info: De auteur is oud-redacteur van Knack.

De werkloosheid is niet het probleem. Het drama is dat wij straks niet voldoende gekwalificeerde werknemers vinden om de ondernemingen verder te laten groeien. Eerste minister Guy Verhofstadt is erg optimistisch, met een hoog octaangehalte. Van zo’n man valt wel wat te slikken. Maar met die arbeidsmarktvoorspelling bruuskeert hij wel erg veel volk. Eerst en vooral de 600.000 werklozen – inderdaad, er zijn er die van werkloosheid stiekem een loopbaan maken, maar doe er 200.000 af en er blijven nog 400.000 mensen over. De jonge werkzoekenden ook, die, moe gesolliciteerd, bij de uitzendkantoren voor een weekbaantje bedelen. De oudere werknemers vanzelfsprekend, die in groten getale vrezen op de schopstoel te zitten, ondanks hun ervaring. En het onderwijs, dat vrijwel dagelijks van een politieke of economische autoriteit te horen krijgt niet te deugen als voorbereiding op de arbeidsmarkt.

De premier (en velen met hem) alarmeren dat er meer moet worden gewerkt. De oudere werknemers mogen zich niet zo snel in hun huisje en tuintje terugtrekken. Maar de regering en de vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers geraken niet rond de tafel om middeltjes te bedenken om die vijftigers in de economie te houden. Niet verwonderlijk, de geleerde rapporten (inclusief de strategische doelstellingen van Lissabon) krijgen niet uitgelegd hoe dat probleem en vooral zijn oplossing in elkaar steken. Elementaire wiskunde is wellicht niet geschikt voor de arbeidsmarkt. Maar met 600.000 werklozen ziet niemand in hoe tegelijk de ouderen langer kunnen werken en de jongeren aan de slag gaan.

Juist daarom hebben de vakbonden, voorlopig althans, een punt als zij weigeren om over het einde van de carrière te praten wanneer de hele loopbaan een probleem is. Nu de Europese economische toekomst zo somber oogt, dixit OESO, kunnen stimulansen om ouderen aan het werk te houden niet meer dan besparingsmaatregelen zijn: geen brug- of vervroegd pensioen, maar de goedkopere werkloosheid in. Die OESO, de rijkelandenlobby, schenkt klare wijn: de subsidies op de vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt moeten weg om te vermijden dat de belastingen verhogen.

Bijkomende opleiding en herscholing zouden de arbeidsmarkt smeren. De scholen leveren onvoldoende gekwalificeerden op, orakelt de premier. Alweer zo’n onbegrijpelijke wet van Meden en Perzen. De kenniseconomie heeft haar leger officieren, sergeanten en korporaals nodig, maar evengoed haar voetvolk. Geen bedrijfsleven zonder wat niet zonder enig misprijzen ongekwalificeerde arbeid heet. Natuurlijk komen nogal wat schoolmoeë studenten en beledigde allochtonen op de arbeidsmarkt. Maar ze als onbruikbaar bestempelen is economisch (en maatschappelijk) kortzichtig. Ze rijden allemaal met de auto en dat vergt meer beoordelingsvermogen dan de gemiddelde arbeidstaak. De Vlaamse bouwsector klaagt erover geen opgeleide bouwvakkers te vinden. Intussen werken hier wel enkele tienduizenden illegale Oost-Europeanen. Zijn de Polen en Moldaviërs beter opgeleid dan de Vlamingen? In recente rapporten staat het Vlaams onderwijs aan de Europese top en hier lopen de wiskundige bollebozen van Europa rond.

Dat moet de premier dan ook maar eens uitleggen. Zolang blijft de sociale wet populair die leert dat bij een hoger arbeidsaanbod (veel werklozen) de bedrijven hogergeschoolden aanwerven voor laaggekwalificeerde functies. En ondertussen nalaten te investeren in het omzetten van algemene schoolwijsheid in concrete arbeidskennis – een te dure investering nu het ‘lifetime employment’ is gesneuveld.

GUIDO DESPIEGELAERE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content