Een vierde van de wereldbevolking verarmt. Het Wereldrapport van de Verenigde Naties waarschuwt : economische groei alleen dient het welzijn niet. De economie is er voor de mens en niet andersom.

HOE is het met de wereld gesteld ? Comme ci, comme ça, eigenlijk niet goed, en dan gaat het nog niets eens over burgeroorlogen en andere gewapende conflicten. Enkele Aziatische tijgers en draken mogen al de indruk wekken dat nieuwe landen aan de economische rijkdom deelnemen, een kwart van de wereldbevolking verarmt. Afrika is één ellende en de burgers van de ex-communistische landen gaan er zienderogen op achteruit. Verrassend echter is dat bij die dalende welvaart het welzijn in vele ontwikkelingslanden standhoudt en zelfs verbetert. In achtergebleven regio’s gaan onderwijs en gezondheidszorg erop vooruit, is er meer gezinsplanning en verbetert de bevoorrading met drinkbaar water.

Dat blijkt allemaal uit het ?Wereldrapport 1996 over de menselijke ontwikkeling?, een 251 bladzijden dikke audit over de planeet, moeilijk leesbaar, maar hij bevat een schat aan analyses en is een onuitputtelijke bron van statistisch materiaal. Het rapport is opgesteld door een team van het Programma van de Verenigde Naties voor de Ontwikkeling (UNDP in het Engels, PNUD in het Frans), een echte ontwikkelingsorganisatie die werkt met zo’n zestig miljard frank vrijwillige bijdragen van zowat alle landen ter wereld.

GROTE DEPRESSIE.

Volgens het pessimisme uitstralend verslag is de economische groei een mislukking voor een kwart van de wereldbevolking. Zonder namen te noemen, sturen de VN-lui scherpe kritiek naar concurrenten, zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, organisaties bevolkt met bureaucraten en theoretici die de economische groei als bron van menselijke vooruitgang tot dogma verheffen. Na vijftien jaar volgehouden mislukken, moeten de internationale besluitvormers de leiders van de G-7, de zeven rijkste landen zich bezinnen over de gegrondheid van hun economisch optimisme, heet het.

De economische ontwikkelingen in Oost- en Zuidoost-Azië stemmen de macro-economisten hoopvol. Zij beschouwen die ontwikkelingen als een bewijs van hun doctrine dat de economische groei van een land de menselijke ontwikkeling van de hele bevolking ten goede komt. Het Wereldrapport ontkent die opvatting niet. Het geeft toe dat die groei groter en sneller is dan wat het Westen presteerde tijdens zijn industrialisering, die twee eeuwen duurde. De economie van Maleisië groeit gemiddeld met 3,5 procent per jaar, die in Zuid-Korea en China zelfs met 8,2 procent.

Maar de mensen van het VN-programma antwoorden dat in diezelfde vijftien jaar het grootste deel van de wereld een crisis meemaakt, die erger is dan de Grote Depressie van de jaren dertig in de toenmalige industriële wereld. Honderd landen stagneren of boeren achteruit, met als gevolg dat 1,6 miljard mensen, of een vierde van de wereldbevolking, het met minder dan vroeger moet stellen. In zeventig landen, in Afrika en Latijns-Amerika vooral, ligt het gemiddeld inkomen nu lager dan voor 1980, in 43 landen ligt het beneden het peil van voor 1970, in 19 onder dat van voor 1960. Dat is niet alleen een gevolg van de snelle bevolkingsaangroei. En de achteruitgang doet zich niet alleen voor in landen die getroffen zijn door oorlog of interne conflicten zoals Haïti, Liberia, Nicaragua, Ruanda of Sudan, maar ook in landen als Venezuela en Ghana.

In de periode 1990-1993 daalde in 21 landen het gemiddeld inkomen met tenminste een vijfde. Vooral in het voormalige Oostblok is de toestand kritiek. Zelfs in de rijkste industrielanden de 25 leden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) leeft onder de bevolking een groeiend gevoel van onzekerheid en diepe ontevredenheid.

STATISTISCH LEED.

?De wereld is het schouwtoneel van groeiende economische polarisatie, zowel op internationaal vlak als op nationaal niveau,? schrijft James Gustave Speth, bestuurder van het Programma van de Verenigde Naties. ?Indien de huidige tendensen zich doorzetten, is de economische ongelijkheid tussen de geïndustrialiseerde landen en de landen in ontwikkeling niet alleen onbillijk, zij wordt onmenselijk.?

Speth kan niet voorbij aan de ongemakkelijke vaststellingen van zijn statistici. Het patrimonium van computergoeroe Bill Gates en de 357 andere dollarmiljardairs op de wereld is groter dan het gezamenlijke inkomen van de armste 45 procent van de wereldbevolking.

Volgens Speth zijn de jaren tachtig voor tientallen landen, in louter economische termen, een ?verloren decennium?. Maar hij is geen negativist. ?Het valt op dat in dezelfde periode bijna al die landen erin slaagden hun menselijke ontwikkeling te behouden en zelfs te verbeteren.?

Het Programma van de Verenigde Naties voor Ontwikkeling meet dan ook wel andere dingen dan economische groei, inflatie, begrotingstekort en schulden. Zijn Indicator van de Menselijke Ontwikkeling heeft in tien jaar autoriteit verworven. Die meet het welzijn op grond van de levensverwachting het resultaat van de algemene gezondheid , het onderwijsniveau en de werkelijke koopkracht. In het Wereldrapport 1996 voert Canada de rangschikking van 174 landen aan, voor de Verenigde Staten, Nederland en Noorwegen. België, met zijn ongeneeslijk crisisgevoel, scoort op elf landen na het best op het stuk van menselijke ontwikkeling. Onder de armere landen staat Cyprus vooraan, gevolgd door Barbados, de Bahama’s, Zuid-Korea en Argentinië. Zaïre zwalpt achteraan, op de 141ste plaats voor menselijk welzijn, en Niger sluit de lijst af als nummer 174.

Zo’n indicator is natuurlijk beter geschikt voor zich ontwikkelende landen dan voor geïndustrialiseerde landen. In de Verenigde Staten maken enkele superrijken snel het statistisch leed van de zestien procent geregistreerde armen goed. Voor de Europese Unie die in de ban van de nieuwe muntunie leeft, met regeringen die alleen oog hebben voor staatsschuld, begrotingstekort, inflatie en rente is de Indicator van de Menselijke Ontwikkeling een welkome correctie. De sterkere economieën staan niet altijd vooraan op de ranglijst van menselijke ontwikkeling, al presteert Nederland goed en België eervol. En ze zijn niet steeds de toppers op de lijstjes voor zachtere waarden als participatie van de vrouwen, gezondheid en onderwijs, milieuzorg of verkeersveiligheid (zie infografiek). Luxemburg, het enige EU-land dat voldoet aan de normen voor toetreding tot de muntunie, scoort inzake menselijke ontwikkeling ongewoon zwak. Welzijn en de Europese Normen van Maastricht dekken mekaar niet automatisch.

GEEN TOEVAL.

Voor het eerst publiceert het Wereldrapport een Indicator van Gebrek aan Capaciteiten. Een ranglijst leert dat 37 procent van de wereldbevolking aan ?capaciteitenarmoede? lijdt. Het aantal kinderen jonger dan vijf met gebrekkige voeding, het aantal bevallingen zonder hulp van medisch personeel en het aantal analfabete vrouwen in ontwikkelingslanden speelt de vrouw een centrale rol in het gezin en de gemeenschap ligt bij de 37 procent ver onder de aanvaardbare drempel.

De auteurs van het Wereldrapport 1996 over de Menselijke Ontwikkeling gaan ervan uit dat in de economie de mens eerst komt, en niet de groei op zichzelf. Mens en groei mogen weliswaar niet van mekaar gescheiden worden. Maar het niveau van het bruto nationaal product volstaat niet om de kwaliteit van het leven te meten. Venezuela en Zuid-Afrika hebben ongeveer een gelijkwaardig bruto nationaal product (3.000 dollar) per inwoner. Maar gemeten met de Indicator van de Menselijke Ontwikkeling staat Venezuela 44ste en Zuid-Afrika 100ste.

Monetaire rijkdom en menselijke rijkdom lopen ook in de rijke landen uiteen. Nieuw-Zeeland en Zwitserland bezetten respectievelijk de 14de en de 15de plaats op de indicator-ranglijst, hoewel het nationaal inkomen per inwoner in Nieuw-Zeeland slechts 12.600 dollar beloopt en het in het berg- en bankland met 35.700 dollar bijna drie keer zo groot is. Trouwens, in de landen zelf komt sterke ongelijkheid voor. Het gemiddeld inkomen van de inwoners in de Oeso-landen draait rond 20.000 dollar, maar meer dan 100 miljoen mensen in de 25 lidstaten leven onder de nationale armoedegrens, meer dan 30 miljoen zijn werkloos en ruim 5 miljoen dakloos.

Er bestaat geen automatische koppeling tussen de economische groei enerzijds en de menselijke ontwikkeling of werkgelegenheid anderzijds. De ?les? van het nieuwste Wereldrapport is dat economische groei en menselijke ontwikkeling beide noodzakelijk zijn en mekaar versterken. ?De ontwikkeling van de mogelijkheden van de mensen schept een gunstig klimaat voor een forse band tussen groei en menselijke ontwikkeling.? De conclusie is dat de overheden de economische groei niet aan het toeval kunnen overlaten.

De mensen van het VN-ontwikkelingsprogramma vinden het bewijs voor hun stelling in de Aziatische landen, waarvan de bewoners hun levensomstandigheden de jongste tien jaar zagen verbeteren. ?De overheden van die landen legden niet alleen het accent op de kwantiteit van de economische groei, maar ook op de kwaliteit ervan. Zij streven naar een grotere gelijkheid, naar verbetering van de gezondheid, beter onderwijs en meer werkgelegenheid.?

RIJKEN RIJKER.

De best presterende landen koppelen de groei van hun economie aan een hogere menselijke ontwikkeling. Botswana, bijvoorbeeld, en China en Maleisië dat een ontwikkeld land kan worden tegen 2020 of Zuid-Korea. Pakistan daarentegen slaagde er niet in zijn bevolking te laten genieten van zijn nochtans respectabele economische groei. Goed 60 procent van de bevolking blijft er verstoken van gezondheidszorg, onderwijs en aanvaardbare voeding. Het exclusieve belang dat de overheid er legt op de zware kapitaalintensieve industrie gaat ten koste van de werkgelegenheid in de landbouw.

?Geen enkel land kan op lange termijn een hoge economische groei volhouden als zijn menselijke ontwikkeling niet steunt op een stevige grondslag,? luidt het in het Wereldrapport. Economische groei op zichzelf volstaat niet. Overheden vergissen zich wanneer ze groei zonder nieuwe arbeidsplaatsen aanvaarden, groei die de rijken rijker maakt en de armen armer. Even verkeerd en toekomstloos is een economie die geen respect opbrengt voor democratie of zelfbeschikkingsrecht, of die niet steunt op culturele eigenheden of die de natuurlijke rijkdom verpatst ten nadele van toekomstige generaties.

Er bestaan geen wonderoplossingen, zegt James Gustave Speth. Maar het Wereldrapport van zijn organisatie laat niet na dringende waarschuwingen te formuleren. De Aziatische landen moeten hun economische strijd koppelen aan de strijd tegen armoede, zoniet bestaat het gevaar dat ze economisch stilvallen. (De vertraging van de groei in de Aziatische wonderlanden is nu inderdaad een hot item in de economische wereld). De voormalige socialistische landen verliezen hun greep op het welzijn en de ontwikkeling van hun ingezetenen. Zonder kentering glijden ze verder af.

Ook voor de rijkere industrielanden borrelt uit het rapport kommer en kwel op. Er moeten nieuwe oplossingen worden gevonden voor het vraagstuk van de werkgelegenheid. In de Oeso-landen zitten meer dan 30 miljoen werkzoekenden zonder baan. ?De mensen voelen pas economische groei aan als ze productieve en goed betaalde jobs kunnen vinden.? De industrielanden hebben nog meer welzijnszorg om de oren : in verband met de toename van het aantal minderbegoeden of de stijging van het aantal gepensioneerden.

Het wereldprobleem heet echter Zwart-Afrika. Daar moet voor economie en voor menselijke ontwikkeling nog veel, zoniet alles gebeuren. Ivoorkust verliest terrein inzake onderwijs en het heeft 65 jaar nodig om naar het huidig niveau van de geïndustrialiseerde wereld te klimmen. Nog erger is het gesteld met Mozambique en Niger die, zonder politieke wijzigingen en buitenlandse steun, twee eeuwen nodig hebben om tot een aanvaardbaar ontwikkelingsniveau te komen.

WERELDSOLIDARITEIT.

?De armste en kwetsbaarste landen kunnen niet volgen zonder hulp,? aldus het Wereldrapport. Dat betekent schuldverlichting, toegang tot de buitenlandse markten en heroriëntering van ontwikkelingssteun van economische prestigeprojecten naar sociaal basiswerk op het gebied van gezondheid en onderwijs. ?We hebben een nieuwe visie op de wereldsolidariteit nodig om de ontwikkeling van de mondialisering van de economie te volgen,? stelt Richard Jolly, de belangrijkste auteur van het rapport. Een programma van verstandhouding tussen Noord en Zuid is de enige reddingsboei.

James Gustave Speth trekt zijn conclusie. ?Het scenario van de menselijke ontwikkeling in de eenentwintigste eeuw moet nog geschreven worden. De eerste bladzijden ervan zullen de keuzen bevatten die we de komende jaren moeten maken. Ideaal zou zijn dat die keuzen het principe aanvaarden dat de economie bestaat voor de mensen, en niet omgekeerd.?

Guido Despiegelaere

?Rapport mondial sur le développement humain 1996?, PNUD, Editions Economica, Parijs.

Zuid-Korea koppelt geleidelijk economische groei aan menselijke ontwikkeling.

Bankenland Luxemburg scoort zwak op de VN-indicator voor welzijn.

Bill Gates (foto) en de 357 andere dollarmiljardairs zijn samen rijker dan 45 procent van de wereldbevolking.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content