Op 27 januari 1945 opende het Rode Leger in Auschwitz-Birkenau de poorten van de hel en bevrijdde ‘het kamp van de dood’. Maar kan men ooit ‘bevrijd’ worden van Auschwitz?

Primo Levi overleefde de gruwel en zou dé kroniekschrijver van het verschrikkelijke kamp worden. Tweeënveertig jaar later pleegde hij zelfmoord, om te ontsnappen aan zijn ‘droom vol met horror’ ( La Tregua) die hem vier decennia lang was blijven kwellen.

Ook nadat de poorten van het kamp waren opengegaan, bleef de lijdensweg van de joodse gevangenen voortduren. De meest ‘validen’ onder hen waren trouwens kort voor de aankomst van de Russen al uit hun kampen weggehaald en tot een hallucinante ‘dodenmars’ gedwongen. De anderen zouden naar huis terugkeren of zich naar een nieuw land van onthaal begeven. Ze werden er vreemdelingen tussen de vreemdelingen, zonder enig aanknopingspunt, hun eventuele bezittingen door anderen in beslag genomen. Vaak tastten ze in het duister over het lot van hun naasten, bijna altijd werden ze aan hun triestig lot overgelaten.

Enkele tientallen overlevenden lieten in Polen zelf het leven, in de pogroms die de lokale bevolking organiseerde. De meest beruchte van die moordpartijen vond plaats in Kielce, meer dan een jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Het verschrikkelijkste van al was waarschijnlijk nog het zwijgen dat de overlevenden werd opgelegd. Of dat ze zichzelf oplegden. Wie de eigen gereserveerdheid kon overwinnen en over Auschwitz wilde getuigen, kreeg niet zelden het verzoek om over iets anders te spreken. Ze vluchtten dan maar in een blijvend stilzwijgen. Dat was zelfs het geval in Israël, een land waar men zich als doel had gesteld om als het ware een nieuwe mens te scheppen, radicaal verschillend van de jood uit het getto. Het zou tot 1961 en het Eichmannproces duren voor Israël ook zijn rol van toevluchtsoord voor de overlevenden van de doodskampen voluit begon te spelen. De rest van de wereld ging geleidelijk luisteren naar de verhalen over de shoah, maar voor velen was het toen al te laat, ze waren intussen al overleden.

En vandaag lijkt het saturatiepunt bereikt. Europa wenst niet meer constant te worden geconfronteerd met de somberste bladzijde uit zijn geschiedenis. Toch zijn er aanwijzingen dat de onwetendheid over de genocide van de joden nog steeds enorm groot is. Een van de methoden om Israël en zijn leiders te diaboliseren is de voortdurende vergelijking van de soms dramatische situatie van de Palestijnen met de lijdensweg van de joden onder het nazisme. Het is een vergelijking die kant noch wal raakt en die leidt tot een ware ‘occultatie’ van een gruwel die ongeëvenaard blijft in de geschiedenis van de mensheid, door zijn wetenschappelijk en technisch onderbouwd karakter, zijn omvang en zijn duur.

Niet-joodse overlevenden van de Duitse kampen klagen erover dat men het te veel over Auschwitz en de shoah heeft en dat men de niet-joodse slachtoffers wat verwaarloost. Nochtans hebben diegenen die voor hun ideaal hebben gevochten – en er op een uiterst wrede manier voor werden bestraft, mishandeld, en vermoord – weinig gemeenschappelijk met de miljoenen mannen, vrouwen, kinderen en baby’s die tot uitroeiing waren bestemd, voor het eenvoudige vergrijp dat ze als jood waren geboren.

Maurice Einhorn

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content