De verslagenheid in de modewereld bij de dood van Alexander McQueen, Lee voor de vrienden, is groot. In de elegieën na de zelfdoding van de Britse modeontwerper duiken steeds dezelfde begrippen op: genie en enfant terrible. ‘Verwacht van mij geen twinsets en parelsnoeren’, liet de ontwerper zich ooit in een interview ontvallen. McQueen zocht naar de donkere kanten van schoonheid en werd weleens omschreven als ‘De Gebroeders Grimm’ van de modewereld of de Damien Hirst van de couture.

Met zijn sterke collectie voor de zomer van 2010, die in oktober 2009 in Parijs werd voorgesteld en nu in de winkels hangt, was Alexander McQueen de man van het moment. In een futuristische setting met hologrammen en robotcamera’s op de catwalk showden modellen op onmogelijk hoge schoenen – robuuste blokken haast, maar mét naaldhak – bolle mini-jurken met exotische reptielenprints (de cover van de modespecial van Knack Weekend deze week, is gebaseerd op een van deze jurken). Zijn show werd live gestreamd omdat hij zijn de-filé niet alleen wilde voorbehouden aan de elitaire inner circle. Als technologiepionier had hij eerder al een hologram van Kate Moss op de catwalk gestuurd. Hij was een adept van de nieuwe media en twitterde een paar dagen voor zijn dood hoe moeilijk hij het had met de dood van zijn moeder begin februari (hij stapte uit het leven de avond voor haar begrafenis).

Los van de indrukwekkende shows blijven de collecties van McQueen overeind. Hij stond bekend om zijn vakkundig gesneden en goed geproportioneerde, bijna gebeeldhouwde jurken en jasjes en om zijn knappe prints. Zijn broeken met lage taille werden een algemeen modefenomeen.

Alexander McQueen begon zijn leven in de mode toen hij 16 jaar was. Hij ging als leerjongen aan de slag bij een tra-ditioneel huis in de Londense kleermakersstraat Savile Row. Volgens de legende schreef hij daar schunnigheden op de binnenkant van de voering voor een pak dat bestemd was voor prins Charles. Maar hij leerde er de stiel, en zijn vroegere bazen herinneren hem als een groot talent, zeer gedreven en ambitieus. Van Savile Row stapte hij over naar een bedrijf van theaterkostuums, daarna werkte hij voor de Italiaanse ontwerper Romeo Gigli. In 1992 startte hij een masteropleiding aan de beroemde modeschool Central Saint Martin. Met zijn afstudeercollectie trok hij de aandacht van überstyliste Isabella Blow. Zij introduceerde hem in de modewereld, en speelde in 2000 ook een rol bij de deal die McQueen sloot met de luxegroep rond Gucci.

Na zijn tumultueuze jaren als hoofdontwerper van Givenchy (hij noemde oprichter Hubert de Givenchy in een interview ‘irrelevant’) vond hij bij de Gucci Group meer creatieve vrijheid. Gucci nam 51 procent van de aandelen in het label Alexander McQueen. Dat maakte de weg vrij voor expansie en eigen winkels, want ondanks de algemene erkenning van zijn talent was McQueen nog geen eclatant commercieel succes. Zijn bedrijf maakte pas in 2008 voor het eerst winst. Lang heeft hij er niet van kunnen genieten.

Trui Moerkerke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content