Als de meerjarenbegroting van de regering-Leterme één ding leert, dan is het wel dit: de kosten van de vergrijzing zijn – nog maar eens – een zorg voor later.

‘Al is er nog geen verandering van klimaat, er is toch al duidelijk sprake van een weersverandering.’ Dat zei premier Yves Leterme (CD&V) vorige week in een toespraak bij het aantreden van Thomas Leysen als nieuwe voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Leterme doelde niet op het storende akkefietje rond de rekenfout die eind februari werd gemaakt bij het opstellen van het budget dat hij en zijn ministers nodig hebben om externe consultants te raadplegen. Evenmin ging het over het interne machtsconflict bij zijn coalitiepartner de PS, die amper een maand na de start van de nieuwe regering de ritselende en knoeiende Frédéric Laloux als staatssecretaris heeft vervangen door Jean-Marc Delizée.

‘Weerman’ Leterme sprak tijdens zijn VBO-causerie over ‘de minder rooskleurige economische vooruitzichten’. Concreet: de vertraging van de groei en de zorgwekkende inflatiecijfers. Die evolutie vergt dit keer volgens hem geen voorzichtige en vage regeringsintenties. Nee, ze vraagt ‘om koelbloedige vastberadenheid, zonder paniekvoetbal’. Ondanks de pessimistische prognoses van onder meer het Internationaal Monetair Fonds en de galopperende energie- en voedselprijzen is er met andere woorden geen man overboord, want de eerste minister waakt op een doortastende manier over het land en zijn financiën. Als we maar ‘selectief’ zijn met lastenverlagingen en verhogingen van de uitkeringen, komt het allemaal nog goed met de uitvoering van het regeerakkoord.

Wie na dit betoog van Leterme niet gerustgesteld is, wordt allicht beticht van kwade wil. Heel vreemd is dan wel dat hij het vorige week op een ander moment en een andere plaats voorstelde alsof de begroting van 2008 cijferwerk van Verhofstadt III en níét van Leterme I is. Nochtans zat er in dat interim-kabinet van Guy Verhofstadt (Open VLD) een echte minister – en geen staatssecretaris – van Begroting, en die minister was Yves Leterme. Op die manier degradeert hij het overheidsbudget voor dit jaar meteen zelf tot een oefening in het luchtledige, die bovendien door de achterhaalde economische uitgangspunten intussen helemaal als los zand aan elkaar hangt.

Desondanks is ze ook het uitgangspunt voor de begrotingsdoelstellingen voor de hele regeerperiode, om in 2011 uit te komen bij een overschot van 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat zogeheten stabiliteitsprogramma voor 2008-2011, dat Leterme moet voorleggen aan de Europese Commissie, laat niet alleen het traject los dat de Hoge Raad voor Financiën (HRF) uitstippelde om structureel te sparen voor de financiering van de extra kosten van de vergrijzing. Het schroeft ook ruimschoots de budgettaire ambities terug die hij vorig jaar in de zomer in zijn formateurnota’s formuleerde. De ‘begrotingsbanaan’, die Leterme toen in grafieken schetste, moest in 2011 leiden naar een overschot van 1,3 procent. In geld uitgedrukt gaat het tegen dan om een verschil van meer dan 1 miljard euro met het HRF-pad. Door de afwijking onderweg gaat nog eens een paar miljard verloren om de vergrijzing op te vangen. Wanneer dat fenomeen echt begint te wegen op de uitgaven voor de pensioenen en gezondheidszorg, zal een volgende regering die steken mogen oprapen.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content