Op 20 januari treedt George W. Bush aan als president van de Verenigde Staten. Een gesprek met voormalig veiligheidsadviseur Brent Scowcroft over Bush jr., diens houding tegenover Europa en zijn buitenlandse politiek.

Brent Scowcroft (75) wordt beschouwd als de belangrijkste woordvoerder van de gematigd-conservatieve vleugel van de Republikeinse partij inzake buitenlandse politiek. Hij studeerde aan de beroemde militaire school Westpoint, werd generaal in het Amerikaanse leger en werkte van 1975 tot 1977 voor president Gerald Ford en van 1989 tot 1993 voor George Bush als veiligheidsadviseur.

Wat kunnen de Europeanen van Bush jr. verwachten? Hij lijkt veel mensen over te nemen uit de regering van zijn vader.

Brent Scowcroft: Ik ken de meeste van die mensen erg goed. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er een nauwe samenwerking met Europa opgezet zal worden. George W. Bush wil een zo ruim mogelijke eensgezindheid binnen de NAVO.

Bush sr. was een politicus uit de oude school, die sterk rekening hield met wat in Europa gebeurde. Zijn zoon heeft amper een buitenlandse reis gemaakt. Geen wonder dat Europese politici zich zorgen maken.

Scowcroft: Die bezorgdheid is overdreven. Toen de vader vice-president was, heeft de jonge Bush van zeer nabij kunnen volgen hoe beslissingen in de buitenlandse politiek genomen worden.

Volstaat dat als opleiding om de machtigste man van de wereld te worden?

Scowcroft: Vandaag de dag volstaat dat in de Verenigde Staten. We leven immers in een unieke tijd, waarin de Amerikanen zich niet meer bedreigd voelen. De Koude Oorlog is voorbij, buitenlandse politiek raakt het leven van de gewone mensen niet meer direct. De onverschilligheid is dan ook groot.

Zegt u nu dat de Verenigde Staten geen rol meer zullen spelen in de wereldpolitiek?

Scowcroft: Natuurlijk niet. Juist nu kan de president veel vrijer handelen en beslissen. Bush heeft zich omringd met ervaren medewerkers. Hij kan leiding geven en het stoort hem niet dat iemand als de toekomstige minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell naast hem staat en over zaken praat die hijzelf misschien niet volledig begrijpt.

Er wordt van zijn medewerkers gezegd dat ze vooruitziend zijn en goed onderlegd. Maar klopt dat ook? Condoleezza Rice, de nieuwe nationale veiligheidsadviseur, is in de eerste plaats een experte inzake de Sovjet-Unie. Is dat niet wat te eenzijdig om de president raad te geven?

Scowcroft: Ze is wel heel slim en ze heeft een eersteklas team bijeengezocht. Ik heb haar vijftien jaar geleden ontdekt en ik bewonder haar scherpzinnigheid nog steeds. En daarnaast is er de toekomstige vice-president Dick Cheney. Die was niet alleen minister van Defensie, maar ook stafchef van het Witte Huis én tien jaar lang parlementslid. Ook Colin Powell heeft veel ervaring.

Wat niet wil zeggen dat hij een goed minister van Buitenlandse Zaken wordt. Hij wordt beschouwd als de held van de Golfoorlog, maar in 1991 twijfelde hij veel langer dan alle anderen voor hij Amerikaanse soldaten tegen Saddam Hoessein het veld instuurde.

Scowcroft: Die twijfel was een gevolg van de Vietnamoorlog. De militairen moesten toen meemaken dat politici onze soldaten in een avontuur stortten, zonder voldoende steun te voorzien. Ook in nieuwe crisissituaties zal Powell niet meteen troepen sturen, daar is hij te analytisch, te zorgvuldig en te voorzichtig voor.

In zijn campagne had Bush het vaak over ’teruggaan naar een buitenlandse politiek waar het nationale belang voorop staat’. Speelde dat nationale belang niet altijd?

Scowcroft: Onze buitenlandse politiek werd de laatste jaren duidelijk idealistisch bijgekleurd. Tweehonderd jaar lang hebben we de andere volkeren gefeliciteerd als ze zich vrijvochten, maar we hebben ons voornamelijk beziggehouden met de bescherming en vrijwaring van onze eigen vrijheid. Vandaag zegt president Bill Clinton: ‘We zullen helpen waar ook ter wereld mensen worden vervolgd en vermoord.’ Dat is een opdracht die de mogelijkheden van de Verenigde Staten en van gelijk welk land overstijgt. We kunnen niet alles tegelijk doen.

En wie stelt dan vast waar de morele plicht ophoudt en het nationale belang begint?

Scowcroft: Als Europa aangevallen wordt, moeten we in elk geval ingrijpen. Maar in Joegoslavië bijvoorbeeld was zo’n reactie niet echt nodig. In Bosnië stonden geen Amerikaanse belangen op het spel, en – laten we eerlijk zijn – ook geen Europese.

Maar kunnen de Verenigde Staten wegkijken als gelijk waar ter wereld een volkerenmoord aan de gang is?

Scowcroft: De regering van Bush zal zich – en dat is anders bij Clinton – niet halsoverkop in zo’n crisis storten.

Amerika houdt op de politieman van de wereld te zijn. Wanneer zou Washington dan wel ingrijpen?

Scowcroft: Terwijl de Verenigde Staten en Europa in Joegoslavië ingrepen, werden in andere landen de gruwelijkste dingen gedaan: in Sudan, in Angola, in Tsjetsjenië en in Afghanistan. Daar hebben we niets gedaan, dat ging ons allen blijkbaar niet aan.

Bij alles wat we doen, moeten we eerst goed overleggen of ingrijpen zin heeft. Of er alle kans op succes is. En ook of de opdracht ons – ondanks alle goede wil en idealen – op termijn versterkt of verzwakt.

Rusland en China lijken steeds meer samen te werken en zo een tegenwicht te vormen voor supermacht Amerika. Tegelijk belooft Bush dat hij een antirakettenschild zal bouwen. Daarmee versterkt hij toch de as Moskou-Peking?

Scowcroft: Het is bijzonder jammer dat het hele debat over dat schild gevoerd werd zonder dat onze bondgenoten en de andere atoommachten daaraan deelnamen. Wij willen ons toch enkel beschermen tegen bandieten die massavernietigingswapens in handen krijgen. Zo’n rakettenschild moet niet dienen om één land te beschermen, terwijl de rest van de wereld steeds banger wordt.

Vertel dat aan Peking.

Scowcroft: Daarom ook moeten we met de Volksrepubliek praten. Het kan toch niet de bedoeling zijn een dun rakettenschild te bouwen en zo de Chinezen ertoe aan te zetten een enorme nucleaire first strike-capaciteit op te bouwen.

Maar hoe kan zo’n nieuwe wapenwedloop verhinderd worden?

Scowcroft: We moeten toch eens goed nadenken over welke rol atoomwapens spelen nu de Koude Oorlog voorbij is. Ze zijn er en ze zullen niet zomaar verdwijnen. Waarom zouden we hoop moeten opgeven dat we dat nucleaire arsenaal kunnen beheersen zonder het bestaande evenwicht in de wereld te verstoren? De verkiezingscampagne is voorbij en nu kunnen we rustig met onze bondgenoten en met de atoommachten China en Rusland gaan onderhandelen.

Waarom leek Colin Powell dan al bij z’n eerste persconferentie te suggereren dat de VS beter vandaag dan morgen aan dat antirakettenschild beginnen te bouwen?

Scowcroft: Powell wordt minister van een president die zich daarover veel duidelijker heeft uitgesproken dan hijzelf. De toekomstige minister van Buitenlandse Zaken heeft zich eenvoudigweg achter zijn opperbevelhebber gezet.

Maar waarom zou een Republikein beter kunnen onderhandelen met de Russen dan de Democraat Clinton?

Scowcroft: In de laatste twintig jaar hebben de Republikeinen in Moskou gewoon meer succes geboekt. Na het einde van de Koude Oorlog heeft Bush sr. alles gedaan wat mogelijk was om de Russen niet het gevoel te geven dat ze verloren hadden. Onder Clinton moesten de Russen de ene vernedering na de andere slikken.

Vernedering?

Scowcroft: Denk eens terug aan de Kosovo-crisis. De Russen hadden zich verzet tegen gewapend ingrijpen. En juist op het ogenblik dat de Russische premier naar Washington vloog voor onderhandelingen, begonnen wij te bombarderen. Dat is de grootst mogelijke vernedering.

De NAVO begint ook wat scheurtjes te vertonen. De nieuwe regering-Bush heeft de Europese plannen voor een eigen leger al een ‘dolkstoot in het hart van de NAVO’ genoemd. Is dat de nieuwe politiek?

Scowcroft: Niet noodzakelijk. Eigenlijk hangt alles af van de doelstelling van dat leger. Als dit een verkapte onafhankelijkheidsverklaring is, dan is voor ons wellicht de tijd gekomen om hier weg te gaan. Maar als dat leger de NAVO flexibeler maakt, dan is er geen enkele reden tot geruzie.

Maar ondertussen vertrouwen we elkaar niet erg.

Scowcroft: Als de Europeanen van plan zijn om het anti-Amerikanisme tot de geheime motor van hun nauwere samenwerking te maken, dan wordt dat nieuwe leger het twistpunt binnen de NAVO. Maar aan de andere kant moeten de Amerikanen ook niet te snel denken dat het einde van de NAVO nabij is, als de Europeanen een beetje met hun spierballen rollen.

Zeker niet omdat we van Washington telkens weer het verwijt kregen dat we te weinig deden voor onze eigen verdediging.

Scowcroft: Het Europese leger zal – zegt men – enkel ingrijpen als de Verenigde Staten dat niet doen. Maar kan u zich voorstellen dat Europa krijgshaftiger optreedt dan de Amerikanen? Als dat leger zonder de Amerikanen wil optreden, heeft het zelf ook transport, spionagesatellieten en een eigen commandostructuur nodig. Dat bestaat voorlopig alleen binnen de NAVO. Als Europa een parallelle structuur opbouwt, dan gaat dat in elk geval ten koste van de NAVO.

Ironisch genoeg was het juist de oorlog in Kosovo, het grootste gezamenlijke optreden van de NAVO, die zoveel ruzie tussen de bondgenoten heeft veroorzaakt.

Scowcroft: Dat het Euro-korps juist toen werd opgericht, was voor mij letterlijk een slag in het gezicht van de Verenigde Staten. We kregen toen de rekening gepresenteerd voor ons eigenmachtig optreden.

Kunnen andere landen ook zo reageren? Tenslotte zijn de Verenigde Staten militair aanwezig in 65 landen. Zeker in de derde wereld worden ze gezien als een zwaargewicht dat enkel aan het eigenbelang denkt.

Scowcroft: Jammer genoeg maken we die indruk. Maar we kunnen met zekerheid stellen dat we geen enkel politiek succes kunnen boeken in een wereld waar iedereen ons haat. In de realiteit hebben wij geen enkele ambitie om andere landen te overheersen, om andere landen te veroveren. We willen niet de baas zijn. We willen vooral werken voor een wereld waar iedereen vreedzaam samenleeft.

De Verenigde Staten als verkeerd begrepen supermacht.

Scowcroft: De machtspositie die wij vandaag innemen, heeft de wereld sinds het Romeinse Rijk niet meer gezien. Dat is hinderlijk voor andere landen en dat creëert vijanden. We moeten alles op alles zetten om niet arrogant over te komen.

Maar juist die arrogantie wordt u verweten. Twee voorbeelden: de Verenigde Staten betalen hun bijdrage aan de Verenigde Naties als het hen uitkomt. De Verenigde Staten houden een internationaal gerechtshof tegen.

Scowcroft: Zo’n hof zou de grootste problemen opleveren. Vandaag hebben we al meegemaakt dat een Spaanse rechter zich bevoegd verklaart om de vroegere Chileense dictator Augusto Pinochet aan te klagen. George Bush sr. is door het Iraakse parlement als oorlogsmisdadiger aangeklaagd. Het komt de staten toe de schendingen van de mensenrechten zelf te vervolgen.

De Verenigde Staten hebben wel steun verleend toen het Oorlogshof in Den Haag de Joegoslavische dictator Slobodan Milosevic als oorlogsmisdadiger bestempelde. Twee maten, twee gewichten?

Scowcroft: We zijn inderdaad tamelijk schizofreen. Dat bewijst hoeveel problemen opduiken als het buitenland zich gaat bemoeien met de juridische zaken van een soevereine staat. Het internationale recht gaat trouwens niet over mensen maar over staten.

Binnenkort is George W. Bush de 43ste president. Hoe kijkt hij terug op de voorbije verkiezingssaga?

Scowcroft: Hij kan in elk geval niet stellen dat hij de vertegenwoordiger is van alle Amerikanen, daarvoor is het land te diep verdeeld. Zijn toekomstige gesprekspartners kunnen dat als zwakheid bekijken. Het zal hem wel wat tijd kosten om die hindernis te nemen. Maar hij kan dat. Daar ben ik zeker van.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content