Voor illegale migranten spijkert Europa de deur dicht. Maar voor bekwaam personeel uit den vreemde rolt het de rode loper uit.

Toen de Britse schrijver H.G. Wells aan het prille begin van de twintigste eeuw de Verenigde Staten bezocht, verwonderde hij zich over de geestdrift waarmee het Amerikaanse volk migranten begroette. ‘Laat ze maar allemaal komen, we kunnen ze goed gebruiken’, kreeg Wells tot zijn verbijstering te horen. Tijdens de rest van zijn verblijf putte de schrijver zich uit om zijn gastheren aan het verstand te brengen ‘hoezeer de verdunning van het Amerikaanse volk met overwegend onwetende buitenlandse boeren me met vrees vervulde’.

Wells was een futurist, maar op het vlak van migratie sloeg hij de bal mis. Tegenwoordig ziet Europa zich geconfronteerd met slinkende bevolkingen en de globalisering van de jacht op competente arbeidskrachten. Meer en meer zijn Europese regeringen dan ook geneigd de etnische mix van de Amerikaanse samenleving te kopiëren. De landen van de Europese Unie slijpen weliswaar de messen in hun strijd tegen illegale migranten, maar tegelijk gooien ze de deur open voor getalenteerde migranten, die hun economie diensten kunnen bewijzen. Dat is Europa’s boodschap aan de rest van de wereld: breng ons jullie wetenschappers, jullie technici, jullie ingenieurs die werk willen. Vorige maand kondigde de Unie plannen aan voor een visum dat het buitenlanders makkelijker moet maken om in de vijftien lidstaten te wonen en te werken – naar het voorbeeld van de green card in de Verenigde Staten. En vorige week, tijdens een top in Wenen, riep Antonio Vitorino, de Europese Commissaris voor Justitie en Binnenlandse Zaken, de Europese Unie tot ‘een gebied van migratie’ uit.

Op het vlak van migratie wordt de kloof tussen Europa en Amerika smaller. Al blijft, aan gene zijde van de plas, het ideaal van Amerika als een natie van migranten stevig overeind staan. President George W. Bush overweegt momenteel om drie miljoen illegale Mexicaanse migranten een statuut te geven. Daarover wordt in de herfst een akkoord met Mexico gesloten. De vrees dat die Mexicanen ‘onze jobs komen stelen’ is weggeëbd. De grootste Amerikaanse vakbond, de AFL-CIO, heeft zijn oppositie tegen bijkomende migranten laten vallen en voert in de plaats campagne om die nieuwe migratiegolf te organiseren.

Toch maakt Europa zijn achterstand stilaan goed. De Verenigde Staten trekken nog altijd 20 procent van alle migranten aan, maar Europa sluipt dichterbij en neemt nu 19 procent voor zijn rekening.

EUROPA RAAKTE ACHTEROP

Europa heeft in zijn geschiedenis altijd migratiegolven gekend. Na de Eerste Wereldoorlog, bijvoorbeeld, compenseerde Frankrijk het verlies van bijna een hele generatie op het slagveld met de import van Oost-Europeanen, Spanjaarden en Italianen. Vervolgens stak het nieuwe nationalisme de kop op, en dat bejegende buitenlanders onvriendelijk, zeker als ze een donkere huid hadden.

Maar nood breekt wet. Praktische overwegingen geven momenteel de doorslag. De economie heeft arbeidskrachten nodig en niemand kan blind blijven voor de vaststelling dat die in Afrika en Azië rondlopen, en dus daar gehaald moeten worden.

Het is nog geen kleine bocht die Europa maakt. Het verzaakt aan zijn naoorlogse traditie van veilige haven voor politieke vluchtelingen en ontoegankelijk gebied voor economische migranten en redeneert nu veeleer andersom.

Die kentering kwam er eind jaren negentig en werd grotendeels ingegeven door de economische dreiging die van de Verenigde Staten uitging. Daar groeide de economie door het dak dankzij onder meer een combinatie van lage inflatie en lage werkloosheid. Twee positieve signalen die lange tijd als onverenigbaar werden beschouwd. De meeste economen zijn het er inmiddels over eens dat de toestroom van migranten de economische groei voedt, omdat die de looneisen drukt.

Europa raakte achterop. Tot Gerhard Schröder vorig jaar voor een doorbraak zorgde. De Duitse bondskanselier onderkende ‘de duidelijke voordelen van de benadering van migratie in de Verenigde Staten’ en kwam tegemoet aan het verlangen van de Duitse industrie door twintigduizend visa voor vijf jaar aan te bieden aan buitenlandse werknemers uit de informatietechnologiesector.

Dat was een eerste stap, maar tot nader order is die nieuwe vorm van migratiepolitiek niet in duidelijke structuren gegoten. De dingen gebeuren in Europa nog altijd veeleer toevallig dan als gevolg van een beleidsmatig concept. In het Verenigd Koninkrijk veroorzaakte de opmars van de vrijemarktideologie de bloei van een nieuwe klasse Indische ondernemers, ondanks een verstrakking van het migratiebeleid. In Italië hebben migranten een stevige voet aan de grond in de zwartemarkteconomie, al zijn sommigen niet eens officieel welkom in het land. De Fransen waren in de jaren twintig de eersten om zich tot ‘gastvrij land’ uit te roepen, maar dan wel op voorwaarde dat de nieuwkomers zich tot ‘echte Fransen’ bekeerden.

Nergens wordt het debat over migratie en nationale identiteit zo fel gevoerd als in Duitsland. Tot vorig jaar stoelde de Duitse nationaliteitswet op het principe van jus sanguinis, de wet van het bloed zegt maar. Dit betekende dat de Duitse nationaliteit eerder aan een Russisch sprekende, etnische Duitser uit Kazachstan werd toegekend dan aan een in Duitsland geboren kind van Turkse gastarbeiders.

Vorig jaar versoepelde de Duitse regering die wetgeving en verleende kinderen van gastarbeiders het recht op de Duitse nationaliteit, en andere migranten op stemrecht. Bijna brak toen in Duitsland een burgeroorlog uit. Veel minder Turken dan verwacht namen de Duitse nationaliteit aan, want ze voelden zich blijkbaar toch niet zo welkom in hun nieuwe vaderland. En ondertussen leerden opiniepeilingen dat de meeste Duitsers hoegenaamd niet opgezet waren met die nieuwe flexibiliteit en oordeelden dat er ‘al te veel buitenlanders in het land’ vertoefden. De doorsnee Duitser kan het nog altijd niet opbrengen om een landgenoot van vreemde origine een Duitser te noemen. De politici en de pers draafden daarom op met kromme uitdrukkingen als ‘Turkse medeburgers’ of ‘Turken met Duits burgerschap’.

DE IDENTITEIT VAN DE WERKVLOER

De houding van een samenleving tegenover migranten kan niet beter getest worden dan aan de hand van de manier waarop zij omspringt met de migranten op de onderste sporten van de ladder: de illegalen. Illegalen kunnen in de Verenigde Staten alvast vrijer wonen en werken dan in Europa. Amerikaanse steden en staten erkennen vaak stilzwijgend de voordelen van illegale arbeid en accepteren of moedigen zelfs aan dat illegalen werk zoeken, belastingen betalen, een rijbewijs halen, een ziekteverzekering nemen, hun kinderen naar school sturen… Het is de Amerikaanse fiscus bij wet verboden om een belasting betalende illegale migrant aan te geven – een teken dat de Verenigde Staten illegale migranten liever tewerkstellen dan jacht op hen te maken.

In Europa leidt een illegaal een veel lastiger leven. Hij ziet zich gedwongen tot een verborgen bestaan. In het Verenigd Koninkrijk mijden illegalen bijvoorbeeld banken en ziekenhuizen als de pest. En wonen doen ze in een huis waarvoor ze geen contract hoeven te ondertekenen, meldt Praxis, een organisatie voor vluchtelingen in Londen.

In sommige Europese landen komen illegalen stilaan boven de grond. In mei reageerde de Griekse regering op een massale vakbondsactie met een uitnodiging voor illegale arbeidskrachten. ‘Het is niet nodig om illegaal te blijven. Word legaal. Dat is goed voor iedereen’, stond op affiches die in gemeentehuizen werden opgehangen. Op die manier poogde de Griekse overheid illegalen aan te sporen om een verblijfsvergunning aan te vragen. Bezwarend element in de operatie is dat een verblijfsgunning een eventuele naturalisering tot Griek allesbehalve vergemakkelijkt. En of de mensen met een verblijfsvergunning door de Griekse samenleving aanvaard zullen worden, valt nog te bezien.

Aan de basis van het migratiedebat ligt dezelfde vraag die binnen de Europese Unie gesteld wordt in het kader van de uitbreiding: wat is een Europeaan? De kans bestaat dat een Europeaan over een decennium vooral iemand zal zijn die voor relatief korte duur een behoefte aan een specifieke vaardigheid invult. En dat de identiteit van een Europeaan straks op de werkvloer wordt bepaald, en niet uit een politiek debat voortvloeit.

Er is geen ontkomen aan. Op langere termijn weet Europa zich bedreigd door het feit dat het niet voldoende kinderen produceert om de pensioenen van de verouderende bevolking te kunnen blijven betalen. Dat maakt het moeilijk om jonge migranten verder te ontmoedigen. ‘Migratie is noch een probleem, noch de oplossing van een probleem’, zegt Europees Commissaris Vitorino. ‘Het is een realiteit.’ Waarmee hij suggereert: Europa kan het beter doen werken dan het te bestrijden.

Copyright Knack/Newsweek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content