Gent is de eerste grote stad in Vlaanderen die klaar is met haar Ruimtelijk Structuurplan. Op 9 april wordt het door minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen ondertekend. Knack sprak met schepen voor Stedenbouw en Mobiliteit Karin Temmerman.

Julia Snauwaert is 79 en woont al 74 jaar in de Sikkelstraat, eerst met haar ouders en nu in nummer 13, alleen. Haar man is sinds kort opgenomen in een verzorgingsinstelling en zij moet het rooien met een klein pensioen. Ook haar huisje in deze blinde steeg aan de Brugsepoort, de meest volkse wijk van Gent, moet over enkele maanden tegen de vlakte. Ondanks het verzet van sommige buurtbewoners, slogans als ‘Wij blijven hier’ en affiches die ‘Geen park op een sociaal kerkhof’ willen.

De beluiken aan de Sikkel- en de Brunelstraat moeten plaatsmaken voor meer groen in de stad. In het kader van zijn Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, dat op 27 januari 2003 door de gemeenteraad werd goedgekeurd, saneert het Gentse SP.A-VLD-stadsbestuur niet alleen de cités waar destijds het proletariaat van de Gentse katoenbaronnen woonde. Gent koopt ook tal van verkrotte industriepanden in de 19e-eeuwse gordel om hen een nieuwe bestemming te geven.

Zo worden nog draaiende fabrieken als het rubberbedrijf Metzeler, middenin een woonwijk tussen de Schelde en de Franse Vaart, verzocht naar nieuwe vestigingsplaatsen uit te kijken. Al bezorgden de stad en de provincie dit bedrijf eind vorig jaar nog een vergunning voor de opslag van 3 ton Azodicarbonamide (ADC), een product dat als springstof staat gecatalogiseerd. En al dreigen dezelfde autoriteiten hetzelfde bedrijf nu ook nog een nieuwe milieuvergunning toe te staan waarin de gevraagde hoeveelheden ontplofbare en schadelijke stoffen gemiddeld worden verdrievoudigd. In antwoord op het aanzwellend protest van de omwonenden, verklaarden enkele schepenen eind vorige maand wel dat het bedrijf weg moet uit de buurt. Op 3 april besliste het Gentse college van burgemeester en schepenen in zijn advies aan de bestendige deputatie de nieuwe milieuvergunning alvast te beperken tot de thans vergunde hoeveelheden en dit voor slechts drie in plaats van voor acht jaar. Intussen moet het bedrijf ook een verhuisplan voorleggen. Zo valt het advies van de stad enigszins te rijmen met het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan dat op dit fabrieksterrein ‘een woonzone en een groenzone’ belooft.

Alle provincies, steden en gemeenten moeten tegen mei 2005 zo’n Ruimtelijk Structuurplan opstellen. Dat is evenwel geen bestemmingsplan zoals een Gewestplan of een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA). Die oude plannen worden zelfs ondergeschikt aan de Ruimtelijke Structuurplannen en eventueel vervangen door Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP).

Dat betekent ook dat het op woensdag 9 april officieel door minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (VLD) ondertekende Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan voor Gent het draaiboek wordt voor de toekomst. Gent stad is overigens de eerste Vlaamse grootstad waarvan het Gemeentelijk Ruimtelijk Sructuurplan goedgekeurd is. Omdat de stad met zoveel componenten rekening hield en met haar bevolking ‘een echte cultuur van discussies over de ruimte’ op gang bracht, kreeg ze ook de Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs 2002.

Verantwoordelijk voor Stedenbouw en Mobiliteit in Gent is sinds 2001 de socialistische schepen Karin Temmerman. We vroegen haar waarin dit Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan verschilt van de structuurplannen van 1971, 1982 en 1993.

Temmerman: ‘De vroegere structuurplannen waren vrijblijvend. Nu hebben wij een wettelijk kader. Inhoudelijk werd Gent totnogtoe altijd langs een noord-zuidas bekeken: van de haven tot De Pinte. Na grondig onderzoek zijn wij van deze opdeling afgestapt en opteerden wij voor het klavertje vier: Gent kan zich ontwikkelen langs vier bestaande steenwegen – de Evergemse-, de Brusselse-, de Antwerpse- en de Kortrijksesteenweg. Gent kan omringd worden door vier groenpolen: de Vinderhoutsebossen, de Gentbrugse Meersen, het Oud Vliegveld in Oostakker/Lochristi en de kastelensite in Zwijnaarde/De Pinte. Gent telt ook vier woonlobben, die bij de steenwegen en groenpolen aansluiten. En uiteindelijk telt Gent zelfs vier regionale bedrijventerreinen op de snijpunten van die steenwegen met de grote ring (R4) rond de stad.’

Toch worden die steenwegen niet doorgetrokken bij de afbakening van het stedelijk gebied. Dit stedelijk gebied omvat nu wel De Pinte, Evergem en Merelbeke, maar niet Sint-Martens-Latem, Lochristi en Melle. En van de vier groenpolen wordt alleen de kastelensite van Gent-Zwijnaarde/De Pinte opgenomen.

KARIN TEMMERMAN: Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen concentreert zich op de steden om zoveel mogelijk open ruimte in de buitengebieden te vrijwaren. Bovendien is duidelijk gesteld dat de stedelijke gebieden alle mogelijke functies moeten vervullen, gaande van onderwijs en cultuur tot industrie. Daardoor kan een stedelijk gebied niet beperkt worden door de grenzen van een stad. Vandaar het conflict met enkele randgemeenten die vrezen dat het Vlaams Gewest, bij de afbakening van het stedelijk gebied, een nieuwe fusie van gemeenten inluidt.

Daar gaat het echter niet om. Het gaat om een louter planologische visie. Wie bijvoorbeeld langs een winkelweg als de Brusselsesteenweg rijdt, merkt allang de overgang niet meer van Gentbrugge naar Melle. Maar toch wil Melle niet opgenomen worden in het stedelijk gebied. Dat bemoeilijkt uiteraard een globale benadering van deze steenweg. Temeer omdat Gent op gelijke voet met de randgemeenten bij dit proces betrokken wordt. Dit duurt nu al een jaar, maar gaandeweg hebben enkele gemeenten zich tegen de grootstad gekeerd alsof Gent hen zou willen inpalmen. Daar gaat het echter niet om. Wij zouden liever hebben dat de Administratie van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (AROHM) en de minister van Ruimtelijke Ordening in het najaar beslissen om nadien, aan de hand van concrete projecten als groenpolen, industriegebieden of tramlijnen, met de betrokken gemeenten te discussiëren.

Op termijn zullen een aantal gemeenten aan de rand van de stad ongetwijfeld in het stedelijk gebied opgenomen worden, maar dan zal de grens misschien niet liggen waar zij logisch te verwachten is. Lochristi verzet zich bijvoorbeeld tegen het doortrekken van een tramlijn vanuit Gent. Maar wij vragen dat om precies te vermijden dat de autostroom vanuit Lochristi verder toeneemt en onze toegangswegen verzadigt.

U ijvert voor park-and-rideparkings aan de rand van de stad, maar tegelijkertijd ook voor nieuwe parkeerruimte in de binnenstad, zoals onder het Sint-Pietersplein, aan het Sint-Pietersstation, aan de Ramen en aan het Geerard Duivelsteen, pal in de historische kern. Is dat niet het ‘en/en-beleid’ dat Agalev u verwijt, terwijl de groenen voor een ‘of/of-beleid’ opteren?

Temmerman: Ik wil geen van beide. Ik wil een ‘en/of-beleid’. Wij kunnen de auto niet uit onze samenleving verbannen. Wie die echt nodig heeft, moet die ook kunnen gebruiken, zelfs in de stad. Intussen overtuigen wij toch steeds meer mensen dat het soms makkelijker is de tram, de bus of de fiets te nemen. Daarom zullen wij ook park-and-rides aan de rand van de stad aanleggen, zoals bij het binnenrijden van Gent-centrum, recht tegenover het UCO-gebouw in Ledeberg.

Wie ons beleid bekritiseert, vergeet dat wij binnen onze parkingroute geen enkele nieuwe parkeerplaats creëren en zodoende het standstill-principe eerbiedigen, tenzij het een nieuw woonproject in de stad betreft dat in eigen parkeerplaatsen voorziet. Wij willen verder meer bewoners naar de stad lokken. De stadsbevolking is sinds 1999 gestaag toegenomen. Tussen de parkeer-(P-)route en de kleine ring (R40) rond de stadskern res- pecteren wij een standstill voor de genoemde openbare parkeerplaatsen. Zij mogen geen bijkomende parkeerplaatsen creëren, maar zijn bedoeld om de auto’s, die nu de bovengrond belasten, onder de grond te stoppen. Als er 700 ondergrondse parkeerplaatsen komen, moeten er evenveel bovengronds verdwijnen en kunnen wij enkele pleinen in hun eeuwenoude functie herstellen. Daarom moet ook het parkeerterrein aan de voet van het Belfort verdwijnen en worden die parkeerplaatsen overgebracht naar de nieuwe ondergrondse parkeergarage in de buurt van het Geerard Duivelsteen aan de Reep.

Dan zal Gent wel zijn P-route moeten verbeteren, want die schrikt buitenstaanders af.

Temmerman: Dit is een groot pijnpunt. Wij hebben niet zozeer behoefte aan een parkeerroute, maar aan een verkeersbegeleidingssysteem dat de automobilist via een aantal herkenbare punten naar de gewenste plek loodst en daar laat parkeren. Ook wie het openbaar vervoer neemt, heeft behoefte aan zo’n systeem. We moeten daar samen met de admini- stratie Wegen en Verkeer (AWV) en De Lijn dringend werk van maken.

Bent u er dan verbaasd over dat steeds meer winkels de stad verlaten en naar winkelwegen trekken?

Temmerman: Daar heeft het Vlaamse Gewest een grote verantwoordelijkheid, als het tenminste het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil waarmaken. Want dan moet het bijvoorbeeld verbieden dat Ikea zich in een weide in Ternat vestigt die uitsluitend met de auto te bereiken is. Je kunt meubels gaan kopen met de tram, vermits zij aan huis geleverd worden. Bovendien kan het niet de bedoeling zijn dat wij de winkels in de binnenstad wurgen om enkele winkelwegen of winkelcentra aan de rand te plezieren. De winkels die zich daar vestigen, moeten complementair zijn. Zo kan een Ikea best op de terreinen van Flanders Expo.

Er is niet alleen de opmars van de grote winkelketens, maar ook van de zogenaamde ‘kantoorachtigen’, die 460.000 m2 extra vragen. Is dat wel verantwoord?

Temmerman: Zeker. Vooral als wij, in tegenstelling tot het Axxes Businesspark langs de E40 in Merelbeke, die kantoorruimten niet autogebonden maken, maar laten aansluiten op het openbaar vervoer. Daarom plannen Gent en de NMBS aanzienlijke kantooroppervlakten langs de Fabiolalaan aan het Sint-Pietersstation. Door de mobiliteitsproblemen van Brussel en Antwerpen wordt de vraag naar kantoorruimte in Gent steeds groter. Evenals de vraag naar wetenschapsparken (in totaal 100 ha) om de behoeften van de Universiteit Gent in te vullen.

Maar tegelijk in conflict met de geplande groenpool bij de E40 in Zwijnaarde.

Temmerman: Ecologisch is het geplande wetenschapspark Rijvissche (18 ha) het minst waardevolle stuk binnen die groenpool (900 ha). En als wij dat wetenschapspark in harmonie met het bos aanleggen, is de universiteit kandidaat om er bepaalde hightechbedrijven te vestigen. Temeer omdat zij reeds een campus heeft aan de andere kant van de Oudenaardse steenweg. Behalve de Gentbrugse Meersen, die de stad op de oevers van de Schelde ontwikkelt, zullen de andere groenpolen ontwikkeld worden door het Vlaamse Gewest onder de verantwoordelijkheid van minister van Leefmilieu Vera Dua (Agalev). Daardoor komt de kastelensite in Gent-Zwijnaarde/De Pinte eerst aan de beurt.

U belooft meer groen en zuurstof, maar intussen mag een hinderlijke fabriek als Metzeler ongehinderd voortdraaien, middenin een drukke woonwijk.

Temmerman: Dergelijke bedrijven moeten weg uit woonzones. Maar dat kan niet van vandaag op morgen. Mede omdat vele van die bedrijven laaggeschoolden tewerkstellen, die moeilijk elders aan de bak komen als dergelijke bedrijven de deuren sluiten. In afwachting dat Metzeler verhuist naar een industriezone in de Gentse haven bijvoorbeeld, kunnen wij dat fabrieksterrein al een nieuwe bestemming geven in het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) voor de BelleVue-wijk. Voordien wil ik nog een hoorzitting organiseren en dan het RUP nog deze zomer door de gemeenteraad voorlopig laten aanvaarden. Daarna volgt het openbaar onderzoek, wordt het RUP definitief aanvaard en heeft de minister van Ruimtelijke Ordening zestig dagen de tijd om te beslissen.

In ons plan worden de industrieel- archeologische hoofdgebouwen omgevormd tot appartementen of lofts. De bijgebouwen worden gesloopt om er een wijkpark in te richten dat, via een fietsroute, op de groenas zal liggen die van de Gentbrugse Meersen tot Merelbeke loopt. Intussen zoekt schepen voor Haven en Economie Daniël Termont (SP.A) met het bedrijf naar een nieuwe vestigingsplaats.

Frank De Moor

DE VROEGERE STRUCTUURPLANNEN WAREN VRIJBLIJVEND. NU HEBBEN WIJ EEN WETTELIJK KADER.

wij kunnen de auto niet uit onze samenleving verbannen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content