Vrouwen die dirigente willen worden, hebben het niet onder de markt en de vooroordelen zijn hardnekkig.

Op 6 en 7 maart vond op de campus van de ULB het colloquium ‘Femmes Maestro – Vrouwelijke dirigenten’ plaats. Een wereldprimeur. Een twintigtal vrouwelijke dirigenten uit dertien landen zat op de afsluitende persconferentie in een halve cirkel rond de Belgische initiatiefneemster van Poolse afkomst, Zofia Wislocka. Tal van problemen waar vrouwen in deze mannenbusiness regelmatig mee geconfronteerd worden, kwamen aan de orde.

Maar de wereld eenvoudigweg attent maken op het bestaan van de vrouwelijke maestro, was al een voldoende verantwoording. Dirigeren is heel lang uitsluitend een mannenzaak geweest, en ook al zijn er sinds de jaren ’60 steeds meer vrouwen orkest- en koordirectie gaan studeren, ze blijven al te vaak aan de zijlijn staan. Velen zien een concert gedirigeerd door een vrouw nog altijd als iets exotisch of classificeren het smalend onder de categorie Tupperware-avonden. Iemand uit het publiek merkte op dat ‘geduld’ een typisch vrouwelijke eigenschap is…, dat Penelope dat lang geleden al aantoonde, maar dat dit niet betekent dat geduld eindeloos is.

Dirigente Zofia Wislocka studeerde orkestdirectie in Polen, perfectioneerde zich in Brussel bij René Defossez en in Italië bij twee wereldberoemde maestro’s: Franco Ferrara en Carlo Maria Giulini. Nu woont ze al geruime tijd in Brussel. Ze richtte hier onder meer een eigen kamerorkest op, I Musici Brucellensis. Onlangs kreeg ze René Gailly over de streep om een cd met dit ensemble uit te brengen. Mooi zo, zult u zeggen. Maar op Belgische bodem is het wel een rariteit. Ook internationaal moet je opnames van dirigentes met een vergrootglas gaan zoeken. De Israëlische Dalia Atlas, in 1989 door Sir Yehudi Menuhin nog bejubeld als ‘ one of the most effective, impressive and capable conductors I know‘, heeft wél enkele cd’s, evenals de beroemdheden Sian Edwards, Iona Brown en Simone Young. Het probleem blijkt vooral manifest op het Europese vasteland. Jammer, want een eigen opname is een onmisbaar visitekaartje voor iedere dirigent. Man of vrouw. Wie aanklopt bij radio, televisie, concertorganisator of impresario moet een cd of, beter nog, een video op zak hebben. Want alleen zo ben je echt geloofwaardig, en koopt de andere partij geen kat in een zak. De meest voor de hand liggende verkoopmechanismen lopen dus duidelijk nog niet gesmeerd in de vrouwelijke dirigentenbusiness.

GEEN TAFELSPRINGERS

Het colloquium schoot het eerste uur niet echt op. Vrouwen zijn geen tafelspringers. Maar eenmaal opgewarmd, kwamen de tongen los en namen verschillende vrouwen het woord: rustig, ernstig, een beetje stout, af en toe cynisch en een enkele keer bitter.

De Argentijnse Alicia Farace, behaalde haar diploma orkestdirectie in Buenos Aires en bekwaamde zich verder in het vak aan het Brusselse Conservatorium, als eerste vrouw in de Belgische geschiedenis. Dat was ongeveer twintig jaar geleden. Ze was erg ontgoocheld toen ze ontdekte dat haar diploma’s niet voldoende waren om meteen als dirigent aan de slag te kunnen. Iedereen reageerde sceptisch. Zelfs haar vader zag haar ‘roeping’ niet echt zitten: ‘Hij vroeg mij dikwijls of ik misschien toch niet beter zou opgeven. Hij vond de job te hard voor een vrouw. En die bezorgdheid is er nog altijd. Gisterenavond nog belde hij me op in mijn hotel om te horen of alles oké was. Zoiets heb je als mannelijke dirigent natuurlijk niet.’

Een van de genodigden die, na lang stilzwijgen, het woord neemt, is de allereerste dirigente in Turkije: Inci Özdil. Als kind al wist ze dat ze later voor een orkest zou staan. Nu is ze een ster in Turkije. Het vrouw-zijn is zelfs mooi meegenomen. Het verhoogt haar populariteit. Ze kreeg eerst het Staatsorkest van Ankara onder zich en daarna maakte de overheid voor haar geld vrij zodat ze in Antalya een nieuw symfonieorkest kon samenstellen. Maar als je haar vraagt of ze makkelijk contacten heeft kunnen leggen in Europa, is het antwoord negatief. Ze is in Engeland heel intensief op zoek gegaan naar een agentschap dat voor haar concerten kon verkopen. Vruchteloos. Nochtans had ze er twaalf jaar gewoond. Ten slotte heeft ze het opgegeven en is ze teruggekeerd naar Turkije. Daar voelt ze zich meer op haar gemak en gaan de dingen veel makkelijker dan in Europa. Zonder agenten kom je geen stap verder, luidt haar stelling.

Dat ondervond ook de Italiaanse Silvia Massarelli die in ’93, vlak na haar einddiploma in Parijs, de prestigieuze Grand Prix de Direction d’orchestre won op het 43ste Internationaal Concours van Besançon. Voor wie hier ooit won (Seji Ozawa, Michel Plasson, Jésus Lopez Cobos, Marc Soustrot, Sylvain Cambreling…) gingen vele deuren open, maar Massarelli had minder geluk. Ze klopte aan bij een impresariaat en kreeg er te horen dat ze al een vrouw hadden.

Myung Whung Chung nam haar meteen onder zijn vleugels en koesterde haar talent. Ze werd zijn assistente aan de Opéra de la Bastille in Simon Boccanegra van Verdi. En ook Kurt Masur haalde haar naar de VS om haar de New York Philharmonic te laten dirigeren. Erg pijnlijk voor haar was dat ook haar vaderland geen oog had voor haar prestatie in Besançon: ‘ Nessuno è profeta in patria‘(niemand is sant in eigen land) zucht ze diep ontgoocheld. ‘Van heel de internationale pers geen Italiaan te bekennen in Besançon. Ik kan mij niet eens meer geheel Italiaanse voelen. Nu voel ik mij half Frans, half Italiaans. Ik ben echt tussen twee stoelen gevallen. Was ik een volbloed Française geweest, dan zou ik nu heel wat verder staan.’

GELIJKEKANSENBELEID

Is het in Frankrijk dan zoveel beter? Toch wel, zo blijkt uit de succes-story van Carla Maria Tarditti. Zij woont al heel haar leven in Parijs en beheert er nu de beroemde Salle Pleyel. Het sprookje begon in haar kinderjaren. Ze was een geboren pianowonder en speelde toen ze zeven was al een pianoconcerto van Mozart in het Théâtre des Champs-Elysées. Na lessen orkestdirectie bij Igor Markevitsj en Pierre Dervaux debuteerde ze in 1967 als achttienjarige met het orkest van Radio France, waarna tal van engagementen volgden. Ze kreeg de vaste post van ‘maître de chapelle titulaire de Saint-Louis des Invalides’, het militaire orkest van het ministerie van Defensie, en in 1978, nog voor haar dertigste, werd ze als allereerste Française chef-dirigent van een symfonisch orkest: het Orchestre Symphonique de Cannes. Toch ziet Tarditti ook in Frankrijk de foutjes in het dirigentenweefsel: ‘Uit gewoonte en door een gebrek aan vrouwelijke referentiepunten in het verleden, komen mannen als vanzelf op de belangrijke plaatsen terecht, ook in de muziek’, zegt ze. ‘Er zijn geen vrouwelijke von Karajans en Toscanini’s geweest, en die factor speelt vrouwen nu nog altijd parten. En… er zijn ook een heleboel slechte mannelijke dirigenten natuurlijk. Maar die blijven desondanks aan het werk. Hoe verklaar je dat?’

Met Zofia Wislocka en Alicia Farace, is Sabine Haenebalcke de enige Belgische dirigente die al voor een symfonisch orkest stond. Haar vuurdoop kreeg ze twee jaar geleden bij het Symfonieorkest van Vlaanderen waar ze meteen het Stabat Mater van Szymanowski mocht dirigeren. Begin dit jaar dirigeerde ze vier scenische uitvoeringen van de opera Noe’s Fludde van Benjamin Britten. Sabine was bijna veertig toen ze nog aan orkest- en koordirectie begon: ‘Ik heb heel veel tijd verloren omdat ik als kind mijn wil niet heb doorgedreven, zegt ze. Ik wilde slagwerk doen, of dirigent worden, maar iedereen verklaarde mij gek. De tijd was er gewoon niet rijp voor. Toen kwam het huwelijk en een gezin. En pas daarna dacht ik terug aan die kinderdroom en ben ik weer gaan studeren. Nu, hier op het symposium, hoor ik dat iedere vrouw haar eigen strijd heeft moeten leveren. Maar ik ben na vandaag hoopvol gestemd.’

Vanuit het publiek kwamen tal van suggesties en aanbiedingen: een culturele vrouwenbeweging in het Brusselse, een nieuw cd-label voor uitsluitend vrouwelijke dirigenten. Een niet onaardige suggestie, ware het niet dat je op die manier de vrouw alweer isoleert, en haar het gevoel geeft tot een andere categorie te behoren. Opvallend afwezig waren de impresario’s. Slechts twee (vrouwen) hadden gehoor gegeven aan de uitnodiging. Echte resultaten mogen we waarschijnlijk wel verwachten van de kersverse Internationale Associatie van Vrouwelijke Dirigenten, met zetel in Brussel. Deze vereniging zal een gericht promotiebeleid voeren naar organisatoren, impresariaten en pers, en gaat ook politieke stappen ondernemen voor een gelijkekansenbeleid op wereldvlak. In tweede instantie denkt men aan de oprichting van een internationaal (gemengd) orkest, met als doel vrouwelijke dirigenten een forum te geven, zodat ze op hun reële waarde kunnen worden beoordeeld.

Greet Van ’t veld

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content