Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht heeft geen overschot aan tijd. Maar binnenlandse zaken zoals Brussel-Halle-Vilvoorde, de gezondheidszorg en de sociaal-economische agenda van Paars laten hem niet los.

In de zomer van 2004 ruilde Karel De Gucht, na vijf woelige jaren in de Brusselse Melsensstraat, het VLD-voorzitterschap voor de functie van minister van Buitenlandse Zaken. ‘Dat ik een vaste job als partijvoorzitter liet staan voor de risicovolle baan van een minister betekent dat ik er ook toen van overtuigd was dat Paars doorgaat tot in 2007’, zegt De Gucht.

Als leider van de Belgische diplomatie is hij permanent onderweg. Naar Ame-rika, Azië, het Midden-Oosten, Afrika. Maar het meest besproken waren totnogtoe zijn twee reizen naar Congo. Eerst stelde hij openlijk de kwaliteiten van Congolese politici ter discussie en vervolgens was er een incident toen in een persdossier van Buitenlandse Zaken gesuggereerd werd dat de Congolese president Joseph Kabila de zoon van een Rwandese moeder zou zijn.

Opschudding veroorzaakte De Gucht opnieuw toen hij vorige week de Waalse regering vroeg om de vergunning weer in te trekken die Waals minister van Internationale Betrekkingen Marie-Dominique Simonet (CDH) op 6 januari aan het Luikse bedrijf New Lachaussée gaf om in Tanzania een wapenfabriek uit te rusten. Eerst stribbelde Simonet tegen, maar nadien besliste de Waalse regering om toch een gesprek met De Gucht aan te knopen.

‘Niemand betwist dat de regio’s sinds 2003 bevoegd zijn voor wapenexportlicenties’, aldus De Gucht, die Simonet deze week op zijn kabinet ontvangt. ‘Maar in de wapenuitvoerwet van 1991 staat ook dat die vergunningen niet in strijd mogen zijn met de belangen en de internationale politiek van België. In tegenstelling tot mijn voorganger Louis Michel (MR) die eerder karig was met het verstrekken van informatie aan de regio’s, heb ik er ook geen moeite mee om de Waalse regering alle mogelijke inlichtingen te geven. Ik zal mijn visie verdedigen als een advocaat die denkt dat hij een goed dossier heeft.’

Welke argumenten hebt u dan?

KAREL DE GUCHT: Met Buitenlandse Zaken steken we enorm veel energie in Congo. We bouwen er het leger mee uit. We bereiden verkiezingen voor. We proberen havens weer operationeel te maken. We pogen de conflicten tussen Congo en andere landen in Centraal-Afrika om te buigen naar economische samenwerking. Jaarlijks steekt België 100 miljoen euro in Congo. Dat is veel geld, of niet soms?

We doen er ook alles aan om de situatie in Oost-Congo, een regio die twintigmaal groter is dan België, te stabiliseren. In het verlengde daarvan liggen de stappen om via een nieuwe VN-resolutie die binnenkort wordt besproken, een strenger wapenembargo in te stellen. In dat kader is Nederland bereid om patrouilleboten in te zetten op onder meer het Victoriameer. En nu wil de Waalse regering aan de overkant van dat meer een munitiefabriek laten moderniseren. Hoe bedenken ze het in godsnaam?

Die contradictie maakt de Waalse regering niet minder bevoegd.

DE GUCHT: Mijn argumenten zijn zo overtuigend dat ze haar beslissing wel moét herzien. Ik wil dit probleem op een rustige en politieke manier oplossen, en niet door een belangenconflict in te roepen of andere institutionele spitstechnologie te gebruiken.

De eigenaar van New Lachaussée, de Belgisch-Congolese zakenman George Forrest, dreigt zijn bedrijf te sluiten als de vergunning wordt ingetrokken.

DE GUCHT: Dat is dan zijn beslissing.

CD&V verwijt u inconsequentie omdat u Forrest nog maar pas herbenoemd hebt als adviseur voor Buitenlandse Handel.

DE GUCHT: Ik heb Forrest herbenoemd omdat uit verslagen blijkt dat de werkomstandigheden in zijn Congolese bedrijven goed zijn. Hij wil nu een exportlicentie voor zijn Luikse onderneming, maar daar beslist de politiek autonoom over.

Na alle Franstalige kritiek dat u zich meer met Congo moet bezighouden en minder kritisch moet zijn over de leiders van dat land, zit ook dit licentiedossier weer in communautair vaarwater.

DE GUCHT: Dat probeer ik net te vermijden. Bovendien begrijp ik de Franstalige kritiek niet, want ik voer het regeerakkoord nauwgezet uit. Als België zo veel geld ophoest voor Congo, zie ik niet in waarom ik niet kan zeggen dat de bestuurders van dat land ernstig moeten zijn. In Vlaanderen heeft men daar geen probleem mee. De Franstalige pers daarentegen meent dat ik weg wil uit Congo. Maar dat is onzin. Ik ga slapen met dat dossier en ik sta ermee op, ook omdat ik meen dat België in dat land iets kan doen.

Misschien zal Congo niet snel een modelstaat zijn. Maar het wegnemen van de oorlogsdreiging, het organiseren van verkiezingen in behoorlijke omstandigheden en het installeren van een bestuur dat in Congo iets kan opbouwen, dat zijn allemaal realistische doelstellingen. Er is een kans dat die gerealiseerd worden als men mij laat doen en als België geen tegenstrijdige boodschappen naar de verantwoordelijken in Congo stuurt. Zij amuseren zich met onze verdeeldheid. Die verzwakt onze positie in dat land en in het buitenland in het algemeen.

Sinds uw tweede Congo-reis mag journaliste Colette Braeckman van ‘Le Soir’ niet meer met u mee naar dat land omdat ze als eerste berichtte over een omstreden biografie van president Kabila. Vraagt u zo niet om Franstalige tegenwind?

DE GUCHT: Die vraag verraadt dat corporatisme niet vreemd is aan journalisten. Wat is er gebeurd? Voor zijn internationale missies is mijn voorganger begonnen met het uitdelen van landendossiers aan meereizende journalisten. Omdat daarin altijd elementen zitten die een rel kunnen veroorzaken, had Michel de afspraak gemaakt dat het enkel ging om achtergrondinformatie die niet mocht worden gebruikt voor een artikel of een uitzending.

Braeckman heeft een ongeschreven regel overtreden en dat was niet correct, te meer omdat de biografie van Kabila onvolledig was. Een nieuwe studie van het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren spreekt tegen dat hij Rwandese roots heeft. Maar goed, ik ben niet haatdragend of rancuneus. Bij een volgende reis naar Congo zullen we het geval Braeckman opnieuw bekijken.

Gaat uw redenering over communautaire verdeeldheid die de positie van België in het buitenland verzwakt, ook op voor Ontwikkelingssamenwerking? De groenen en veel niet-gouvernementele organisaties pleiten tegen een splitsing.

DE GUCHT: Ik heb destijds mee onderhandeld over dit punt uit het Lambermontakkoord. Als toenmalig staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Groen!) niet tot het bittere einde was blijven dwarsliggen, dan hadden we dit beleidsdomein op een slimme manier kunnen regionaliseren door op het federale niveau actief te blijven, terwijl de regio’s voor initiatieven binnen hun bevoegdheden met extra middelen over de brug zouden komen. Op die manier zouden we ook gemakkelijker en sneller de doelstelling bereikt hebben om 0,7 procent van onze welvaart aan ontwikkelingssamenwerking te besteden.

Tenzij er een agentschap komt dat bijvoorbeeld gezamenlijk door de re- gio’s beheerd wordt, heeft een volledige splitsing geen zin. Zonder dat gemeenschappelijke kanaal en zonder een nauwe band met Buitenlandse Zaken vermindert de impact van onze ontwikkelingssamenwerking aanzienlijk.

Een splitsing van Ontwikkelingssamenwerking kan volgens de groenen een pasmunt zijn in een globaal communautair akkoord over Brussel-Halle-Vilvoorde.

DE GUCHT: De biechtvaders van België, Johan Vande Lanotte (SP.A) en Didier Reynders (MR), zijn niet bezig met een algemeen akkoord. Ze zoeken een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde.

Een maand geleden zei u dat die oplossing er misschien niet komt.

DE GUCHT: Die uitspraak is een eigen leven gaan leiden. Ik heb toen ook gezegd dat de MR moet meedoen en dat dat enkel kan in een vertrouwenwekkende sfeer waar vooral de PS voor moet zorgen. Ten tweede hebben we bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen in 2004 nooit gesteld dat de federale regering moet vallen als er voor Brussel-Halle-Vilvoorde niets uit de bus komt. En ten derde is het goed om met een dergelijke uitkomst rekening te houden. Op die manier heb ik een tunnel-visie willen doorbreken, waarbij tegen een bepaalde datum een politiek orgasme moest worden bereikt of anders de federale regering de zondebok zou zijn.

Ten gronde vind ik dat voor Brussel-Halle-Vilvoorde een oplossing gevonden moet worden en dat komaf moet worden gemaakt met het anachronisme dat bijvoorbeeld PS-voorzitter Elio Di Rupo tot in Opwijk kandidaat kan zijn. Ook de Walen moeten beseffen dat dit niet kan.

Uw tussenkomst heeft de politiek niet uit de tunnel gehaald.

DE GUCHT: Na mij heeft Di Rupo soortgelijke dingen gezegd. Onze uitspraken en peilingen waaruit blijkt dat een grote meerderheid van de Vlamingen het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde geen regeringscrisis waard vindt, hebben het dramagehalte van deze kwestie gereduceerd. Een oplossing is niet mogelijk als er alleen grote winnaars en grote verliezers zijn. Ik hoop en ik denk dat Vande Lanotte en Reynders een uitweg vinden.

De politieke wereld moet niet masochistisch zijn. In het regeerakkoord van Paars-II is geen engagement voor Brussel-Halle-Vilvoorde opgenomen. Het zijn de Vlamingen die de splitsing eisen en het was Yves Leterme (CD&V) die voor de Vlaamse verkiezingen vorig jaar zei dat hij zonder die splitsing geen minister-president zou worden. Intussen leidt hij al meer dan 200 dagen de Vlaamse regering.

Komen de verhoudingen in die Vlaamse regering niet onder druk te staan naarmate de ‘onverwijlde’ splitsing uitblijft?

DE GUCHT: Brussel-Halle-Vilvoorde is het typevoorbeeld van een dossier waarvan je weet dat deadlines niet gehaald worden. Het is dan ook verstandiger om daar niet mee te werken. Leterme heeft dat begrepen en stelt zich gematigd op. Het is opmerkelijk hoe een politicus in korte tijd kan evolueren van een oppositieleider naar iemand die spreekt als een staatsman.

N-VA-voorzitter Bart De Wever is minder geduldig. Bij hem ziet u die evolutie niet?

DE GUCHT: Hij heeft daar geen natuurlijke aanleg voor.

Zonder oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde is er volgens Vande Lanotte een politieke crisis.

DE GUCHT: Vande Lanotte heeft een middelenverbintenis. Hij spant zich heel hard in om eruit te geraken.

Maar als hij en Reynders niet lukken, is het crisis?

DE GUCHT: Dat is geen ernstige vraag.

Vande Lanotte zegt het.

DE GUCHT: Ik zeg dat de VLD er zich nooit toe verbonden heeft om de federale coalitie op te blazen als er geen akkoord over Brussel-Halle-Vilvoorde bereikt wordt.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) stelt in een nieuw rapport over België dat de vergrijzing de grootste uitdaging is. De OESO kaart drie remedies aan: meer werk, meer productiviteit en meer budgettaire discipline. Maar de sociale zekerheid stevent tegen 2008 wel af op een tekort van 1,7 miljard euro.

DE GUCHT: De gezondheidszorg is het grootste knelpunt. Na de paasvakantie kennen we de nieuwe cijfers van de uitgaven in de ziekteverzekering. Dan kan de federale begrotingscontrole voor 2005 samenvallen met een beoordeling van de maatregelen om de uitgavengroei in de gezondheidszorg binnen de afgesproken norm van 4,5 procent te houden.

De VLD wil geen gezondheidszorg met twee snelheden. We zijn geen voorstander van een privatisering waarbij de overheid enkel een basispakket van zorgen waarborgt en de mensen de rest zelf moeten betalen. De kwaliteit van de medische zorg moet voor een land-loper en een miljardair dezelfde zijn. Maar om dat betaalbaar te houden, moeten de uitgaven onder controle zijn. Met een reële stijging van 4,5 procent per jaar zitten we aan de grens van de betaalbaarheid. Daarom is het goed dat ook anderen, ik denk onder meer aan Frank Vandenbroucke (SP.A), vinden dat het groeiritme na 2007 moet worden vertraagd en dat er nu maatregelen nodig zijn om de norm van 4,5 procent te respecteren. Dat is moeilijk, maar ik vind dat minister van Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) daar ernstig mee bezig is.

Desondanks is het tekort in de ziekteverzekering in 2004 meer dan 600 miljoen euro. Bovendien moet het parlement de gezondheidswet van Demotte nog altijd goedkeuren om in 2005 een nieuw tekort van 550 miljoen te vermijden.

DE GUCHT: Die nieuwe wet komt er en ze zal worden toegepast. Belangrijk is dat er een gebaar naar de huisartsen gesteld wordt. Als zij niet mee zijn, krijgen we het systeem nooit onder controle. Voorts moet oneigenlijke medische consumptie in Wallonië én in Vlaanderen worden tegengegaan. Ik heb deze discussie destijds zelf op gang gebracht met het voorbeeld van de verschillende kostprijzen voor een appendixverwijdering. Ik merk dat Demotte volgt en dat ook Steve Stevaert (SP.A) dat heeft overgenomen.

Er wordt ook veel gesproken over aanvullende ziektekostenverzekeringen. Het zou goed zijn om die tweede pijler beter te structureren en stabieler te maken, zodat verzekeraars bijvoorbeeld geen patiënten meer kunnen weren als het hen uitkomt. Maar die aanvullende verzekeringen mogen niet de kwaliteit van de zorg dekken. Ze kunnen wel dienen voor comfortaspecten zoals een eenpersoonskamer of andere materiële faciliteiten in een ziekenhuis. Dat is een fundamenteel verschil met artsenleider Marc Moens, die bepaalde medische behandelingen enkel toegankelijk wil maken voor mensen die er privé voor verzekerd zijn.

U vergeet de overheveling van de gezondheidszorg naar de gemeenschappen.

DE GUCHT: Dat zou een goede zaak zijn, maar het zou ook een ongelooflijke vergissing zijn om de sanering van de uitgaven in de gezondheidszorg opzij te schuiven om het nog alleen over een splitsing te hebben. Volgens mij komt er ruimte voor een regionalisering van de gezondheidszorg naarmate we erin slagen om het budget van de ziekteverzekering op een sociaal aanvaardbare manier te beheersen. Dat vergt goed bestudeerde technische ingrepen, en geen slogans of vijfkampen.

Het Planbureau heeft de raming van de economische groei dit jaar bijgesteld van 2,5 naar 2,2 procent. Ook dat zal invloed op de begrotingscon-trole hebben.

DE GUCHT: We moeten bescheiden blijven, maar in 2004 heeft België de grootste economische groei in Europa gehad. Daar heeft ook de Eenmalige Bevrijdende Aangifte (EBA) toe bijgedragen. Door die maatregel is meer dan 6 miljard euro naar ons land teruggekeerd en dat geld stimuleert de bouw en de consumptie in het algemeen. Het effect van de EBA wordt zwaar onderschat. Daarom zal de groei in 2005 hoger zijn dan het Planbureau verwacht.

Hierbij nog een randbemerking: als CD&V niet zo hard van leer was getrokken tegen de EBA, dan was er veel meer geld in de Belgische economie terechtgekomen en dan was de opbrengst voor de overheid niet 500, maar 850 miljoen euro geweest. Dat negatieve verschil mag CD&V op haar conto schrijven.

De groeicijfers van de Belgische economie worden niet vertaald in een sterke toename van de werkgelegenheid. De 200.000 nieuwe banen van Paars-II zijn er nog lang niet.

DE GUCHT: De economische groei is niet arbeidsintensief genoeg, maar met dat structurele probleem kampen alle westerse landen. Omdat bedrijven hun kosten – ook die van het personeel – moeten drukken in de concurrentiestrijd, zijn er geen eenvoudige oplossingen.

Een van de weinige mogelijkheden om een doorbraak op het vlak van de werkgelegenheid te krijgen, is het goedkoper maken van diensten aan personen. In onze economie zorgt een beperkte groep van hooggekwalificeerde werknemers en technici voor een echte meerwaarde. Om die relatief kleine basis van de economie niet extra onder druk te zetten maar te helpen om productief te zijn, moet het verschil tussen de bruto- en nettoloonkosten van diensten zoals het onderhouden van een tuin of het schilderen van een woning zo klein mogelijk worden. Met de dienstencheques heeft de regering al een stap gezet, maar we moeten meer doen.

Voor de eindeloopbaan liggen er al sinds oktober vorig jaar 30 regeringssuggesties op tafel. Intussen is ook voor dat debat weer een biechtstoelronde ingelast.

DE GUCHT: Raken aan verworven rechten is nooit gemakkelijk. Dat weten we al sinds de Franse Revolutie. Neem het brugpensioen. Er is een algemeen aanvoelen dat het niet normaal is dat werknemers op 52 of 50 jaar, of zelfs nog eerder, stoppen met werken. Maar in hun specifieke werksituatie vinden mensen dat dit wel moet kunnen. Ik ben ook nog niet veel bruggepensioneerden tegengekomen die treuren om hun lot.

Om over de eindeloopbaan een redelijk compromis te bereiken, moet de regering voorzichtig onderhandelen. Levert dat niets op, dan moet ze zelf maatregelen nemen.

In zijn open brief over ‘De vergrijzing voorbij?’ maakt Vande Lannotte er een loopbaandebat van en is hij een bondgenoot van de vakbonden. Zij willen niet alleen praten over oudere werknemers maar ook over jobs voor jongeren, vrouwen en allochtonen.

DE GUCHT: Ik ga akkoord dat een redelijke consensus over de eindeloopbaan maar mogelijk is als er een perspectief is voor andere mensen op de arbeidsmarkt. Voorts vindt de VLD dat we naar een systeem moeten met loopbanen die zeer verschillend kunnen zijn en toch resulteren in vergelijkbare sociale rechten. Maar uiteindelijk zullen we ook moeten beslissen vanaf wanneer bijvoorbeeld een brugpensioen nog mogelijk is. Paars heeft genoeg cohesie om dat te doen.

In die discussies lijkt rood troef en zijn de liberalen veel minder te horen.

DE GUCHT: Dat beeld klopt niet. In alle regeringen geven we op sociaal-economisch vlak de toon aan. Na de belastingverlaging van paars-groen heeft de huidige Vlaamse regering beslist om de belasting voor mensen die werken, met 750 miljoen euro te verminderen. Bovendien mogen bedrijven van de federale regering voortaan de intresten op hun risicokapitaal fiscaal aftrekken en ook dat is goed voor een half miljard euro.

Toch is het overheidsbeslag volgens de Nationale Bank met een fiscale en parafiscale druk van 45,1 procent even groot als in 1999 en blijft België inzake belasting op arbeid (54,2 procent) volgens de OESO koploper in de wereld.

DE GUCHT: Een premier die dit land langere tijd ernstig bestuurt, verdient niet alleen een borstbeeld in het parlement, maar een heus standbeeld. Dat geldt ook voor Jean-Luc Dehaene (CD&V). Het grote verschil is dat zijn regeringen het overheidstekort terugdrongen door de belastingen te verhogen, terwijl onder Guy Verhofstadt (VLD) de begroting in evenwicht is, de overheidsschuld daalt en ook de belastingen naar omlaag gaan.

Die laatste trend kan niemand ontkennen en binnen Paars is de VLD de enige partij die dit op een consequente en realistische manier verdedigt. Met een flat tax van 33 procent zouden mensen inderdaad veel meer geld verdienen, maar belanden ze in de goot als het misgaat omdat we onze sociale zekerheid bij zo een lage belasting moeten afbouwen. Dat willen we niet en dat moeten we dan ook niet verdedigen.

Uw partijvoorzitter Bart Somers profileert zich ondertussen met forse verklaringen over verkeersboetes en subsidies voor allochtonenorganisaties. Volgens Jean-Marie Dedecker bewijst dit dat de VLD hem ‘naar rechts’ volgt.

DE GUCHT: Somers doet het goed, want ik weet uit eigen ervaring dat het niet eenvoudig is om de VLD te leiden. Maar links en rechts vormen niet de politieke habitat van mijn partij. Liberalen zitten zo niet in elkaar. Dedecker vergroot het gesundenes Volksempfinden uit en hij zegt graag zijn gedacht. Ik vang zelf ook wel eens iets op van mensen op café of andere plaatsen waar ze samenkomen. Maar daarmee bestuur je geen land. Dat is ook niet de ambitie van Dedecker. Je moet hem nemen voor wie hij is. En dat is: Jean-Marie Dedecker.

Door Patrick Martens

‘België kan geen tegenstrijdige boodschappen naar de verantwoordelijken in Congo sturen. Zij amuseren zich met onze verdeeldheid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content