Hij vertrekt naar Antarctica. Wat verwacht hij te zien? ‘Het oplossen van alles. Ik ga een boek maken met als titel Whiteout. Dat is een metereologisch fenomeen dat voorkomt in de poolstreken. Als er veel kristallen in de lucht zijn, en de zon schijnt hard, dan reflecteert het licht op het ijs of de sneeuw die op het land ligt. Dat reflecteert terug naar de ijskristallen in de lucht en je krijgt een soort echokamer van licht. Ik heb ooggetuigenverslagen gelezen: ze hebben het over een soort volledig witte ruimte, waarbij je niet kan zien of het terrein omhoog gaat of omlaag. Ver of dicht valt weg, nul contrast, maar heel helder. Een soort van mist maar heel fel. En de getuigen zeggen: als dat zo twee dagen duurt, word je op de duur compleet gek. Ze vluchtten in hun tent, naar alles wat kleur had. Een rode transistorradio of het bruin van een tentzeil, om het evenwicht terug te vinden.’

Wat Geert Goiris telkens weer naar nieuwe horizonten trekt, is geen zucht naar exotiek of naar het inkleuren van een blinde vlek, maar de nieuwsgierigheid naar ‘het onvoorstelbare’. In Kazachstan, Oezbekistan, Tsjechië, Finland of Chili, overal ontdekt hij landschappen, objecten en architecturen waarvan het lijkt alsof ze nog nooit gezien zijn. In zijn foto’s brengt hij ze monumentaal en solitair, als bakens in een omgeving met inslaande kleuren en intens licht. Ook zijn afgewogen composities doen aan een schilder denken. Het wijde en het lege, de stilte en de elementen komen naar voren als zelfstandige waarden, soms ook als biotopen van zeldzame dieren. Gerealiseerd met een technische camera, gedurende een extreem lange belichtingstijd, laten de foto’s zich langzaam tastend lezen. Zo manifesteren de tijd en de ruimte zich, after all, in al hun onmetelijkheid.

In de Vlaamse fotografie-scene – waarvan de pikorde afleesbaar is in het Antwerpse Museum voor Fotografie – wordt Geert Goiris opgevoerd als een vaste waarde. Zelf vertoeft hij liever in een nomadische verzameling van gelijkgestemden. Die opereren vooral in het internationale kunstencircuit. ‘Ik ben een beetje een tussenfiguur’, zegt hij. Grote gemeenschappelijke trekken met de andere geselecteerde kunstenaars op Un-scene ziet hij niet. Maar hij kent de meesten wel, ze behoren tenslotte tot zijn eigen generatie van dertigers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content