De onderwijswereld is niet blij met de zoveelste aanpassing van onze spelling.

‘Alle leraren en alle ambtenaren zijn wettelijk verplicht om de correcte spelling te gebruiken. En verder niemand’, zegt hoogleraar Nederlandse taalkunde Willy Smedts. ‘Dat vergeten we weleens: het staat in feite iedereen vrij om te spellen zoals hij of zij dat wil. Dat doen we trouwens in de praktijk ook. Na de spellinghervorming van 1946, die in 1954 voor het eerst in een groen Boekje werd opgenomen, zag je overal in de straten apoteek, zonder ‘h’ geschreven. Dat bespaarde de apothekers in hun lichtreclames veel geld. Maar het was correct, want ze gebruikten de toegelaten spelling en een apotheker is geen ambtenaar of leraar.’

Toch is het woordbeeld erg belangrijk. Onderzoeker Piet Creten ging in 2003 na of de spellingwijziging van 1995 ingeburgerd was in het onderwijs. Bleek dat de spellingregels voor de tussen-n zelfs na acht jaar nog problemen opleverden. Creten: ‘Er was ook geen relevant verschil tussen jongeren die de regels pas hadden geleerd en degenen die ze al enkele jaren gebruikten. Spellingproblemen verdwijnen vanzelf voor woorden die regelmatig terugkomen. En de andere woorden, ach, die zijn zo zeldzaam dat je ze enkel in het Groot Dictee der Nederlandse Taal vindt.’

De voortdurende veranderingen cre-eren wel onzekerheid, bij leerlingen én leraren. ‘Regelmatig moet ik voor de klas een of andere spellingregel opzoeken’, zegt een leraar Nederlands. ‘Net of de goochelaar voor de truc eerst de handleiding moet raadplegen.’

En wat denken de leveranciers van de handleidingen? Uitgever Michel van Woensel van Wolters Plantyn ziet een berg werk op zich afkomen. ‘Veel mensen denken dat we nu lekker veel nieuwe handboeken kunnen verkopen, maar we weten niet hoe de markt reageert. In 1995 werd de spelling écht hervormd en werd ze ook verplicht. Nu gaat het om de herziening van enkele regels. Betekent dat een heel nieuw handboek? Of denken scholen: als ze de spelling om de tien jaar aanpassen, kunnen we dat toch niet betalen, dus laten we alles maar bij het oude? Veel scholen hebben boekenfondsen en de boeken moeten verschillende jaren meegaan. Zullen de directeurs allemaal andere boeken kopen of de oude gewoon opgebruiken? Ik denk dat iedereen het antwoord kent.’

De directeur van de basisschool: ‘Hebben die mensen van de spellingcommissie er wel aan gedacht hoeveel zo’n spellingverandering een basisschool kost? De schoolboeken alleen al vormen een uitgave van zo’n 50 euro per kind. Dat lijkt weinig maar vermenigvuldig dat maar eens met het aantal kinderen. Het wordt helemaal onbetaalbaar als we ook alle boeken uit de bibliotheek moeten vervangen.’

Ja, die bibliotheken, hoe zit het daarmee? De leraar Nederlands: ‘Straks zitten we met literaire werken en naslagwerken uit drie verschillende spellingperiodes. We kunnen toch niet om de tien jaar de hele bibliotheek vernieuwen!’

Niet te veel belang aan hechten dus? Daar zijn de onderwijzers het niet mee eens: ‘Eigenlijk werd spellen in de leerplannen lange tijd verwaarloosd ten voordeel van communicatieve vaardigheden. Goed kunnen praten, je correct uitdrukken is heel belangrijk. Maar wij zagen correct schrijven echt bergaf gaan. Daarom zit spellen weer in het pakket. Er wordt wel een paar uur per week besteed aan spellen. Trouwens, het spellingcijfer staat op het rapport en de ouders hechten daar veel belang aan.’

Goede wil

‘De meeste mensen hebben op school heel veel tijd besteed aan goed leren spellen en als ze dan eindelijk foutloos kunnen schrijven, verandert de spelling weer’, zegt professor Smedts. ‘Dat hoeft voor hen dus niet. Tegen spellingverandering pleit ook dat de opeenvolgende spellingcommissies er maar niet in slagen de regels consequent te maken. In 1881 werd ‘Middeleeuwen’ geschreven, in 1954 ‘middeleeuwen’, in 1995 kwam de hoofdletter weer en in 2005 wordt het weer ‘middeleeuwen’. Zo zijn er veel woorden waar de spelling van de ene verandering naar de andere wiebelt.’

‘Op zich is het geen slecht idee om elke tien jaar het Groene Boekje te updaten, vindt onderzoeker Creten. Maar door voortdurend kleine veranderingen door te voeren, verdwijnt de goede wil bij de spellers. Neem bijvoorbeeld de regels voor de tussen-n. In 1995 zijn daar erg ongelukkige uitzonderingsregeltjes ingeslopen. Een verandering is voor die kwestie enkel zinvol als we een heldere regel formuleren en alle uitzonderingen eruit gooien. Waarom bijvoorbeeld geen regel: schrijf een tussen-n als je ze hoort?’

Zou het dan toch beter zijn om radicaal te kiezen voor de fonetische spelling, op basis van de uitspraak dus? Negeer alle protest en op naar ‘sjampanje’ en ‘kompjoeter’?

‘Voor een kind dat leert spellen zou dat zeker veel gemakkelijker zijn’, zegt Willy Smedts. Trouwens, als ik zie hoeveel tijd in het onderwijs gaat naar spelling, dan denk ik weleens dat we die toch beter zouden kunnen gebruiken om jonge mensen en kinderen taalvaardiger te maken. En dat is dan weer een argument om de spelling zo eenvoudig mogelijk te maken zodat ze snel kan worden aangeleerd.’

Maar dat willen we niet. Dan toch maar elke tien jaar dezelfde discussie voeren?

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content