn relevanter dan ooit. Ze hebben ons geleerd dat de rechtsstaat geen vanzelfsprekendheid is. De aanvallen op de rechterlijke macht en de pers, of zelfs sommige voorstellen rond migratie of terrorisme, mogen ons niet onverschillig laten. Het zou goed zijn als we ze in Vlaanderen met dezelfde gevoeligheid benaderen als de Duitsers vandaag doen. Maar vergelijken met vroeger? Dat vind ik niet wijs. Als je overal parallellen begint te trekken, doe je de horror van nazi-Duitsland onrecht aan. En als je in elke rechtse partij tientallen Hitlers ziet rondlopen, verliest je waarschuwing aan waarde.

We zítten vandaag niet in dezelfde situatie. De crisis was destijds veel dieper: de Duitsers hadden door de hyperinflatie een kruiwagen vol geld nodig om een brood te kunnen kopen. Zelfs bij de AfD hoor je niet de fascistische retoriek die toen weerklonk. En gelukkig hebben wij de geweldige Europese Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat verdrag staat boven de wetten van de nationale staten en maakt het onmogelijk om te herhalen wat de nazi’s hebben gedaan.

U bent een vurig Europeaan?

PEETERS: Ja. Zéker in tijden van brexit en verkiezingsoverwinningen voor wie muren belooft te bouwen. Dat is toch een ontkenning van de lessen uit de twintigste eeuw? Een stafmedewerker van Donald Trump tweette een foto van zichzelf bij een stukje van de Berlijnse Muur, met als bijschrift: ‘Muren werken.’ Daar moet je je toch tegen verzetten? Gelukkig gebeurt dat ook: in de Verenigde Staten tegen het inreisverbod en in Duitsland bijvoorbeeld tegen de uitspraak van AfD’er Björn Höcke, die het Holocaustmonument in Berlijn een ‘monument van schande’ noemde. De EU maakt al 70 jaar haar bestaansreden waar: geen oorlog meer in Europa. Daar mogen we toch trots op zijn?

In december vorig jaar reed een terrorist in op een kerstmarkt naast de Gedächtniskirche, niet ver van waar u woont. Hoe hebt u die gebeurtenis beleefd?

PEETERS: Het viel me vooral op dat de Duitsers zich niet lieten intimideren. Daags na de aanslag ben ik naar een wake gegaan. Het plein voor de kerk zag zwart van het volk. En dat zonder alomtegenwoordige politie, laat staan bewapende militairen. Toen de priester die de wake leidde zei dat verzoening sterker is dan haat, volgde een ingetogen applaus. Ik weet niet of het een keuze is of een onbewuste cultuur, maar dát is voor de Duitsers ‘normaal verder doen’.

Twee dagen na die wake vloog ik naar België om Kerstmis te vieren bij mijn familie. Toen ik opsteeg, zag ik twee politiebusjes in de luchthaven; toen ik anderhalf uur later in Zaventem landde, zag ik meteen vijf militairen met machinegeweren. Militairen op straat: dat idee heeft in Duitsland nooit echt weerklank gevonden. Als de politie onderbemand is, wordt gewoon voor meer agenten gepleit. Het is in de Duitse grondwet verankerd dat het leger alleen onder strenge voorwaarden op eigen grondgebied mag worden ingezet, bijvoorbeeld bij catastrofes, humanitaire rampen en wanneer de democratie in gevaar is. Dat is een flinke dam tegen populisme.

Uw universiteit en die van Gent hebben in januari een eredoctoraat gegeven aan Angela Merkel. Bent u daar trots op?

PEETERS: Natuurlijk. Het is een signaal: ‘Kijk eens hoe zij het aanpakt.’ Haar ‘Wir schaffen das’ was een moedige uitspraak. In haar toespraak zei ze – heel terecht – dat onze Europese liberale verworvenheden niet vanzelfsprekend zijn. Dat voel ik elke dag wanneer ik de Berlijnse Muur passeer.

Door SIMON DEMEULEMEESTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content