Hubert van Humbeeck

De relatie tussen de Verenigde Staten en landen van de Europese Unie is zonder meer verzuurd. Fraser Cameron van The European Policy Center pleit voor een nieuwe verstandhouding. ‘Ze gedragen zich nu allemaal zoals kleine kinderen.’

Het was toch schrikken. Tijdens een NAVO-vergadering in Brussel waarschuwde de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld België onverwacht fel: als de genocidewet niet werd aangepast, zou het hoofdkwartier van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie naar een ander land verhuizen. Onder meer voormalig secretaris-generaal Willy Claes van de organisatie maakte daarbij de kanttekening dat de genocidewet bij de Amerikaanse woede een rol speelde, maar dat ook de Belgische buitenlandse politiek van de voorbije drie, vier jaar in rekening moest worden gebracht. Het kleine België liep het grote Amerika een beetje te veel voor de voeten. Het zou daarvoor worden gestraft.

België is niet het enige land dat de harde hand van Washington voelt. Zo werden vorige week enkele landen in Midden- en Oost-Europa voor het blok gezet. De VS erkennen het Internationaal Strafhof in Den Haag niet. Ze vrezen dat veel Amerikanen om politieke redenen in beschuldiging zullen worden gesteld. Daarom vragen ze aan landen om bilaterale akkoorden met Washington te sluiten, waarin staat dat ze geen Amerikanen aan Den Haag zullen uitleveren. Veel landen hebben zich willens nillens naar die eis geplooid. Andere aarzelen, onder meer omdat de Europese Unie hen heeft gevraagd om niet op de Amerikaanse vraag in te gaan. De reactie liet niet op zich wachten: lopende afspraken over samenwerking worden prompt opgezegd.

Wenst de regering van George W. Bush Europa niet als een volwaardige partner in het internationale debat te accepteren? Dr. Fraser Cameron bestudeert de transatlantische relaties in Brussel voor rekening van The European Policy Center (zie kader). Dat leidde vorig jaar tot een boek over de Amerikaanse buitenlandse politiek na het einde van de Koude Oorlog. In een recente nota aan de leden van zijn organisatie pleit hij voor een agenda, die het vertrouwen tussen de partners aan weerszijden van de Atlantische Oceaan kan herstellen.

Europeanen hebben soms de indruk dat de crisis in hun relaties met Amerika zijn begonnen op de dag dat George W. Bush tot president werd verkozen. Is dat een correcte vaststelling?

FRASER CAMERON: Het zat er ook eerder al bovenarms op tussen de Atlantische partners. Denk aan de massale betogingen in alle West-Europese hoofdsteden tegen de plaatsing van nieuwe kernraketten in het begin van de jaren tachtig. Dat was een zware crisis, maar die werd nog onder controle gehouden door de Koude Oorlog. Dat was de lijm die de Verenigde Staten en West-Europa met elkaar verbond. Duitsland had toen, bijvoorbeeld, nooit dezelfde standpunten kunnen innemen als nu. Dat was onmogelijk.

De crisis die nu is gegroeid, begon overigens al ten tijde van Bill Clinton. Maar die geloofde nog in multilaterale samenwerking. De regering van George W. Bush ziet de wereld door heel andere ogen. Dat heeft te maken met de Amerikaanse binnenlandse politiek. In het midden van de jaren negentig werd er in Washington een totaal nieuw parlement verkozen. In het spoor van de Republi-kein Newt Gingrich kwamen mensen naar voren die totaal geen belangstelling hadden voor internationale zaken, ook niet voor Europa. Ze kenden daar ook niets van: ze hadden alleen belangstelling voor het binnenland – ze waren met die hele discussie over waarden bezig. En met belastinghervormingen natuurlijk!

Het resultaat is dat Amerika tegenover de rest van de wereld dan maar een politiek van het recht van de sterkste voert.

CAMERON: Ja, en dat is voor Europa onaanvaardbaar. Wij geloven in samenwerking. De Europese Unie is daarop gebouwd. De hele idee van een multilaterale coöperatie heeft hier wortel geschoten. De Amerikanen hebben daar als gevolg van hun ligging, hun geschiedenis en hun kracht een andere kijk op.

Samenwerking was een belangrijke sleutel in het strategische document van Hoog Commissaris voor Buitenlandse Zaken van de Europese Raad, Javier Solana. De Amerikanen gebruiken internationale organisaties alleen à la carte. Zoals het hen uitkomt. Als een internationale organisatie hen kan helpen om hun doel te bereiken, dan maken ze daar gebruik van. Maar ze accepteren, bijvoorbeeld, niet om de Verenigde Naties principieel een rol te laten spelen in de internationale betrekkingen. Kortom, we praten veel naast elkaar.

De prikken van minister van Defensie Donald Rumsfeld over het zogenaamde ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Europa werden wel gevoeld. Waar was die provocatie aan het adres van, vooral, Frankrijk en Duitsland eigenlijk voor nodig?

CAMERON: Nergens voor. Rumsfeld speelt graag stokebrand. Maar wat echt zorgen baart, is dat toplui in de Amerikaanse regering zich voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog afvragen of een sterk Europa wel in het belang is van de VS. Van Dwight Eisenhower over John Kennedy tot Bill Clinton: alle Amerikaanse presidenten waren totnogtoe voorstander van een sterk Europa, een Europa dat met één stem zou spreken. Alleen blijkt nu dat als we onze stem echt verheffen, ze dat niet accepteren. Denk aan het milieuverdrag van Kyoto en aan het Internationaal Strafhof. Daarom zijn er nu in Washington, die voorstellen om een politiek van verdeel en heers te voeren. Dat is een hele belangrijke wijziging in de Amerikaanse buitenlandse politiek.

Hoe kijken de Amerikanen eigenlijk tegen de Europese Unie aan?

CAMERON: Om te beginnen, weet een grote meerderheid van de Amerikanen niet wat die Unie is. Ik heb soms zelfs de indruk dat er, afgezien van handelsminister Bob Zoellick, ook in Washington niemand is die er iets van snapt. Mensen zoals Rumsfeld, Dick Cheney of Colin Powell kennen Europa alleen uit de tijd van de Koude Oorlog, toen alles om de NAVO draaide en alle contacten bilateraal werden geregeld. Het Europa van vandaag is voor hen volstrekt onbekend. Amerikaanse parlementsleden zijn stomverbaasd dat de Europese Commissie de fusie van bedrijven zoals Honeywell en Boeing kan tegenhouden. Ze zijn het niet eens met onze landbouwpolitiek, ze houden niet van onze houding tegenover genetisch gemanipuleerde organismen (ggo’s), en zo verder. Dat wil zeggen: ze hebben bijna altijd een negatieve kijk op de Unie, want wij raken hen. We schaden de Amerikaanse belangen, zoals zij die zien. En als ze dan om steun vragen, zoals met Irak, dan krijgen ze die ook niet. Ze hebben dus eigenlijk de hele tijd een negatief beeld van ons.

Met andere woorden: hoe sterker Europa wordt, hoe meer het als een vijand wordt beschouwd?

CAMERON: Ja. Ze zijn daar ook zeer open over. Ze zeggen duidelijk dat ze niet zullen aanvaarden dat hun suprematie wordt aangetast.

U pleit voor een nieuwe transatlantische agenda om het vertrouwen te herstellen. Wat moet daar op staan?

CAMERON: De hoofdrolspelers moeten elkaar eerst en vooral veel meer zien en spreken. Het aantal formele topontmoetingen tussen de VS en de Unie is tot één per jaar teruggebracht, en dat is geen goede zaak. Dat is niet genoeg. Als ze elkaar niet onder vier ogen kunnen spreken, moeten ze om de zoveel maanden maar videoconferenties organiseren.

Ten tweede moet de wederzijdse verbale agressie ophouden. Het is te gek dat de Amerikanen, bijvoorbeeld, Franse producten boycotten. Frankrijk is een belangrijke bondgenoot van de VS in de strijd tegen het terrorisme. Het wordt tijd om zich weer volwassen op te stellen. Het ware ook niet slecht, als het Europese en het Amerikaanse parlement meer contact met elkaar hadden. In Washington werd onlangs een wet op financiële diensten aangenomen, met grote gevolgen in Europa – hier wisten ze gewoon nergens van. Het moet toch mogelijk zijn om ten minste informatie uit te wisselen.

Moet het vertrouwen ook op economisch vlak worden hersteld?

CAMERON: Dat is het derde punt: er moet werk worden gemaakt van de zwaar beladen economische agenda. Maar een verschil van mening over zoiets als genetisch gemanipuleerde organismen is meer dan een economisch probleem. Daarbij komt ook filosofie en ethiek om de hoek kijken. Wij kunnen wel beslissen om dat toe te laten, de kans is groot dat de Europeanen die producten toch niet kopen. Nog zoiets: het onderzoek op stamcellen wordt in Europa aanvaard maar is in Amerika verboden. Religieus rechts accepteert dat niet. Dat zijn allemaal onderwerpen waarover gepraat moet worden. Een boycot is naast de kwestie. Het heeft toch geen zin om met de twist over ggo’s naar de Wereldhandelsorganisatie te trekken?

U gaat verder. U schrijft dat er behoefte is aan meer staatsmanschap. Ontbreekt het daar nu dan aan?

CAMERON: Er ís er gewoon geen. Ze gedragen zich allemaal als kleuters. George W. Bush neemt de telefoon niet aan als Gerhard Schröder aan de lijn is! Of Duitsland nu gelijk had of niet: het nam in de oorlog met Irak een standpunt in. Moet het daarom worden gestraft? Dat is toch belachelijk.

Maar het hielp ondertussen ook niet dat Europa niet bepaald eensgezind uit de hoek kwam.

CAMERON: Als we invloed willen uit- oefenen in Washington, moeten we de Amerikanen duidelijk maken dat we met één stem kunnen spreken. In zaken zoals Kyoto, het Internationaal Strafhof of in het internationaal handelsoverleg hebben we echt wel impact. We kunnen de Amerikaanse positie met een eensgezind standpunt beïnvloeden, maar dat is niet altijd gemakkelijk.

Hielp de Europese Conventie de zaken vooruit?

CAMERON: De tekst die voorligt, maakt de procedures een beetje eenvoudiger en doorzichtiger. Maar beslissingen in verband met buitenlands beleid moeten nog altijd met eensgezindheid worden genomen. Dat wil zeggen dat de Unie op dat vlak op het ritme van de traagste blijft rijden. Veel zal afhangen van de persoonlijkheden die naar voren treden. Javier Solana kon tijdens het conflict over Irak niets zeggen, maar hij geniet groot respect. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer kan dat ook verwerven. Het gaat uiteindelijk toch om de mensen die dat verdrag moeten aankleden en uitvoeren. Het is te vroeg om daarover te speculeren, maar Fischer zou alleszins een uitstekende Europese minister van Buitenlandse Zaken zijn.

Is hij ook kandidaat voor die job?

CAMERON: Dat is nu moeilijk te zeggen. Dat hangt van de timing af, en van de toestand op dat moment in de Duitse binnenlandse politiek. Het nieuwe verdrag zal in ieder geval niet voor 2006 door alle landen geratificeerd zijn.

U verwacht veel van de samenwerking tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Wij gaan doorgaans uit van een Europese as tussen Parijs en Berlijn.

CAMERON: Het gaat dan vanzelfsprekend over defensie. Of je dat nu wilt of niet, je kunt geen geloofwaardige Europese defensie opbouwen zonder die twee landen. Het lijkt vaak anders, maar Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben een heel gelijklopende kijk op de wereld. Het zijn allebei voormalige koloniale grootmachten, ze hebben allebei een zetel in de Veiligheidsraad, ze schrikken er niet voor terug om soldaten uit te sturen. Het is heel belangrijk dat ze ertoe komen om dingen samen te doen. Een groot verschil van mening blijft dat de Fransen een multipolaire wereld willen, terwijl de Britten de absolute suprematie van de VS aanvaarden. Die kloof overbruggen, wordt moeilijk. Veel zal daarvoor afhangen van de politieke toekomst van Tony Blair, die door zijn houding in de Iraakse oorlog zwaar beschadigd is. Er is in het Verenigd Koninkrijk eigenlijk niemand meer die hem nog vertrouwt.

Hij had in Washington eigenlijk een goede advocaat voor de Europese zaak kunnen zijn.

CAMERON: Kunnen zijn ja, maar hij was het niet. Toen Blair enkele weken na 11 september naar New York reisde, probeerde hij niet eens om ook in naam van Europa te praten. Hij doet altijd alsof hij op een of andere manier een brug vormt tussen Europa en de VS, maar als het erop aankwam sprak hij alleen in naam van het Verenigd Koninkrijk. Een gemiste kans. Als hij toen Commissievoorzitter Romano Prodi en Javier Solana had meegenomen, en duidelijk had gemaakt dat hij een demarche deed in naam van de hele Unie, dan zou dat grote indruk hebben gemaakt. Maar anderzijds: ik denk toch ook niet dat Frankrijk of Duitsland op dit moment bereid zijn om Blair in hun naam te laten spreken.

Wij hebben vaak de indruk dat Europa en Amerika, ondanks alles, toch nog altijd dezelfde waarden delen. Maar dat is, volgens u, niet meer het geval?

CAMERON: Nee, en ik heb de indruk dat de twee samenlevingen steeds verder uit elkaar groeien. We zijn het niet eens over strategische kwesties, maar ook niet over de manier waarop een maatschappij georganiseerd moet worden. De sociale politiek is daar een goed voorbeeld van. Wij geloven in de verzorgingsstaat, zij niet. Zij kennen de doodstraf, wij niet. Er is de opvallende rol die godsdienst in de VS in het maatschappelijke en het politieke leven speelt. Dat zijn fundamentele zaken. De Amerikaanse politiek maakt er geen punt van dat veertig miljoen mensen geen ziekteverzekering hebben. Of dat twintig miljoen mensen in armoede leven. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds breder. En wat doet George W. Bush op dit moment? Hij zorgt ervoor dat zijn rijke vrienden nog veel rijker worden. Het is zo simpel: kijk naar wie zijn campagne steunde en wie nu de grote contracten krijgt.

In een gesprek met ‘The Financial Times’ schreef Javier Solana de groeiende kloof tussen Europa en de VS onlangs onder meer toe aan de religieuze kijk op de wereld in het Witte Huis en de meer seculiere benadering van de problemen bij ons. De Amerikanen, zei hij, zien de wereld in zwart en wit. Speelt dat verschil echt zo’n grote rol?

CAMERON: In de VS zit de religieuze invloed in het politieke systeem ingebakken. Dat maakt, bijvoorbeeld, dat de Amerikanen programma’s van de Verenigde Naties om de bevolkingsgroei te controleren niet steunen. Die hele bijzondere kijk op de wereld heeft een grote invloed in het Midden-Oosten. Veel fundamentalistische christenen staan vanuit hun geloof voor honderd procent achter Israël. Zij bepalen wat Amerika over de Arabische wereld en de moslimcultuur denkt. Ik heb drie jaar in Amerika gewoond. Ik heb in heel die tijd in geen enkel Amerikaans medium ook maar één positief woord over Arabieren of moslims gelezen. Geen woord. Dat is toch verbazingwekkend.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content