Het waren Freuds laatste woorden: Was will das Weib? ‘Ik heb er ook geen antwoord op, maar de vraag alleen al is een onuitputtelijke bron van inspiratie’, zegt actrice Els Dottermans. In haar nieuwe liedjesprogramma brengt ze een eigenzinnige selectie smartliederen van of over vrouwen, met tussendoor snedige commentaren geschreven door Connie Palmen.

Van Crying van Roy Orbison tot In love van Barbra Streisand: de smartliederen in Was will das Weib? zijn doordrenkt van liefde en verdriet. ‘Ik heb liedjes gekozen die mij persoonlijk getekend hebben en mij nog steeds veel doen. Nummers die ik kan interpreteren ook, want ik wou er geen ordinaire coveravond van maken’, zegt Els Dottermans. ‘Elk nummer is of-wel voorzien van nieuwe arrangementen door bandleider Ron Reuman, of werd hertaald naar het Nederlands door Bernard Dewulf, Oscar Van den Boogaard of Eva De Roovere.’

U maakte met Antje De Boeck en Yvonne Walter het liedjesprogramma Gezien, gezegd, gezongen, u zong met Wim Opbrouck een reeks countrynummers in Ik val… val in mijn armen. En bij velen staat u in het geheugen gegrift als de zingende stoeipoes in Wilde Lea van de Blauwe Maandag Compagnie. Dat kan geen toeval zijn.

ELS DOTTERMANS: De fascinatie voor zingen is er altijd geweest. Alleen was het lange tijd not done om te zingen in het theater – en al zeker geen populaire muziek. Ten tijde van de Blauwe Maandag Compagnie werd er nog ‘diep en ernstig’ theater gemaakt. Wilde Lea was daarop een uitzondering. Pionierswerk, met dank aan Lucas Van den Eynde, want hij was het die Luk (Perceval, regisseur, nvdr) van dat idee wist te overtuigen.

Het zangprogramma met Antje De Boeck en Yvonne Walter is voor mij een eerste stap geweest om volledig voor het zingen te durven gaan. Met Wim is dat helemaal losgekomen, hij is iemand die je echt meetrekt. Dat gaf me een veilig gevoel, omdat ik me kon verschuilen achter hem als dat nodig was. Nu heb ik ervoor gekozen om dat niet te doen. Dit is mijn eerste eigen programma waarin alle verantwoordelijkheid bij mij rust: een angstaanjagende en tegelijk opwindende gedachte.

Waarom koos u een citaat van Freud als titel?

DOTTERMANS: Ik heb maandenlang mijn hoofd gebroken over een titel. Als vrouw alleen op het theater wou ik vooral het statement vermijden. Ik wou een vraag. Het is Bernard Dewulf die me aan de titel Was will das Weib? geholpen heeft. Een prachtige alliteratie en bovendien de laatste woorden die Freud op zijn sterfbed gesproken zou hebben. Ik vond dat een mooi idee: dat zelfs de grondlegger van de psychoanalyse uiteindelijk tot de vaststelling moet komen dat hij niet wijs raakt uit de vrouw. Zijn uitspraak heeft tegelijk iets ernstigs – de complexe vrouw – en iets ironisch – dat zagerig wijf. Die twee uitersten zetten ook de toon van de voorstelling.

Het idee om Connie Palmen te betrekken bij dit liedjesprogramma kwam door een zin die u las in haar roman Lucifer: ‘Neem een vrouw haar lijden niet af, want het is vaak het enige waarin ze groots kan zijn.’

DOTTERMANS: Ik herinner me nog exact waar en wanneer ik die zin las. Ik zat aan de rand van het zwembad in een vakantiehuisje in Spanje en moest zo verschrikkelijk hard om die zin lachen dat mijn man (acteur Han Kerckhoffs, nvdr), die net de trap afkwam met een drankje, bijna op de grond donderde. Vooral het woordje ‘groots’ is schitterend gekozen: het is niet potsierlijk, het gaat over boven jezelf uitstijgen. Ik zag meteen de theatraliteit, ‘de kunst’ van het lijden. Ik vond het de ideale kapstok om mijn smartliederen aan op te hangen. Ik ben, nadat ik die zin had gelezen, meteen naar Connie toe gestapt met de vraag: ‘Ik heb een resem melige, weemoedige nummers, wil jij teksten schrijven die daar haaks op staan?’ Ik heb geen idee wat die combinatie gaat geven. Connie is nu (begin december, nvdr) nog aan het schrijven en ik mag het pas lezen als het af is. Connie zei me: ‘Het wordt hard en geestig.’ Zie, daar raak ik dan weer opgewonden van. (lacht)

De smartliederen vormen de cyclus van een vrouwenleven.

DOTTERMANS: Het puberverdriet van een meisje van zestien is niet gelijk aan het leed van een vrouw van vijftig die aan de drank zit. Maar dat neemt niet weg dat elk verdriet op het moment dat je het meemaakt pijn doet.

Het leven wordt absoluut interessanter met ouder worden. Ik ben nu 45 jaar en moeder van twee. Een vrouw met ervaring, zoals ze dan zeggen. Ik sta zekerder in het leven, in die zin dat ik de onzekerheid die mij dagelijks overvalt, heb leren aanvaarden.

Ervaring kan echter ook in de weg zitten. Ook professioneel gezien. Dat merk ik bijvoorbeeld nu bij Was will das Weib?. Ron Reuman, de orkestleider, wijst me erop dat ik soms te veel speel tijdens het zingen. Zingen is een andere manier van communiceren: zang gaat via het gevoel, tekst via de geest. Muziek komt rechtstreeks binnen. Eén akkoord kan je de tranen in de ogen laten springen, maar een woord behoeft context, een geschiedenis. Je moet gewoon duizend keer harder werken als acteur om hetzelfde te bereiken.

U hebt de meest uiteenlopende vrouwenrollen gespeeld. Welke van die vrouwen leunt het dichtst bij u aan?

DOTTERMANS: Toen ik mijn ingangsexamen deed, koos ik voor het grote drama met Phaedra. Of ik op die leeftijd de ervaring en rijpheid bezat voor die rol, daar stond ik niet bij stil. Ik dacht vooral: dit gaat interessant theater geven. Ik hou van drama, alleen is me dat op den duur gaan achtervolgen. Bij de Blauwe Maandag Compagnie speelde ik Nina in De Meeuw, Cleopatra in All for Love. En later, toen ik Luk Perceval gevolgd ben naar het Toneelhuis: Mamma Medea. De tragische vrouw: het werd op den duur zowat mijn etiketje.

En toen liet Johan Simons mij Valérie vertolken in Platform: een licht personage, zonder noemenswaardig drama, zelfs wat absurd met die rare turnoefeningen tussendoor. Het was een bevrijding om die rol te spelen. Ik weet nog dat ik dacht: zo eenvoudig kan het dus ook. Johan heeft de druk bij mij weggenomen om de Theo d’Or te moeten winnen, om per se voor die zware schittering te willen gaan. Daarom vind ik het ook zo jammer dat Johan nu naar München vertrekt, want ik denk dat ik dit nog op andere vlakken zou kunnen ontwikkelen. Dat ik bij NTGent blijf, heeft uiteraard met mijn gezin te maken, maar ook met mijn persoonlijkheid. Ik ben nogal een ‘plakker’, je krijgt me maar moeilijk weg als ik ergens graag ben. Bovendien vind ik het interessant dat een acteur, Wim Opbrouck, artistiek leider wordt. Dat geeft ons als acteursensemble een grotere verantwoordelijkheid: waar doorgaans een regisseur zijn acteurs kiest, zullen wij omgekeerd te werk gaan.

U noemt Was will das Weib? nadrukkelijk géén vrouwenvoorstelling.

DOTTERMANS: Ik ben een vrouw, dus het ís een vrouwenprogramma. Alleen wil ik er niet met getrokken messen staan alsof ik iets moet verdedigen of mij afzetten tegen iets. Volgens mij zal een man zich evenzeer herkennen in Was will das Weib?. Een man gaat ook dood van verdriet als zijn lief hem verlaat. De mannen zijn niet weg te denken uit dit programma, elk verdriet gaat wel om een man: een echtgenoot, een minnaar, een zoon. De man is zelfs heel letterlijk aanwezig op de scène: er wordt een film geprojecteerd van een man die naar mij kijkt, de hele voorstelling lang. Ik ben immers tot het besef gekomen dat dat de essentie van liefde is: kijken en gezien worden, jij ziet iemand staan en die iemand ziet u. Daarom zal het laatste nummer ook I’ll be watching you van The Police zijn.

WAS WILL DAS WEIB?, première op 9 januari in ntgent. info: www.ntgent.be

DOOR LIV LAVEYNE / FOTO FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content