Mahmoud Abbas moet alle Palestijnse milities onder één opperbevel brengen. Maar ook Ariel Sharon staat voor verscheurende beslissingen. Een gesprek met professor Raphaël Cohen-Almagor. ‘Het alternatief is een nieuw Libanon.’

Van een ontmoeting met Yasser Arafat kon er voor de Israëlische premier Ariel Sharon geen sprake zijn. De oude PLO-baas was voor Israël nauwelijks minder dan het kwaad zelf. Maar minder dan een maand nadat Mahmoud Abbas in opvolging van Arafat werd verkozen als president van de Palestijnse Autoriteit, zat hij al met Sharon aan tafel. De twee werden het ook meteen eens over een eerste afspraak: Israël en de Palestijnen staken de vijandelijkheden. Is het einde van het oude conflict daarmee in zicht?

Raphaël Cohen-Almagor legde de voorbije vijftien jaar een indrukwekkend parcours af aan universiteiten in Israël en de Verenigde Staten. Hij is de stichter en directeur van het Centrum voor Democratische Studies aan de universiteit van Haifa. Professor Cohen-Almagor was vorige week in België voor enkele gastcolleges aan de Koninklijke Militaire School en aan de universiteit van Luik. Politiek bekent hij zich tot Meretz, de burgerrechtenpartij links van de Arbeiderspartij van Shimon Peres. Maar hij stond wel aan de kant van Yitzhak Rabin toen die probeerde om de kwestie met de Palestijnen op te lossen – tot hij tien jaar geleden door een joodse extremist werd vermoord.

De nieuwe Palestijnse president Mahmoud Abbas zei vorige week in een krant dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen voorbij is. Gaat het nu echt zo makkelijk?

RAPHAëL COHEN-ALMAGOR: Hij nam zijn wens voor werkelijkheid, want zo makkelijk is het inderdaad niet. Mahmoud Abbas vertelt een ander verhaal dan Yasser Arafat in zijn tijd, maar wij letten niet in de eerste plaats op wat hij zégt: van belang is wat hij doet. Bij een raketinslag in het grensstadje Sderot kwam twee weken geleden nog een klein meisje om het leven. Dat moet stoppen. Stadjes zoals Sderot zijn spooksteden geworden.

Abbas stuurde toen wel meteen Palestijnse soldaten naar het grensgebied, om te beletten dat er nog raketten werden afgeschoten.

COHEN-ALMAGOR: Hij moet voorkomen dat die dingen gebeuren. Zo’n meisje is als Anne Frank. De mensen kunnen zich geen beeld vormen van de dood van zes miljoen mensen, zoals bij de holocaust. De menselijke geest kan zich geen zes miljoen graven voorstellen, het ene naast het andere. Maar zo’n kind wordt snel een symbool. Abbas heeft geen alternatief: hij moet een einde maken aan de terreur. De vorige keer toen het Israëlische leger de Gazastrook binnentrok, vielen er veel slachtoffers. Aan de twee kanten. Als dat nu weer moet gebeuren, is dat geen goede zaak. Niet voor ons, en niet voor Abbas. Dan lijkt het alsof hij zijn zaken niet onder controle heeft.

In die zin is er met de dood van Arafat dus weinig veranderd: de leiding van de Palestijnse Autoriteit moet nog altijd eerst haar huishouden op orde brengen?

COHEN-ALMAGOR: Het probleem van het terrorisme moet worden opgelost. Maar met het verdwijnen van Arafat is er nu toch weer een gesprek mogelijk. Er is goede wil, we kunnen verder werken.

Tot de volgende raket weer nieuwe slachtoffers maakt?

COHEN-ALMAGOR: Of er dan wordt verder gepraat, hangt af van het aantal slachtoffers. Hoeveel mensen zijn er dood? Het is triest, maar de politiek is zo cynisch. Kijk naar Irak: blijkbaar is het aantal Amerikaanse slachtoffers nog niet hoog genoeg om alle soldaten terug te trekken. Het is nog geen Vietnam.

Zo blijft u wel afhankelijk van een of andere idioot met een granaat.

COHEN-ALMAGOR: Wat moet Abbas doen? Voor Israël in 1948 onafhankelijk werd, was er in het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina een joodse ondergrondse actief die de Britten weg wilde. Die ondergrondse bestond uit drie belangrijke organisaties. Veruit de grootste was de Haganah van David Ben-Goerion. Daarnaast waren er twee kleinere groepen, de Irgun van Menachem Begin en de Stern Gang van onder meer Yitzhak Shamir. Die twee pleegden echt terroristische aanvallen. Begin en Shamir werden als echte terroristen beschouwd, en dat waren ze ook. Het is merkwaardig dat ze later allebei eerste minister van Israël werden.

Ben-Goerion begreep dat hij de drie bij de onafhankelijkheid onder één bevel moest brengen. Begin en Shamir weigerden om hun wapens in te leveren. In 1948 lag er voor de kust van Tel Aviv een schip, de Altalena, met wapens en munitie voor de Irgun. Ben-Goerion wou die wapens hebben voor het Israëlische leger, voor de staat. Begin weigerde. Het kwam tot een krachtmeting. Er werd die avond in de straten van Tel Aviv gevochten tussen joden. Er vielen schoten en mensen werden gedood. Tot Begin en Shamir inbonden. Het was een keerpunt in de geschiedenis van Israël. Mahmoud Abbas staat voor precies zo een keerpunt. Hij moet alle Palestijnse groepen onder één opperbevel brengen – dat van de president. Daar zullen Hamas en de Islamitische Jihad niet blij mee zijn, maar het moet. Dat is het examen waarvoor Abbas moet slagen.

Hij moet dus desnoods een burgeroorlog onder Palestijnen riskeren?

COHEN-ALMAGOR: Hij moet de keuze van David Ben-Goerion maken. Het alternatief is een nieuw Libanon en u kon vorige week nog zien wat daar het gevolg van is. Wij kunnen het niet laten gebeuren dat we verder de ene dag door Hamas worden gebombardeerd en de andere door de Islamitische Jihad. Het is een beetje te gemakkelijk voor Abbas om dan te zeggen dat hij dat niet kan verhelpen. De baas van een maffiabende in New York kan dat zeggen. Een staatshoofd kan dat niet. En dat is toch wat hij wil zijn – een staatshoofd?

Wat betekent dat? Dat het Midden-Oosten voor een lang proces staat van kleine stapjes vooruit, waarin er geleidelijk aan het wederzijdse vertrouwen wordt gewerkt?

COHEN-ALMAGOR: Voorspellen is in het Midden-Oosten altijd een riskante onderneming. Ariel Sharon zal zijn plan doorzetten om de Gazastrook te ontruimen. Tegen het einde van het jaar zullen er geen Israëlische troepen meer zijn en de nederzettingen zullen leeg zijn. Tegelijk zullen ook enkele geïsoleerde nederzettingen in Judea en Samaria (de bezette Westelijke Jordaanoever, nvdr) worden ontruimd. Dat is het examen dat Israël moet passeren, want Sharon krijgt ook heel wat tegenstand. Er zijn in zijn partij, de Likoed, nogal wat zeloten. Er zijn mensen die vrezen dat er bloed zal vloeien. Het is niet uitgesloten dat een kolonist een geweer te voorschijn haalt wanneer het leger de nederzettingen zal ontruimen. Dat kan Israël verscheuren. Maar Sharon is vastbesloten.

Is er een politicus zoals Sharon nodig om dit te doen?

COHEN-ALMAGOR: Rechtse politici kunnen het zich blijkbaar makkelijker veroorloven om dat soort beslissingen te nemen dan linkse.

Zoals Menachem Begin vrede kon sluiten met Egypte?

COHEN-ALMAGOR: Ja. Toen daarna de nederzetting van Yamit in de Sinaïwoestijn moest worden ontruimd, was dat ook heel pijnlijk. Veel kolonisten in de Gazastrook komen uit Yamit. Zij worden straks voor de tweede keer geëvacueerd. Er moet voor die mensen een degelijke oplossing komen. Ze moeten voelen dat er voor hen wordt gezorgd. Ze moeten een onderkomen krijgen op een andere plek. Dat wordt wellicht Galilea – en niet Judea of Samaria zoals het gerucht wil.

Als Sharon echt vrede wil, zal hij ook in Judea en Samaria hard moeten optreden en nederzettingen moeten sluiten.

COHEN-ALMAGOR: Sharon is een voorzichtige man. Daarover zegt hij op dit moment niets. Hij wil eerst zien hoe het nu gaat, voor er een nieuwe stap wordt gezet. U mag niet vergeten dat Sharon in de jaren zeventig en tachtig ook de architect was van de nederzettingenpolitiek. Het valt hem zeker zwaar dat hij ze nu moet sluiten, maar er is geen andere keus. Beginnen in Gaza is logisch: daar leven 7000 kolonisten tussen 1,3 miljoen Palestijnen. Die mensen hebben daar geen toekomst. In Judea en Samaria liggen de zaken veel ingewikkelder. Daar gaat het om 200.000 kolonisten, en bovendien speelt daar ook een religieuze component: de aartsvaders zouden er begraven zijn, en dat maakt dat de mensen zich meer met Judea en Samaria verbonden voelen.

Ze weten natuurlijk ook dat zij daarna aan de beurt zijn.

COHEN-ALMAGOR: Absoluut. De stemming is er in ieder geval zeer verhit. Er is al opgeroepen om Sharon te vermoorden. Tien jaar geleden werd premier Yitzhak Rabin door een extremist doodgeschoten. Er wordt ook een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid voorbereid. Kolonisten zullen zich uit hun huizen laten slepen om naar een andere bestemming te worden gebracht. Dat zal allemaal op televisie te zien zijn, want wij zijn een democratie. Dat wordt een pijnlijke situatie. Er zijn ook kolonisten uit Judea en Samaria die naar de Gazastrook trekken om te helpen. Cruciaal wordt de vraag of de burgerlijke ongehoorzaamheid passief blijft. De vrees is groot dat er ook gewapend verzet komt. Anders dan bij de ontruiming van Yamit hebben de kolonisten nu wapens.

Tussen Israëli’s en Palestijnen wordt ook nog altijd een muur gebouwd, die internationaal op veel verzet stuit. Staat die muur het vredesproces niet in de weg?

COHEN-ALMAGOR: Een muur, zegt u? Dat is de term die de Palestijnen gebruiken. Voor ons is het een hek. Ik ben er altijd een voorstander van geweest om bruggen te bouwen tussen mensen, geen muren. Ik veranderde van mening na de bomaanslag op een hotel in de stad Netanya op de dag van Pascha (het joodse paasfeest, nvdr) in 2002. Pascha is een familiefeest. Zoals Thanksgiving in de Verenigde Staten. Er werd die dag een grens overschreden. De Israëlische en de Palestijnse samenlevingen leefden lang door elkaar. Maar na Pascha 2002 wilden we niets meer met elkaar te maken hebben, we wilden een scheiding. Het leven was toen in Israël bijna ondraaglijk geworden. U moet zich die voortdurende angst voorstellen. Je kunt ook niet twisten over de cijfers: er zijn sinds de bouw van het hek 80 procent minder aanslagen. Maar moet het er altijd blijven staan? Ik hoop van niet.

Het is voor een deel wel gebouwd op wat eigenlijk Palestijns grondgebied is: aan de Palestijnse kant van de zogenaamde groene lijn, die tot 1967 de grens van Is-raël was.

COHEN-ALMAGOR: Ja, en dat is niet eerlijk. Sharon was eerst tegen de bouw van een hek gekant omdat daarmee, volgens hem, ook de grens van de toekomst werd getrokken. Het grootste stuk van het hek dat er nu staat, ligt vanuit Israëlisch standpunt bekeken, voorbij de groene lijn, in de bezette gebieden. Om een groter Israël te maken. Ik vind dat een echtscheiding, zoals bij het einde van een huwelijk, de twee partijen tevreden moet stellen. Als een partij niet tevreden is, komen daar alleen maar problemen van. Het hek moet daarom de groene lijn volgen. Als het daarover gaat, moet dat worden gecompenseerd. We hebben problemen met enkele grote nederzettingen in de bezette gebieden. Die zouden kunnen worden geëvacueerd, maar het gaat om 20.000 mensen – dat krijgt zelfs Sharon op dit ogenblik niet voor elkaar. Dat wil zeggen dat de Palestijnen op een andere plek een compensatie moeten krijgen, maar dat wijzen ze nu nog altijd af.

Er wordt vaak gezegd dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen mee de oorzaak is van het conflict tussen de moslimwereld en het Westen. Bent u het daarmee eens?

COHEN-ALMAGOR: Dat klinkt vooral Europeanen goed in de oren. Wat hebben de andere Arabische landen overigens ooit gedaan om het Palestijnse probleem op te lossen, met al hun oliegeld? Hebben ze geprobeerd om die mensen bij hen een fatsoenlijke thuis te bezorgen? De werkelijkheid is dat ze overal tweederangsburgers zijn gebleven.

Heeft de Arabische wereld het bestaan van Israël ondertussen eigenlijk niet aanvaard?

COHEN-ALMAGOR: Voor landen zoals Egypte, Jordanië en Marokko is dat zeker het geval. Maar er zijn er die nog dromen van een Midden-Oosten zonder Israël. Iran is een boeiend land met een boeiende samenleving. Maar als het de terreur blijft sponsoren, zal de druk op de Amerikaanse president groot worden om daar iets aan te doen. Hoe zullen de ayatollahs reageren op de vraag om meer met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie samen te werken? Israël zou niet kunnen toelaten dat Iran over nucleaire wapens beschikt. Toen de regering van Menachem Begin in 1981 de Iraanse kerninstallaties in Ossirak aanviel en vernietigde, vond ik dat een inbreuk op het internationaal recht. Maar toen er tien jaar later tijdens de eerste Golfoorlog Iraakse raketten vielen in Tel Aviv en Haifa was ik blij dat Saddam geen nucleaire wapens had. Israël is een klein land. Eén zo’n bom en het is weg. Terreur is erg. Het vreet aan de mensen en aan de hele samenleving, maar het vernietigt je niet. Nucleaire wapens doen dat wel. Nucleaire wapens in handen van de ayatollahs, dat kunnen we ons niet permitteren.

Er worden ondertussen in de Palestijnse gebieden verkiezingen gehouden, waarvan het resultaat wordt aanvaard. Dat is toch belangrijk?

COHEN-ALMAGOR: Zeer belangrijk. En we hebben nu ook een gesprekspartner. Hij moet belangrijke stappen doen, en wij moeten belangrijke stappen doen. Ik wil daarom nog niet over vrede praten. Laten we het eerst maar over een bestand hebben. Gewoon rust. Geen zelfmoordaanslagen meer en geen raketten. Wij trekken troepen terug en ontmantelen nederzettingen. U moet dat niet onderschatten. Israël heeft dat nog nooit gedaan.

U was altijd een voorstander van een oplossing voor het conflict met de creatie van twee staten. Ziet u die nu dichterbij komen?

COHEN-ALMAGOR: Hoop doet leven. Ik heb geen andere keus. Wij willen gewoon in rust en vrede leven, zoals jullie hier in Brussel. Niet bang moeten zijn dat de bus op weg naar het werk de lucht invliegt. Of de trein. Of de bus die mijn zoontje naar school brengt. Of dat iemand in de school een slachtpartij aanricht. Of in de kinderopvang waar mijn dochtertje is. Of dat we tijdens het winkelen met de hele familie worden opgeblazen. Zich daarover geen zorgen meer hoeven te maken. Dat kan, volgens mij, door de creatie van twee staten. Wij blij en zij blij. Voorlopig nog elk aan zijn kant van het hek. Als ik daarin niet meer kan geloven, dan moet ik weg. Dan moet ik Israël verlaten.

Hubert Van Humbeeck

‘Een maffiabaas kan zeggen dat hij de terreur niet kan stoppen. Een staatshoofd kan dat niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content