ARTE, de Duits-Franse zender die wel eens ‘de bastaard van de politiek’ genoemd wordt, speelt na vijftien jaar nog steeds een bijzondere rol in een medialandschap dat almaar commerciëler wordt. Een gesprek met voorzitter Jérôme Clément.

Amper was de zender opgericht of mediaspecialisten voorspelden al dat hij het niet lang zou uitzingen. ‘Een zender die op twee culturen is geënt, een Franse en een Duitse, maakt geen schijn van kans’, klonk het. Bovendien werd ARTE, dat met overheidsgeld werd gefinancierd, in 1991 gelanceerd tijdens de hoogdagen van de eerste commerciële zenders. Niet dat het een nationale zender was: ARTE zou werken met een vreemde combinatie van Frans en Duits geld.

Vijftien jaar later is ARTE een kwaliteitszender met een sterk imago, die het zéker niet van zijn marktaandeel moet hebben. Slechts 3,8 procent van de Franse televisiekijkers stemt erop af. Het Duitse ARTE publiek, dat kan kiezen uit een aanbod van 33 zenders, is nog veel schaarser. Als in de Franse huiskamers drie mensen op ARTE afstemmen, kijkt er op hetzelfde moment maar één Duitser. Nochtans heeft ARTE naar eigen zeggen weinig concurrenten, behalve dan de culturele zender 3 Sat in Duitsland. ‘De echte concurrenten zijn niet de andere kanalen’, klinkt het. ‘Het zijn tijdschriften, boeken, de opera, vrienden.’

Hoewel het een Frans-Duitse zender is, wil ARTE vooral tot een Europees kanaal uitgroeien. Vanuit zijn nieuwe gebouw in Straatsburg, op tweehonderd meter van het Europees Parlement, zou hij het hart van de Europese Unie moeten voelen kloppen. Alleen is dat parlement de helft van de tijd verlaten en moet de zender zijn informatie dus elders sprokkelen.

Ondertussen blijft ARTE een controversiële omroep, net zoals in zijn beginperiode. Voorzitter Jérôme Clément, die begin jaren tachtig cultureel adviseur was van de Franse premier Pierre Mauroy onder toenmalig president François Mitterrand, vertelt hoe het concept in de loop der jaren is gegroeid.

JÉRôME CLÉMENT: Aanvankelijk was ARTE een politiek idee, dat afkomstig was van Helmut Kohl en François Mitterrand. Zij hadden een dubbele bedoeling: enerzijds was er hun verlangen naar verzoening tussen Frankrijk en Duitsland, want de oorlog tussen die landen had in de twintigste eeuw voor duizenden doden gezorgd. Anderzijds hoopten de twee staatshoofden dat ze, door in de vorm van televisie een gemeenschappelijke, imaginaire ruimte te creëren, een gemeenschappelijk geheugen voor hun twee landen zouden kunnen creeren. Frankrijk en Duitsland zouden er kunnen samenwerken op het vlak van cultuur.

Hun idee ontstond in 1990, in een periode van Europese euforie, op een moment dat het Europese project grote sprongen voorwaarts maakte. Er werd gespeculeerd over een Europese eenheidsmunt, een Europees leger, en de Unie breidde almaar verder uit. Er zou met andere woorden niet alleen een nieuwe economische zone gecreëerd worden, maar ook een alternatief model van samenleving dat democratisch en pluralistisch was, en anders dan in de Verenigde Staten.

Moest het massamedium televisie die Europese ideeën voor het brede publiek aanvaardbaar maken?

CLÉMENT: Het was niet de bedoeling om van ARTE een propaganda-instrument te maken. Integendeel. Vrijheid en verbeelding primeren bij onze zender. Wat de politieke leiders Kohl en Mitterrand met ARTE wilden benadrukken, was dat er in die periode van Europese euforie niet alleen nood was aan materiële maar ook aan immateriële waarden. In die zin moest ARTE een Europese zender worden.

De oprichting liep niet van een leien dakje.

CLÉMENT: Twee jaar is er onderhandeld en pas in 1992 ging de zender officieel van start. Het grootste probleem was om het juiste evenwicht te vinden tussen de twee nationale staten. De twijfels in dat verband blijken nog altijd duidelijk uit de complexe structuur van het bedrijf. Bovendien was het niet evident om mensen met een totaal andere bedrijfscultuur te laten samenwerken. De Fransen zijn, alleen al op basis van hun geschiedenis, gewend aan een centralistisch systeem. Door de eeuwen heen hebben ze hun koningen meer macht gegeven ten nadele van de provincies. En dat doen ze vandaag weer met de republiek en haar president. In Duitsland zien we een totaal omgekeerde beweging: alle macht is gedecentraliseerd in het federale systeem van de bondslanden.

In de beginperiode luidde de kritiek dat ARTE te nadrukkelijk op het Frans-Duitse probleem gefixeerd was en te veel uitzendingen over de Tweede Wereldoorlog programmeerde.

CLÉMENT: Het was niet abnormaal dat we dat soort programma’s tijdens die eerste jaren uitzonden. 1992 was de vijftigste verjaardag van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien zijn 1943, 1944, 1945 nu eenmaal geen neutrale jaren geweest in onze geschiedenis. Tussen de Fransen en de Duitsers, en ook binnen ARTE, leefde de nood om die situatie uit te klaren zodat we elkaar recht in de ogen konden kijken. Als we niet eerst samen naar ons verleden hadden gekeken, zou het onmogelijk zijn geweest om samen iets solide op te bouwen.

Hebben die programma’s de Duitse bevolking ook geholpen in hun Vergangenheitsbewältigung, het verwerken van hun verleden?

CLÉMENT: Daar ben ik zeker van. Vandaag kunnen we uitzendingen maken die toen onmogelijk waren geweest. Voor de verjaardag van de landing van de geallieerden in Normandië hebben we bijvoorbeeld een programma gemaakt waarin het Duitse standpunt wordt weergegeven. Tien jaar geleden was dat ondenkbaar geweest. De Fransen hadden dát toen nooit aanvaard.

ARTE heeft daarin een rol gespeeld?

CLÉMENT: Ik denk van wel. Als de Franse en de Duitse samenleving elkaar nu veel beter kennen en begrijpen en veel toleranter zijn tegenover elkaar, is dat onrechtstreeks mede te danken aan onze uitzendingen. Al is dat natuurlijk een geleidelijke evolutie geweest. Je kan er geen exacte datum op plakken, maar er zijn wel een paar concrete voorbeelden die belangrijke stappen markeerden. In de discussie over de oorlog in Irak viel bijvoorbeeld op dat Duitsland afstand nam van zijn pro-Amerikaanse houding en zich nauwer bij het Franse standpunt aansloot.

Blijft ARTE niet in de eerste plaats een Frans-Duitse constructie?

CLÉMENT: Op het vlak van de programmatie is het al snel een Europese zender geworden. ARTE, wat trouwens staat voor Association relative à la télévision européenne, zendt heel wat programma’s uit met een Europese invalshoek. Een derde komt uit Duitsland, een derde uit Frankrijk en de rest wordt in andere Europese landen geproduceerd. Met België en Zwitserland hebben we bijvoorbeeld al heel snel een nauwe samenwerking opgezet. We werken ook samen met Oostenrijk, Spanje en Polen. De financiering daarentegen blijft wel binationaal: het zijn de Fransen en de Duitsers die betalen in de vorm van kijk- en luistergeld.

Dat kijk- en luistergeld staat vandaag ter discussie. Bent u ook niet bang voor de concurrentie van de nieuwe zender CFII (Chaîne d’Info’s Internationales), het Franse CNN?

CLÉMENT: Toch niet, want we hebben niet dezelfde filosofie. En het algemene probleem van de overheidsfinanciering bestaat ook voor France Télévisions (France 2, France 3…) en voor Radio France. Hun problemen zijn in verhouding veel omvangrijker dan de onze, want hun budgetten zijn groter. ARTE wordt niet meteen bedreigd. Maar zonder verhoging van de middelen wordt het wel moeilijk om die instellingen verder uit te bouwen en er nieuwe bij te creëren.

De overheid is niet van plan om zich uit ARTE terug te trekken?

CLÉMENT: Dat staat niet op de agenda. Vorig jaar hadden we een budget van 350 miljoen euro, voor 2006 wordt dat wellicht 360 miljoen euro.

De zender blijft wel kampen met een piepklein marktaandeel en probeert kennelijk op andere markten door te stoten. Zo wilt u onder de werknaam Bel ARTE een Belgische versie van ARTE lanceren in samenwerking met de RTBF.

CLÉMENT: De oprichting van Bel ARTE is een Belgische wens. Het was in de eerste plaats een politieke keuze. PS-voorzitter Elio di Rupo nam dat idee op in zijn verkiezingsprogramma voor de regionale verkiezingen van 2004 en achteraf werd het in het regeerakkoord van de Franse Gemeenschap overgenomen. Het was de bedoeling om in samenwerking met ARTE een zender – of zendtijd – te creëren die aan de Europese cultuur is gewijd. Voor de RTBF, die zoals veel andere openbare zenders kampt met de zware concurrentie van de commerciële omroepen, is het een middel om zijn marktaandeel te behouden en om samen met ARTE stappen te zetten in de richting van een Europese en publieke dienstverlening.

Bel ARTE zal de Europese programma’s van ARTE een Belgische kleur geven zodat de Belgen er zichzelf in kunnen herkennen. Maar het blijven Europese programma’s. De precieze inhoud ligt nog niet vast. Ook niet wat de RTBF, of liever de overheid, ervoor veil heeft. Alleen de principiële samenwerkingsovereenkomst is al afgerond.

Komt er ook een samenwerking met de VRT?

CLÉMENT: Wij zijn vragende partij. We hebben ook al stappen ondernomen, maar totnogtoe hebben die niet veel opgeleverd.

Welke richting wil ARTE in de toekomst uitgaan?

CLÉMENT: We moeten nog Europeser worden en nog méér uitzendingen aan Europese problemen wijden. Daarmee willen we ingaan tegen de huidige trend van etnocentrisme: iedereen plooit zich op zichzelf terug en kijkt alleen naar wat er in zijn directe omgeving gebeurt. Wij willen precies het tegenovergestelde. We willen open zijn en ook luisteren naar wat er elders gebeurt. Toch zijn wij het niet die de Europese crisis zullen kunnen oplossen, want dat is een crisis van de instellingen.

ARTE kijkt ook verder dan Europa. Israël, en de shoah die daarmee verbonden is, krijgt bijvoorbeeld veel aandacht. Speelt daar een persoonlijke motivatie mee? Uit uw jongste roman blijkt dat u als zoon van een Joodse moeder heel nauw bij die problematiek betrokken bent.

CLÉMENT: Ik probeer mijn werk en mijn privéleven zoveel mogelijk gescheiden te houden. Maar het klopt: ik ben inderdaad gevoelig voor dat soort onderwerpen. Onbewust speelt mijn verleden zeker mee. Mijn familie en ikzelf hebben heel wat geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het ging vooral om rassenhaat en om moord.

Dat is ook de reden waarom ik me als lid van mijn generatie verantwoordelijk voel om een rol te spelen in de Frans-Duitse verzoening en in de verwerking van het verleden. Ik vind het heel belangrijk dat ik dat als voorzitter van ARTE kan doen. Ik zie dat als een symbool. Veel meer dan andere zenders besteden wij aandacht aan de geschiedenis, de herinnering, het geheugen. Voor Europa is dat van het allergrootste belang. Je kunt geen toekomst opbouwen als je het verleden niet kent. We moeten de confrontatie met het verleden durven aan te gaan en er lessen uit trekken. Alleen zo kunnen we die pagina omslaan.

Tijdens de terugtrekking van Israël uit de Gazastrook zond ARTE een spectaculair concert uit onder leiding van dirigent en pianist Daniel Barenboim. De missie van het orkest was: de toenadering tussen Palestijnen en Israëli’s. Was het toeval dat het concert precies op dat moment plaatsvond?

CLÉMENT: Neen, dat was zo gepland. Barenboim was er al heel lang mee bezig. Hij had het initiatief genomen en ik begreep al snel dat het een heel belangrijk concert zou zijn dat tijdens de terugtrekking zeer veel impact zou kunnen hebben. Ik heb bijzonder veel respect voor Barenboim en ik herken me ook voor een deel in zijn persoonlijke geschiedenis, die helaas frequent voorkomt in de Joodse diaspora. Wat hij vandaag doet, is via de muziek proberen om twee volkeren, de Palestijnen en de Israëli’s, met elkaar te verzoenen. Dat is een universeel thema, waar ik me helemaal in terugvinden kan.

ARTE wordt niet altijd als een onpartijdige zender beschouwd. Zo werd u verweten dat u ‘onder druk van Joodse lobbygroepen’ zou bepalen welke documentaires worden uitgezonden.

CLÉMENT: U heeft het over de documentaire Jenine, Jenine van de Palestijnse cineast Mohammed Bakri uit 2003. Mag ik er terloops op wijzen dat dit, in de jaren dat we uitzenden, een van de weinige incidenten is geweest die we bij ARTE hebben gekend. Ik sta trouwens nog steeds achter de beslissing die ik toen genomen heb. De documentaire was zeer geëngageerd en emotioneel. Het leek me niet opportuun om die in de context van de oorlog in Irak, die pas was begonnen, uit te zenden. Dat had de gevoeligheden tussen de verschillende gemeenschappen in Frankrijk op dat moment alleen nóg meer doen oplaaien. Is dat dan geen objectieve stellingname? Ik vond het een moedige beslissing van mezelf.

U gaat geen controverse uit de weg?

CLÉMENT: Waarom zouden we? We proberen objectief te zijn en de verschillende standpunten te respecteren. Het is aan de kijker om een idee te vormen. Wij proberen ook visies aan bod te laten komen die andere zenders niet tonen. Onlangs hebben we een documentaire gedraaid over koning Leopold II en zijn rol in Congo die voor behoorlijk wat commotie heeft gezorgd. Het was een uitzending die ook ‘de andere kant’ van het verhaal liet zien. Het probleem van de kolonisatie is een gevoelig onderwerp dat heel belangrijk is vanuit historisch oogpunt en waarrond opnieuw heel wat te doen is, zowel in Frankrijk als in België. En dus moeten we de gebeurtenissen laten zien zoals ze echt zijn.

Eind 2006 loopt uw vierde mandaat als voorzitter af. Hebt u nog zin om verder te gaan?

CLÉMENT: Ik in elk geval wel. Het zal van de aandeelhouders afhangen. Er blijft nog veel werk voor ARTE, onder meer op de internationale scène. Ik ben altijd onder de indruk van het imago dat ARTE nu al in het buitenland heeft. In Canada hebben we bijvoorbeeld een filiaal gecreëerd met een culturele zender die heel goed werkt. Maar er zijn nog andere mogelijke pistes. Ook ons werk in Europa zal nog veel kracht en overtuiging vergen.

U blijft geloven in het Europese project?

CLÉMENT: Europa is geen lineair verhaal. Het is een verhaal van stop and go. Momenteel bevinden we ons in een heel moeilijke fase en is er reden om pessimistisch te zijn. Maar ik geloof, zoals altijd, dat politieke wil de zaken kan doen keren. Anders was ik niet vijftien jaar lang voorzitter van ARTE gebleven.

De Frans-Duitse as is ondertussen ingrijpend veranderd. Zou ARTE vandaag nog kunnen worden opgericht?

CLÉMENT: Ik denk dat het niet evident zou zijn. Alleen al op financieel, politiek en economisch vlak zijn de omstandigheden er niet bepaald op vergemakkelijkt. Duitsland kampt met veel politieke en economische moeilijkheden, en is vooral op zichzelf gefocust. En dat is Frankrijk eigenlijk ook, maar dan veeleer door de sociale moeilijkheden en de politieke crisis. Frankrijk en Duitsland plooien zich vandaag dus meer op zichzelf terug.

Een nieuwe ARTE zou vandaag dan ook niet meteen denkbaar zijn. Bij de oprichting in 1991 genoot Mitterrand een grote legitimiteit doordat hij pas opnieuw verkozen was. En Helmut Kohl had net de Duitse hereniging gerealiseerd, wat als een zeer Europese daad werd beschouwd. Ik denk niet dat Europa vandaag over dezelfde politieke mogelijkheden beschikt om dat nog eens over te doen. Het instrument dat we destijds hebben kunnen oprichten, moeten we dan ook koesteren als een kostbaar goed.

INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content