‘We willen toch allemaal vooral ons eigen leven begrijpen’

© Neil Hall/Reuters

‘Wij zijn het museum van de toekomst’, zegt Martin Roth, de Duitse directeur van het Londense Victoria and Albert Museum. Maak kennis met een van de fascinerendste tentoonstellingsplekken van Europa.

Zijn ontstaan dankt het Victoria and Albert Museum aan een wereldtentoonstelling in 1852. Het V&A is geen klassiek kunstmuseum, maar een wonderkabinet met miljoenen voorwerpen uit verschillende eeuwen: tekeningen, busten, tapijten, mode. Elk jaar trekt het museum meer dan drie miljoen bezoekers. Naast een permanente tentoonstelling zijn er ook altijd gelegenheidsexposities, op dit moment onder meer over Italiaanse mode en de geschiedenis van de bruidsjurk. De 59-jarige Duitser Martin Roth, sinds 2011 directeur van het V&A, brengt almaar meer pop in het museum. De expositie over David Bowie vorig jaar was een grote publiekstrekker. Maar hoeveel glamour verdraagt een museum?

In de expo over de geschiedenis van de bruidsjurk kun je jurken bewonderen van Gwen Stefani, Dita von Teese en van Camilla, de vrouw van troonopvolger Charles. De royals maken deel uit van de grote glamourindustrie?

ROTH: U moet de betekenis van het koningshuis niet onderschatten. Het koningshuis is een grote sierspeld die veel zaken samenhoudt.

Toen de expositie over de glamour van de Italiaanse mode geopend werd, waren modeontwerpers zoals Domenico Dolce en Stefano Gabbana aanwezig, maar ook de Italiaanse premier Matteo Renzi.

ROTH: Op het laatste nippertje heb ik mijn mensen gevraagd: waarom inviteren we Renzi niet? Dit is een tentoonstelling over mode, maar ook over Italië. We kwamen wel wat laat, maar hij heeft meteen toegezegd. Op die avond waren er heel wat popsterren. Renzi is er zeker ook een.

Hoeveel show verdraagt een museum met een traditie als het uwe?

ROTH: Musea kunnen zich van de wereld afgrendelen, wat vooral in Duitsland vaak gebeurt. Dat is toch merkwaardig. Saaiheid is geen culturele waarde op zich.

In het curatorium van uw museum zit de uitgever van Vogue en Vanity Fair. Is cultuur in Londen synoniem met luxe en bekendheid?

ROTH: Nee.

Maar?

ROTH: Een paar jaar geleden schonk zangeres Annie Lennox haar privéarchief aan het museum. Haar levensgeschiedenis is indrukwekkend: ze komt uit een gewoon Schots milieu en werd in Londen een beroemde popster. Ze heeft alles bewaard, kostuums, kattenbelletjes, foto’s. Door het voorbeeld van Lennox leer je vooral veel over de kracht van eigentijdse stromingen.

Kort daarna kwam Bob Geldof in mijn bureau gesnord, zei tamelijk vaak ‘fuck’ en gaf te verstaan dat hij samen met ons iets wilde doen. Hij zocht wellicht een platform voor zijn politiek engagement, maar daarvoor was hij bij ons aan het verkeerde adres. En aan personencultus doen we al helemaal niet.

Een van uw succesrijkste tentoonstellingen was die over David Bowie. Andere musea waren erop gebrand die expositie over te nemen. Ze was in Toronto, SãoPaulo en gaat ook naar Berlijn. Vervolgens verhuist ze nog naar Chicago, Parijs en Groningen.

ROTH: Berlijn is een bijzondere plek voor de expositie omdat Bowie er gewoond heeft. Je vindt nauwelijks iemand die mondiaal zo veel mensen geïnspireerd heeft als hij. En zijn invloed neemt niet af. Ongelooflijk veel jonge mensen kwamen eropaf, maar ook heel wat niet meer zo jonge bezoekers die ’s morgens al de earphone opzetten en meezongen, in het hart van het museum.

Heeft Bowie de retrospectieve van zijn eigen leven gezien?

ROTH: Ja, hij verscheen op een heel gewone zaterdagmorgen. Zijn kinderen hebben foto’s van hem gemaakt terwijl hij voor de objecten stond. Hij was opgewekt en zei dat het een zonderlinge ervaring was zichzelf in het museum te ontmoeten.

Volgend jaar toont u een New Yorkse expositie over de designer Alexander McQueen, die in 2010 een einde aan zijn leven maakte. Een arbeiderskind dat een mode-icoon werd en wiens zelfmoord ook veel vertelt over de afgronden van roem en succes.

ROTH: McQueen hield van ons museum. Hij kwam naar hier om samen met onze modecuratrice oude stoffen te bekijken en om te begrijpen hoe er vroeger werd genaaid. Zijn opvolgster in de onderneming, Sarah Burton, vertelde me dat ze eigenlijk allemaal hier in het museum opgegroeid waren. Ook Jonathan Ive, de man die de iPhone vormgaf, vertelde me dat hij vaak hier is geweest. Hij heeft de ontwerpen van de Duitse designer Dieter Rams bekeken, die in ons bezit zijn. We zijn niet alleen een thinkthank, maar ook een thingthank, een museum van dingen. Ik wil dat we er meer over leren, hoe ze ontstaan, hoe esthetica ontstaat, wat dat allemaal representeert.

Namelijk?

ROTH: We zijn in 2012 naar Libië gereisd om op tentoonstellingen ter plaatse de betekenis te documenteren van de Street Art, die kritisch tegenover regimes is. We wachten op het einde van de tragedie in Syrië omdat we ook daarheen willen. We hebben jeans uit de ingestorte fabriek in Bangladesh gekocht en een goed functionerend wapen in de 3D-printer laten drukken. We tonen met welke apparaten enkele werkgevers hun medewerkers controleren. We doen onderzoek naar wat de tijd waarin we leven allemaal voortbrengt.

Het V&A nam onlangs ook een pareltentoonstelling over uit de musea van Qatar. Het emiraat mocht terloops zijn rijkdom etaleren.

ROTH: Die tentoonstelling over parels – door een gerenommeerde expert op touw gezet – had ik al in Duitsland graag getoond. Natuurlijk kunt u vanuit het Europees perspectief het een en ander over dat emiraat opmerken, maar er zijn goede redenen om de dialoog met Qatar te zoeken.

Een tak van de familie kocht in Londen een kast van een huis dat na verbouwing 200 miljoen pond waard zou zijn. Is de transformatie van Londen geen expositiethema op zich? De rijke Russen, de superrijke sjeiks: ze zoeken allemaal de band met Londen, vaak ook met uw museum. Ze hopen op maatschappelijk prestige, willen deel uitmaken van de Britishness.

ROTH: Velen willen dat helemaal niet.

Nee?

ROTH: Er bestaat zoiets als een eigen natie van plutocraten en die mensen zijn als het ware vrijwillig staatloos. Ze spreken veel talen, reizen in privéjets. Ons stadsdeel hier, South Kensington, is een aardig dorp voor plutocraten. Die mensen vliegen met hun kinderen eventjes naar Groenland om hen het noorderlicht te laten zien waar ze op dat moment op school over leren. Maar er zijn nog andere sponsors, die ondanks hun rijkdom eerder in de elektrische auto dan in de Rolls-Royce bij ons langskomen. En die echt belangstelling hebben voor cultuur, kunst en de samenleving.

De mecenassen van het V&A zijn de betere rijken?

ROTH: We hebben vooral een museum waar geen enkele bezoeker van de permanente tentoonstelling entree hoeft te betalen. En we hebben veel mecenassen met vertakte wortels, mensen die misschien lang geleden uit Perzië naar hier gevlucht zijn en die dankzij onze collectie een herinnering aan de cultuur van hun geboorteland kunnen opdiepen. We hebben een goed contact met de Indiase ondernemersfamilie Mittal, we bereiden een tentoonstelling over de gestorven Indiase schilder Hussein voor die door de Mittals krachtig werd ondersteund.

Samenwerking met een museum zou dus toch een entreekaart in de Londense samenleving kunnen zijn?

ROTH: Als u naar het type oligarch zoekt die snel maatschappelijke erkenning wil, dan moet u naar de musea voor eigentijdse kunst gaan. Het circus van de eigentijdse kunst is pure money business. Gewoon waanzin. Niemand vraagt naar de kwaliteit, ook wij museummensen degraderen ons tot clowns. Dan worden drie aan elkaar genagelde latten ergens neergelegd en als kunst gepresenteerd. Ik ken mensen die hun eigen jet nemen om gigantische collecties moderne kunst in te kopen, maar hebben die werkelijk belangstelling voor kunst?

En die wonen in Londen?

ROTH: En in Abu Dhabi en Mumbai en New York. Ik beweer dat wij in het V&A de enthousiastelingen als sponsor aan ons binden. Ik geloof zelfs dat wij het museum van de toekomst zijn.

Waarom?

ROTH: Omdat wij belangrijke takken samenbrengen en de confrontatie met de vragen van de eigen tijd aangaan. We willen toch allemaal vooral ons eigen leven begrijpen. We zijn een museum dat de mensen niet wil uitsluiten, maar dat een plek van het wij-gevoel wil zijn.

DOOR ULRIKE KNÖFEL

‘Het circus van de eigentijdse kunst is pure money business. Gewoon waanzin.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content