Belgische senaatsleden luisteren naar Turkse vrouwen, die vol zelfvertrouwen hun emancipatiestrijd uit de doeken doen.

Eind september verbleef de senaatscommissie Sociale Zaken een week lang voor een werkbezoek in Turkije. De Belgische senatoren spraken met tientallen Turkse ngo’s, academici, politici en waarnemers. Speciale aandacht in het programma ging uit naar de positie van de vrouw in Turkije. Dat de commissie die klemtoon in haar programma legde, lijkt logisch. De Turkse vrouw heeft sinds het ontstaan van de republiek in 1923 altijd in de frontlinie van de modernisering gestaan. Een van de meest radicale breuken tussen de Ottomaanse en republikeinse regimes was het verschijnen van de vrouw in onderwijs, ambtenarij, geneeskunde, rechtspraak, enzovoorts. De seculiere civiele code die Turkije in 1926 adopteerde, maakte definitief komaf met de islamitische rechtspraak die het Ottomaanse rijk hanteerde. Maar sinds de snelle opkomst van de politieke islam in Turkije in de jaren ’90 staat de positie van de Turkse vrouw opnieuw volop in de belangstelling. Die aandacht wordt daarenboven nog versterkt door de huidige Turkse EU-aspiraties. Onderzoek wees trouwens uit dat de Turkse vrouwen meer nog dan de mannen voorstander zijn van een Turks lidmaatschap van de Europese Unie.

De vragenlawine van de bezoekers aan hun gastheren kwam dus niet onverwacht. De Belgische senatoren zetten echter grote ogen op bij het vertoonde zelfvertrouwen, dynamisme en optimisme van hun gesprekspartners. En trouwens ook bij sommige antwoorden op hun vragen. Dat de Turkse vrouwen lang voor de Belgische vrouwen stemrecht hadden (in 1934 tegenover in 1948), was de meeste senatoren wel eens ter ore gekomen. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee de voorzitster van KADER, een pressiegroep die ijvert voor de politieke vertegenwoordiging van vrouwen, mooie tewerkstellingscijfers van Turkse vrouwen op tafel legde, verbaasde de delegatieleden. Ayse Bilge Dicleli: ‘In Turkije is 36 procent van de academici een vrouw. Voor openbare aanklagers en rechters is dat 19,7 procent, als we de advocatuur meetellen gaat het over 30 procent. Van de Turkse dokters is 33,8 procent vrouwelijk. En twee van de belangrijkste Turkse holdings, Sabanci en Dogan, staan onder leiding van een vrouw.’ ‘Beter dan in België’, reageerde een verbaasde commissievoorzitster Annemie Van de Casteele (VLD).

‘Vooruit meisjes’

Op de agenda van de vrouwenrechtenbeweging in Turkije staan zaken die voor haar Belgische zusters erg herkenbaar zijn. Actuele strijdpunten gaan over gelijk loon voor gelijk werk, discriminatie en seksuele intimidatie op de werkvloer, geweld binnen het huwelijk, en geweld op vrouwen in het algemeen. Niet toevallig hebben Turkse feministen het over een vervanging van de islamitische door de westerse patriarchie.

Net als in de rest van de wereld dienen er in Turkije ook nog inspanningen geleverd op het vlak van de politieke vertegenwoordiging van vrouwen. De huidige generatie Turkse vrouwen moet daarbij een inhaalbeweging maken tegenover vorige generaties. Het aantal vrouwelijke volksvertegenwoordigers, 24 op de 550 (4 procent), ligt ver beneden het wereldwijde gemiddelde, en is zelfs lager dan dat van veel Arabische landen. De activiteiten van KADER spitsen zich toe op die problematiek. Dicleli: ‘Wij kloppen bij alle partijen aan, eisen quota’s, een bijsturing van het kiessysteem, enzovoorts.’ Ooit zetelden er meer vrouwen in het Turkse parlement. De algemene verklaring luidt dat vrouwen in de beginjaren van de republiek als symbolen van modernisering en westers streven naar voren werden geschoven door de toenmalige republikeinse partij van Mustafa Kemal Atatürk. Vanaf 1946 verschoof de klemtoon in het moderniseringsproces naar de vestiging van een meerpartijensysteem en voor vrouwen, naar gelijke kansen op de arbeidsmarkt.

Maar natuurlijk zijn er wel problemen waarin België en Turkije van elkaar afwijken. De onderwijsachterstand van meisjes in Turkije is daar een voorbeeld van. Dicleli: ‘De verlenging van de leerplicht in Turkije was een goede zaak. Maar de toepassing laat te wensen over.’ De recente Unicef-campagne ‘Vooruit meisjes, naar school!’ naar aanleiding van de start van het Turkse schooljaar speelt daarop in. In het oosten en zuidoosten van Turkije is de graad van analfabetisme bij vrouwen nog onaanvaardbaar hoog (respectievelijk 36 procent en 39 procent). Daardoor blijkt Turkije in het Human Development Report 2002 van de Verenigde Naties 88e van de 177 landen, als de graad van ontwikkeling gelinkt wordt aan sekse. Die slechte score wordt voor een groot stuk toegeschreven aan de onderontwikkeling van rurale gebieden in Turkije. ‘Onderwijs is vitaal om verschillen op basis van gender te overwinnen’, klinkt Dicleli overtuigd.

De echte democratie

Waar de Turkse vrouwenbeweging in vooropgaat, is de strijd tegen geweld dat cultureel bepaald lijkt, zoals gedwongen sluierdracht of afzondering. En ook tegen de zogenaamde ‘eremoorden’, waarbij een vrouw slachtoffer wordt van wraakoefeningen door familieleden, omdat ze door haar gedrag de reputatie van de familie zou besmeuren. ‘Het laatste anderhalf jaar noteerden we 42 slachtoffers. Een achterlijke traditie die niets met de islam te maken heeft. Soortgelijke verhalen vind je recent ook in Griekenland en Italië’, vertelde Dicleli de commissieleden. De strijd tegen de eremoorden illustreert goed de manier waarop de Turkse vrouwenrechtenbeweging op dit moment werkt. Naargelang de strijdpunten vormen zich actiegroepen met vrouwen die vaak uiteenlopende ideologische en culturele achtergronden hebben. In het gevecht tegen de eremoorden kan de Turkse vrouwenrechtenbeweging zich van haar meest pluralistische kant tonen, net als trouwens het geval was met het protest tegen de recente plannen van de AKP-regering om overspel te criminaliseren. Dicleli: ‘In de betoging in Ankara stapten vrouwen uit heel Turkije en met heel verschillende profielen mee. Ook met hoofddoek, natuurlijk.’

Dat regeringspartij AKP haar roots heeft in de radicale islam lijkt de Turkse vrouwenbeweging nog weinig zorgen te baren. ‘Of de overspelwet gestemd zou zijn zonder het protest vanuit Europa?’ wilde commissielid Patrik Vankrunkelsven (VLD) weten. ‘Het zou langer geduurd hebben, maar ik ben ervan overtuigd dat we ook zonder Europa de wet hadden kunnen tegenhouden. Je zag in het protest tegen de wet dat vrouwen in Turkije zich beter dan vroeger en over alle geledingen heen georganiseerd hebben. Ook in het zuidoosten van het land, ja.’

Als er één constante, en misschien wel geruststelling was tijdens het bezoek van de Belgische senatoren aan Turkije, dan was dat het grote vertrouwen van de Turken in de veerkracht van hun democratie. ‘Turkije zit op het spoor van de echte democratie’, aldus Dicleli. Dat werd ook verwoord door professor Yesim Arat, docent aan de Bosphorus Universiteit in Istanbul. Zij is een van de leidende politieke onderzoekers in het land. De stelligheid waarmee ze opmerkte dat de islamitische Welvaartspartij, de voorganger van de AKP, zonder het verbod door het Grondwettelijk Hof in ’97 zeker door de kiezers afgestraft zou zijn, deed de commissieleden de wenkbrauwen fronsen. ‘Drie generaties Turken zijn opgevoed met de waarden van de seculiere staat. Dat veeg je niet zomaar uit’, aldus Arat. Van zo veel Turkse girl power was zelfs Vlaams-Bloksenator Frank Creyelman onder de indruk. ‘Misschien kijkt Europa wel met vooroordelen naar Turkije. De mogelijke toetreding maakt inderdaad een grote dynamiek los.’ Of hoe de Turkse vrouwen zelfs de hardste eieren zacht kunnen koken.

Dirk Vermeiren

Dirk Vermeiren

Ooit zetelden er meer vrouwen in het Turkse parlement.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content