In de zaak-Lernout & Hauspie rees de vraag naar de rol van de bedrijfsrevisor. Jean-François Cats en Ludo Swolfs, voorzitter en ondervoorzitter van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren dat toeziet op de naleving van de beroepsnormen, leggen uit hoe ver een revisor bij de controle kan en moet gaan.

Volgens Ludo Swolfs is het debat over de onafhankelijkheid of de objectiviteit van revisoren al enkele jaren aan de gang en wordt het ook internationaal gevoerd. ‘De zaak-Lernout & Hauspie heeft het naar het publieke forum gebracht, waar de revisoren nu met de vinger gewezen worden. Uiteraard onderzoekt de Commissie van Toezicht van het Instituut, zoals voor elk dossier dat in de pers verschijnt, of de revisoren bij de uitoefening van hun opdracht al dan niet fouten hebben gemaakt. Voor een uitspraak daaromtrent is het nog veel te vroeg.

Toch willen we erop wijzen dat het de revisor bij wet verboden is om de fraude die hij vaststelt, aan het publiek bekend te maken. De revisor is immers door het beroepsgeheim gebonden. Bij een vermoeden van fraude moet hij een aantal strikte regels naleven, de zogenaamde normen voor fraude en onregelmatigheden. In de eerste plaats moet hij de raad van bestuur van het bedrijf zelf op de hoogte brengen en/of het auditcomité (samengesteld uit onafhankelijke bestuurders van de onderneming – nvdr.). Dan moet hij de vennootschap vragen om maatregelen te treffen om de fraude te stoppen. Hij moet het effect ervan trachten te berekenen, en in overleg met de vennootschap worden de nodige correcties doorgevoerd zodat hij de jaarrekeningen kan goedkeuren. Mogelijk moet de vennootschap een aantal toelichtingen toevoegen, waaruit achteraf kan worden afgeleid dat er zich een probleem heeft voorgedaan. Maar ik benadruk dat de revisor niets naar buiten mag brengen. Het bedrijf heeft immers zijn verantwoordelijkheid opgenomen en de nodige stappen gezet om een eind aan de onregelmatigheden te maken.

Als de revisor daarentegen vaststelt dat er geen bereidheid is om de zaken recht te zetten, kan hij na het hele proces ontslag nemen uit zijn functie. Hij is dan verplicht om een reden op te geven aan de algemene vergadering. Dan wordt het voor de buitenwereld wel duidelijk dat er iets is fout gelopen.

Heeft de revisor echter geen reden tot ontslag, dan is het toch perfect mogelijk dat er in een bedrijf frauduleuze mechanismen ontdekt zijn, die nooit buiten het bedrijf gemeld werden. Het is eventueel mogelijk dat een auditeur de fraude in een vennootschap niet heeft ontdekt. Er zijn trouwens verschillende spelers die erop moeten toezien dat de financiële systemen goed functioneren. Audit is daar een onderdeel van en vormt geen absolute garantie tegen fraude. Het risico bestaat altijd dat er iets aan de aandacht van de auditeur ontsnapt. Een revisor is immers geen onderzoeksrechter, hij heeft noch zijn taak noch zijn middelen. Als hij dat zou willen, heeft hij niet het recht om een vooronderzoek in te stellen. Toch hebben revisoren met de middelen waarover ze beschikken in het verleden al heel wat fraude of andere onfrisse praktijken weten te voorkomen.’

BELANGENVERMENGING

Jean-François Cats: ‘Naar aanleiding van de zaak-Lernout & Hauspie groeide ook de discussie of een revisor wel bestuurder kan worden bij het bedrijf dat hij heeft gecontroleerd, zonder dat er belangenvermenging ontstaat. Dat zou een revisor die merkt dat er in een bedrijf iets fout is, de kans bieden om naar de klant over te stappen in plaats van zich erover uit te spreken. Dat zou uiteraard ontoelaatbaar zou zijn. In de zaak-Lernout & Hauspie werd concreet gesuggereerd dat Paul Behets, de commissaris-revisor van KPMG die onder meer de audits voor 1998 (waarvan de juistheid nu wordt betwist, nvdr.) uitvoerde, naar het controlebedrijf zou zijn overgestapt. Dat is manifest onjuist: Paul Behets is bestuurder bij Sail Trust geworden en dat was niet zijn controleklant. Bovendien wordt die onderneming door een andere auditeur gecontroleerd. Stel dat er een wet zou zijn die verbiedt dat een auditeur naar zijn klant overstapt, dan had Behets precies hetzelfde kunnen doen.’

Ludo Swolfs: ‘De vraag rijst of je een revisor per definitie moet verbieden om naar zijn klant over te stappen. Revisoren kunnen bedrijven trouwens veel bijbrengen op het vlak van goed bestuur. Als ze dat zouden doen, speelt vooral de onafhankelijkheid van de revisor nádat hij is overgestapt. Het is de vraag of er in zijn aanwezigheid een onafhankelijk en betrouwbaar controleverslag opgemaakt kan worden. Om dat te verzekeren, mag er geen enkele financiële band meer bestaan tussen de ex-vennoot en de commissaris-revisor die de audit voortzet. Er moet een grondig dossiernazicht over het verleden volgen door een andere vennoot en het team moet gewijzigd worden. Nogmaals: op basis van de informatie waarover we beschikken, is dat niet het geval voor Paul Behets.’

I.V.D.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content