De sociale partners moeten hun behoudsgezinde stellingen verlaten voor de grote uitdagingen van de sociale zekerheid. Volgens Karel Van Eetvelt van Unizo zijn dat de mondialisering van de economie en de ontgroening en vergrijzing van de samenleving.

Gedelegeerd bestuurder Karel Van Eetvelt van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (Unizo) blijft zich ergeren aan de clichés over ondernemers. Ze zouden geld als slijk verdienen en in grote auto’s rondrijden, veel zwartwerken, geen allochtonen in dienst nemen en oudere werknemers zo snel mogelijk dumpen. In het boekje Winst voor welvaart weerlegt Van Eetvelt die karikaturen.

‘Ik kom niet uit een ondernemersmilieu, maar ik heb intussen wel 15 jaar – eerst bij de Bouwunie en sinds december 2004 bij Unizo – tussen ondernemers gewerkt en naar hen geluisterd. Sommige clichés bevatten een kern van waarheid, maar in het algemeen stemmen ze niet overeen met de realiteit’, zegt Van Eetvelt. ‘De grote meerderheid van de ondernemers heeft als werkgever die sociale bijdragen en belastingen betaalt, als sponsor van verenigingen enzovoort, een belangrijke meerwaarde voor de samenleving.’

Vergoelijkt u niet te veel dat ondernemers zwartwerken? U schrijft dat dit zowat de enige manier is om overuren te betalen en de kleine winstmarges in bijvoorbeeld de horeca te verhogen.

KAREL VAN EETVELT: Ik heb er geen moeite mee om toe te geven dat er zwartwerk is. Waarom zou ik die realiteit wegmoffelen? Doe ik dat wel, dan raken we nooit van dat probleem verlost. Heel veel ondernemers denken daar ook zo over.

We mogen het ontduiken van sociale en fiscale bijdragen niet goedpraten. Maar het is niet correct om alleen ondernemers met de vinger te wijzen. Telkens ik dit thema voor een zaal aansnijdt, slaat iedereen de ogen neer als ik vraag wie nog nooit een schilder of loodgieter in het zwart aan het werk gezet heeft. Wie zonder zonde is, werpe dus de eerste steen. Om het zwartwerk aan te pakken, moeten we de oorzaak wegnemen en dat zijn de hoge kosten en lasten. Anders kan een kleine ondernemer, die in het wit wil werken, alleen nog aan de slag bij rijke mensen. Ook de aanvallen op het zwartwerk in de horeca zijn daarom hypocriet. Meestal komen ze van degenen, die vinden dat cafés democratisch moeten zijn en een pint slechts 1,50 euro mag kosten. Dat is enkel mogelijk als de btw en de loonlasten omlaag gaan.

Het overleg in de Groep van Tien, met de topmensen van de vakbonden en werkgeversorganisaties, moet volgens u ‘back to basics’. Wat bedoelt u daarmee?

VAN EETVELT: Ik hecht enorm veel belang aan onze sociale zekerheid. Ze kost veel, maar ze zorgt ook voor een stabiele economische omgeving en dat is voor ondernemers onbetaalbaar. Om het systeem in stand te houden en te moderniseren, kunnen we niet om een aantal grote uitdagingen heen. Ik denk dan aan de mondialisering van de economie en de ontgroening en vergrijzing van de samenleving. Maar in de Groep van Tien en ook in het bestuur van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen worden hierover geen grondige discussies gevoerd. En als dat toch gebeurt, zoals bij het Generatiepact, is er eerst druk van de regering nodig.

Met de Groep van Tien zou u zelfs ’terug naar Poupehan’ willen om, net als Wilfried Martens, Fons Verplaetse, Jef Houthuys en Robert Detremmerie destijds, ver van de media over de toekomst na te denken.

VAN EETVELT: Fundamentele debatten zijn gedoemd om te mislukken als de sociale partners tussendoor naar de media stappen en fragmentarisch communiceren. Maar vluchten voor de media kunnen we evenmin, want journalisten vinden bij een vakbond of werkgeversfederatie altijd wel iemand die iets wil zeggen. Ik ben gewonnen voor een volwassen en proactieve relatie met de media. Als er moeilijke thema’s ter sprake komen, zou ik het risico durven te nemen om journalisten vooraf te informeren en hen te vragen om de inhoud even stil te houden. Bij de totstandkoming in november 2007 van het akkoord over de toepassing van de Europese richtlijn over het recht op informatie en raadpleging van werknemers, is dat gelukt. Hoewel dat dossier was uitgegroeid tot het Brussel-Halle-Vilvoorde van de sociale partners door de vakbondseis om ook in kleine bedrijven afgevaardigden aan te wijzen, hebben we zo een gulden middenweg gevonden.

Zijn de tegenstellingen tussen de sociale partners niet te groot om het overleg in de Groep van Tien wezenlijk te veranderen? De loonkostenhandicap, het brugpensioen dat Unizo wil afschaffen, enzovoort: over al die punten staan vakbonden en werkgevers lijnrecht tegenover elkaar.

VAN EETVELT: Dat is juist. We zouden meer de tijd moeten nemen om naar elkaar te luisteren en openheid van zaken over de eigen gevoeligheden en verwachtingen te geven. Op die manier hebben ACV-voorzitter Luc Cortebeeck en ik vorige zomer de basis gelegd voor het akkoord over de vakbondswerking in kmo’s. Zo kunnen we ook te werk gaan voor een afspraak over tijdskrediet en deeltijds werk om arbeid en gezin beter te combineren en oudere werknemers langer te laten werken. Dat ligt moeilijk bij kleine ondernemers, maar Unizo is bereid om daarover te praten. Hopelijk willen de vakbonden dat eveneens en maken ze dan ook een opening om het vermeende recht op brugpensioen te laten verdwijnen. Dat is in elk geval beter dan vanuit de loopgraven op elkaar te schieten.

Alle werkgeversorganisaties sloten vorige maand een Solidariteitspact om tegen 2020 voor 500.000 banen te zorgen. Het ACV was blij met het pleidooi voor het behoud van de federale solidariteit. Het ABVV daarentegen deed het pact af als een ‘patronale rechts-liberale agenda’.

VAN EETVELT: Ik zou willen dat de vakbonden ook zo’n pact sluiten. Dat zou nuttig zijn voor het overleg. Ik heb de reactie van het ACV veel meer gewaardeerd dan die van het ABVV. Met scherpe standpunten tegen de werkgevers cultiveert de socialistische vakbond sinds een half jaar weer de oeroude klassenstrijd. Daar is volgens mij maar één reden voor: de sociale verkiezingen volgende maand. Ik hoop dat het ABVV dan niet beloond wordt. Anders breken voor het sociaal overleg donkere tijden aan.

U suggereert dat het overleg in de bedrijfssectoren, dat nog altijd steunt op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden, niet meer van deze tijd is. Moet dat sectoraal overleg verdwijnen?

VAN EETVELT: Nee. Wat ik wil zeggen is dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden stamt uit het (post)industriële tijdperk. Maar een harmonisering van hun statuten gaat over veel meer dan opzeggingstermijnen en enkele andere arbeidsrechtelijke aspecten. Alle structuren van het sociaal overleg zijn op dat onderscheid gebaseerd: de vakbonden en de werkgeversorganisaties, de financiering van centrales en sectorfederaties, de fondsen voor bestaanszekerheid enzovoort. Om in te spelen op de snelle ontwikkeling van de economie, hebben we een ander model nodig. Maar ik vrees dat de sociale partners die stap niet snel zullen zetten. We zijn allemaal conservatief. Wat we kennen, willen we houden.

Bent u dan optimistischer over de financiering van de kosten van de vergrijzing? Volgens u zijn daarvoor meer jobs en een rigoureus begrotingsbeleid nodig. Maar premier Yves Leterme (CD&V) mikt met zijn regering pas tegen 2011 op een begrotingsoverschot van 1 procent en de slappe economische conjunctuur resulteert ook niet meteen in extra werkgelegenheid.

VAN EETVELT: Met dat laatste ben ik het niet eens. Er is geen hoerastemming over de economische conjunctuur, maar er is evenmin een recessie op komst. In Vlaanderen zullen we nog geruime tijd een krapte op de arbeidsmarkt kennen. Met ideeën over een flexibele arbeidsorganisatie, economische migratie, de activering van 50-plussers, degressieve werkloosheidsuitkeringen enzovoort, volgt de regering-Leterme op dat vlak het goede spoor.

Haar budgettaire aanpak is defensief en sober. Maar net als Paars maakt ook deze regering niet duidelijk hoe ze een streng begrotingsbeleid wil voeren. Het federale overheidsbudget bestaat uit drie pakketten. Er zijn de investeringen, waarvoor ook de regio’s middelen krijgen om de infrastructuur te verbeteren, de onderwijskwaliteit te verhogen, enzovoort. Het tweede pakket dekt de sociale zekerheid en ten slotte zijn er de diensten van de overheid zelf. In de eerste twee pakketten is de marge om te besparen minder groot. Blijft over: een afslanking van het overheidsapparaat. Door de vergrijzing van het ambtenarenkorps is er nu een kans om een traject uit te stippelen voor een overheid die met minder mensen beter werkt. Maar daarover lees ik helemaal niets in het regeerakkoord en dat is onbegrijpelijk.

De daling van de koopkracht veroorzaakt sociale spanning. U waarschuwde begin dit jaar voor ‘hysterie’, terwijl de mensen effectief de stijging van voedsel- en energieprijzen voelen. Een ongelukkig statement?

VAN EETVELT: Ik blijf bij die stelling. We ontkennen de prijsstijgingen niet. In oktober vorig jaar heeft Unizo trouwens samen met het Verbond van Belgische Ondernemingen als eerste aan de alarmbel getrokken. Zeker voor mensen met een uitkering of een laag inkomen moet er iets gedaan worden. Dat heb ik al tot in den treuren herhaald. Maar ik ben het niet eens met de bewering van de vakbonden dat ook de gewone werknemer straks het brood niet meer kan betalen. Komaan zeg. Door de automatische loonindexering blijft hun koopkracht vrij stabiel.

Die indexering ligt onder vuur bij de Europese Centrale Bank en ook gouverneur Guy Quaden van de Nationale Bank heeft gezegd dat 2008 ‘het jaar van de waarheid’ voor dat mechanisme wordt. Toch is Unizo voor het behoud ervan.

VAN EETVELT: We hebben in ons land een historische deal die de loonindexering in de weegschaal legt met de wet van 1996 op het concurrentievermogen en de tweejaarlijkse loonnorm die daaruit voortvloeit. Tot nader order blijft dat zo, hoewel ik geen probleem heb om dit ter discussie te stellen. Maar als de indexkoppeling wordt opgeheven, houdt ook de wet van 1996 op te bestaan en verandert de hele context van het huidige tweejaarlijkse loonoverleg. Dan zouden we sneller over koopkrachtaanpassingen moeten onderhandelen. In andere landen doen ze dat, maar de werkgeversorganisaties bij ons denken daar het best nog eens goed over na. Omgekeerd kunnen de vakbonden niet vasthouden aan de indexkoppeling en tegelijk eisen dat de wet van 1996 wordt afgeschaft. Door in de voorbije maanden in veel bedrijven acties voor een extra loonsverhoging te voeren, hebben ze het evenwicht in feite al verbroken. Intussen zijn die acties geluwd omdat de vakbondsleiders achter de schermen hun best hebben gedaan om de schade te beperken. Hopelijk blijft dat zo.

De inschatting is dat de inflatie een piek bereikt heeft en in de komende maanden afvlakt. Dat zal ook nodig zijn voor het nieuwe centrale loonoverleg dit najaar, want onderhandelen in een periode van oplopende inflatie is een verschrikking voor werkgevers en vakbonden.

Er is weer commotie rond de toplonen van ceo’s als Jean-Paul Votron van Fortis. Die maken volgens de vakbonden de vraag naar loonmatiging ongeloofwaardig. U vindt dat niet correct. Zijn die toplonen dan niet excessief?

VAN EETVELT: Dat zijn ze zeker. Ceo’s hebben een voorbeeldfunctie voor andere ondernemers. In een kleiner bedrijf staat de leiding zo dicht bij de werknemers dat ze er niet moet aan denken om met een grote winst alleen zichzelf te verrijken.

Dit hoort thuis in een code van corporate governance, maar die zelfregulering bestaat nu niet. Ik wil dit desondanks een kans geven en niet belerend zijn. Ik weet bijvoorbeeld niet wat de toegevoegde waarde van de overname van ABN-Amro door Fortis is. En met een Belgische wet lossen we dat ook niet op, want dan krijgen die ceo’s hun loon toch gewoon uitbetaald in een ander land.

Gilbert De Swert, voormalig hoofd van de studiedienst van het ACV, kent al de uitkomst van het komende loonoverleg: de werknemers houden er weinig aan over, de werkgevers krijgen een nieuwe lastenverlaging en de overheid betaalt.

VAN EETVELT: Een lastenverlaging is geen cadeau voor de werkgevers. Zolang dat wordt gezegd, komen we in het sociaal overleg geen stap vooruit. Ik begrijp dat de vakbonden bekommerd zijn om de financiering van de sociale zekerheid. Unizo is dat ook, maar dan scheiden de wegen. Volgens de vakbonden verdwijnt een lastenverlaging in de zakken van de werkgevers. Wij zijn ervan overtuigd dat ze leidt tot meer witwerk en meer jobs.

Daarom vindt Unizo dat die lasten nog meer moeten worden verminderd. Anders komt de voorspelling van de Studiecommissie voor de Vergrijzing uit en zullen we meer dan de helft van onze welvaart moeten herverdelen om de extra kosten van de pensioenen en de gezondheidszorg te financieren. Als we dat dan dienen te compenseren met telkens nieuwe belastingen, worden we met z’n allen steeds armer, tot het hele systeem ontploft.

De regering-Leterme schuift diverse sociaaleconomische punten als een hete aardappel door naar de sociale partners, maar de vakbonden moeten niets weten van meer flexibiliteit of de activering van 50-plussers. Bemoeilijkt dat de aanloop naar het loonoverleg niet?

VAN EETVELT: Wie de pretentie heeft om een groot deel van de samenleving te vertegenwoordigen, heeft de verdomde plicht om het debat over die thema’s te voeren. Is dat voluntaristisch? Ik zeg niet dat we een consensus zullen bereiken. Maar wie zelfs niet in die mogelijkheid gelooft, is niet op zijn plaats in de Groep van Tien.

WINST VOOR WELVAART. OVER ONDERNEMERS ZONDER TABOES VAN KAREL VAN EETVELT IS EEN BOEKJE IN DE REEKS ‘KOPSTUKKEN IN VLAANDEREN’ VAN HET DAVIDSFONDS. EERDER VERSCHEEN AL WAAR IS DE BOER GEBLEVEN? DE LANDBOUW ALS HET CANVAS VAN DE SAMENLEVING VAN NOëL DEVISCH VAN DE BOERENBOND. VOLGENDE WEEK VERSCHIJNT DE SOLIDAIRE SAMENLEVING. OVER DE ROL VAN STERKE VAKBONDEN VAN ACV-VOORZITTER LUC CORTEBEECK.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content