De burger gooit zijn persoonlijke leven te grabbel op het internet. Maar ook de strijd tegen criminaliteit en terrorisme heeft de privacy fors ingeperkt. ‘Het wordt tijd dat de overheid zich gaat verantwoorden voor al die inbreuken’, zegt advocaat Raf Jespers.

Tegenwoordig worden er in de grote steden wandelingen georganiseerd waarbij de deelnemers nooit uit het zicht van minstens één camera verdwijnen. Werkgevers screenen sollicitanten niet langer op basis van een cv en een gesprek, maar wel door op internet hun handel en wandel uit te pluizen. En vier jaar geleden al heeft Europa de richtlijn over ‘dataretentie’ goedgekeurd die internetproviders en telecomoperatoren verplicht om alle verkeers- en locatiegegevens van al hun klanten bij te houden. Elke telefoon, sms of e-mail staat geregistreerd. Alleen de inhoud van de communicatie hoeft niet bijgehouden te worden.

Het is in de eerste plaats de technologische revolutie die een dergelijke totale controle mogelijk heeft gemaakt. ‘De bewakingstechnologie is big business geworden’, zegt advocaat Raf Jespers van het progressieve advocatennetwerk Progress Lawyers Network (PLN). Van hem verschijnt binnenkort bij uitgeverij EPO het boek Big Brother in Europa. ‘Vooral de RFID-chips (Radio Frequentie Identificatie) zijn in volle opmars’, zegt Jespers. ‘Ze worden onder meer gebruikt in paspoorten en metropasjes. De industrie denkt dat de omzet ervan in de periode van 2008 tot 2018 zal stijgen van 4 miljard tot 20 miljard dollar. De camera-industrie verwacht van nu tot 2015 elk jaar een groei van 45 procent.’

Meestal stuiten nieuwe controlemogelijkheden op protest. Maar het gebeurt zelden dat zo’n maatregel wordt teruggeschroefd.

RAF JESPERS: Gebeurtenissen zoals 9/11, maar ook de moord op Joe Van Holsbeeck bijvoorbeeld, hebben daarvoor gezorgd. Het kan zijn dat het nodig is om camera’s te hangen in een station of op plaatsen waar veel mensen samenkomen en waar conflicten kunnen ontstaan. Zelfs een tijdelijke camera in straten of wijken waar veel criminaliteit voorkomt, kan een optie zijn. Maar een hele stad met camera’s volhangen, zoals in Mechelen, is buiten proportie. Onze privacy is verankerd in artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Er mag niet van afgeweken worden, tenzij bij wet en indien het noodzakelijk is voor de democratische samenleving. Zulke uitzonderingsmaatregelen moeten dus in proportie zijn met wat men wil voorkomen.

De daders van de moord op Joe Van Holsbeeck zijn wel gevat met behulp van camerabeelden. En ook Ronald Janssen is ‘verraden’ door een gsm-mast in zijn buurt.

JESPERS: Om misdrijven te voorkomen, zijn camera’s nagenoeg zinloos. Zelfs Scotland Yard heeft dat onlangs nog gezegd. Het is uiterst toevallig dat de ordediensten kunnen ingrijpen op het moment dat er zich iets voordoet. Camerabeelden kunnen een hulpmiddel zijn om misdrijven op te helderen, maar ook die gevallen blijven beperkt. Kijk maar naar de zaak-Ronald Janssen: er waren aanwijzingen in zijn richting na de moord op Annick Van Uytsel. Maar dat is geen garantie dat men de verdachte strikt. Mijn punt is dat men niet iedereen moet checken, maar aan de slag moet gaan met specifieke informatie.

Redeneren veel mensen niet: zolang je niets mispeutert, zul je ook geen problemen krijgen?

JESPERS: Het antwoord is genuanceerd. Uit de Eurobarometer (enquête in opdracht van de Europese Unie, nvdr) van 2008 bleek dat 75 procent van de ondervraagden bereid was om ingrepen in hun privacy te aanvaarden wanneer het ging om antiterrorismemaatregelen. Maar wanneer het daar niets mee te maken had, toonde 64 procent zich bezorgd over de evoluties op dat vlak. Vanuit een bepaalde hoek wordt het principe ‘wie niets te vrezen heeft, heeft niets te verbergen’ gepropageerd. Maar dat zet de zaken op zijn kop. Het is niet de burger die zich moet verantwoorden waarom hij zich bezorgd maakt over zijn privacy. Het is de staat die zich moet verantwoorden waarom hij inbreuken pleegt op die privacy.

In uw boek richt u uw pijlen in de eerste plaats op de Europese Unie.

JESPERS: De evolutie is natuurlijk wereldwijd. Maar zeker op Europees niveau rijzen er voortdurend nieuwe problemen. Het Stockholmprogramma, dat de komende vijf jaar zal bepalen wat er moet gebeuren op vlak van politie en justitie, bulkt van de mooie woorden over de mensenrechten. Maar als je de maatregelen ziet in de praktijk, wijken die niet af van de lijn die men de voorbije tien jaar heeft gevolgd. Alle politie- en justitiedatabanken worden compatibel gemaakt. Op zich is daar niets op tegen zolang het gaat om een efficiën-tere aanpak van de criminaliteit. Het probleem is de informatie die in die databanken zit. Bij Europol en in Schengen II is er een hele lijst met zogenaamde troublemakers bij internationale topontmoetingen zoals in Kopenhagen. Die lijst is zo uitgebreid dat daar ook mensen op staan die gewoon hun democratische rechten uitoefenen. Men volgt dus niet alleen bepaalde anarchisten die keet komen schoppen, maar ook de doorsnee-activist.

De Europese dataretentierichtlijn van maart 2006 moet in ons land nog altijd worden geïmplementeerd. Maar in verschillende andere landen loopt dat evenmin van een leien dakje.

JESPERS: Volgens mij is dat een van de signalen dat het tij toch enigszins aan het keren is. De Europese commissaris voor Justitie Viviane Reding heeft in haar maidenspeech gezegd dat de privacy van de Europeanen dé grote uitdaging is voor het komende decennium. Het Europees Parlement heeft het Swiftakkoord over de overdracht van bankgegevens naar de Verenigde Staten verworpen. En misschien zou datzelfde parlement de dataretentierichtlijn vandaag niet meer goedkeuren. In Duitsland werd de richtlijn wel al omgezet, maar er loopt daarover ook een proces voor het grondwettelijk hof. In Roemenië heeft het grondwettelijk hof de Roemeense dataretentiewet afgeschoten. Ook wij zullen onmiddellijk naar het grondwettelijk hof trekken als die er hier komt. Maar eigenlijk is dat niet het debat dat we nu moeten voeren. We moeten gewoon zeggen tegen Europa: wees consequent met uw goede voornemens uit het Stockholmprogramma en trek die richtlijn in.

In ons land is de BIM-wet over de bijzondere inlichtingenmethodes voor de geheime diensten goedgekeurd. Hebt u vertrouwen in de bijbehorende constructie, waarbij drie magistraten zullen toezien op een correcte toepassing?

JESPERS: Op zich heb ik niets tegen zo’n comité. Maar dat is geen democratische controle vanuit het parlement. De drie magistraten moeten verantwoording afleggen aan het Comité I, dat op zijn beurt gecontroleerd wordt door het parlement. Dat zijn twee tussenstappen waardoor er minstens een paar maanden vertraging op de parlementaire controle zal zitten. Het zou dus beter zijn dat er naast die drie magistraten ook een drietal parlementsleden in dat comité zouden zitten. Want wat telt is niet de controle achteraf, maar wel die op het moment zelf.

De parlementaire commissie over de inlichtingendiensten heeft wel de reputatie voortdurend te lekken naar de buitenwereld.

JESPERS: Desnoods leg je hen een spreekverbod op. Als ze in dat comité zitten, zijn ze tenminste al op de hoogte. Zodra iets officieel is geworden, kunnen ze dat dan in de openbaarheid brengen via het parlement. Want nu is het zeer de vraag of een probleem met die bijzondere inlichtingenmethodes ooit tot in het parlement raakt.

De Orde van Vlaamse Balies heeft blijkbaar ook weinig vertrouwen in dat comité als tussenschot. Ze vreest dat men de inlichtingendiensten zal gebruiken om een strafrechtelijk onderzoek te doen op het terrein waar de politie met haar eigen middelen niet kan komen.

JESPERS: Dat is hetzelfde probleem. In zo’n geheim comité zitten geen buitenstaanders zoals parlementsleden die via het parlement een spreekbuis naar de buitenwereld hebben. In dat geval kunnen zich altijd misstanden ontwikkelen. Dat zien we ook in de rechtbanken. De grootste problemen ontstaan in de kamers die met gesloten deuren zetelen. We hebben daar dus pottenkijkers nodig.

Colloquium: ‘Zolang er nog wat van uw privacy overblijft…’ vrijdag 5 maart 2010 Info: www.progresslaw.net

DOOR HANNES CATTEBEKE

‘Het is niet de burger die zich moet verantwoorden waarom hij zich bezorgd maakt over zijn privacy. Het is de staat die zich moet verantwoorden waarom hij inbreuken pleegt op die privacy.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content