Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

‘De besparingen van de federale regering zijn ingegeven door een fundamenteel gebrek aan inzicht in de kunsten’, stelt Oda Van Neygen. De oprichtster van het Brusselse jeugdtheater BRONKS wil nu ze met pensioen gaat alleen nog fotograferen, reizen en films inleiden.

U hebt geen zin meer in theater?

ODA VAN NEYGEN: Natuurlijk wel. Maar ik heb zo veel theater móéten zien. En vooral zo veel slap theater, dat een halfslachtige herhaling was van wat jaren geleden al gedaan werd of louter inspeelde op de vraag van de markt. Vanaf nu wil ik enkel nog goed theater zien. Van goed theater word je gelukkig en stap je met een warm gevoel de zaal uit.

Was dat uw drijfveer de afgelopen 38 jaar: kinderen een warm gevoel bezorgen?

VAN NEYGEN: Meer dan dat! Theater – kunst in het algemeen – geeft kinderen inzichten, laat hen nieuwe emoties ervaren en de wereld vanuit een fris perspectief bekijken. Kunstenaars doen ons anders denken over en kijken naar de wereld. Dat is even belangrijk als leren lezen en rekenen. Daarom moet elke kunstenaar bij BRONKS vertellen wat zijn of haar noodzaak is om een stuk te maken. Geen haar op mijn hoofd dat ooit aan ‘de markt’ dacht. Ik denk aan hoe het verhaal van die kunstenaar de wereld van de kinderen kan prikkelen en verruimen.

Vooral blanke kinderen.

VAN NEYGEN: Dat klopt niet. We slagen er steeds beter in om de diversiteit van Brussel in onze zaal te krijgen. Onze zondagen zijn nog te wit, maar niet onze woensdagmiddagen of schoolvoorstellingen. We startten ook een project met allochtone moeders die we eerst informeren over de voorstelling en met wie we vervolgens het stuk bijwonen. Die moeders komen later met hun kinderen en vriendinnen terug. Het gekleurder maken van ons publiek is een lang, vruchtbaar proces waar veel tijd, energie en geld in kruipt.

Van dat laatste is er steeds minder beschikbaar.

VAN NEYGEN: Ik had zo veel goede hoop toen Sven Gatz minister van Cultuur werd. Als zestienjarige bleef hij na de voorstelling altijd hangen om met de kunstenaars te praten. Ook als ouder kwam hij bij ons over de vloer. Maar wat hij nu uitvoert (of moet uitvoeren?) is schandalig. Deze besparingen zijn ingegeven door een fundamenteel gebrek aan inzicht in de kunsten. Het wordt tijd dat politici eens een dagje meedraaien in een kunstorganisatie, zodat ze beseffen wat en wie er allemaal nodig zijn om – bijvoorbeeld – kwaliteitsvol, maatschappelijk relevant jeugdtheater te maken.

Was het anno 1976, toen u begon, beter?

VAN NEYGEN: Nee. Ondanks de komst van het Podiumkunstendecreet (1993) en het Kunstendecreet (2004) heeft men voor kunst altijd minder geld veil dan voor topsport of banken. Zolang het onderwijs niet méér aandacht besteedt aan kunst – bijvoorbeeld door in de namiddag enkel creatieve vakken te geven, zodat elk kind zijn talent kan ontdekken – zal die onwetendheid blijven bestaan. Terwijl investeren in kunst synoniem is voor investeren in een toekomstperspectief voor de jeugd.

In Brussel staan zo veel gebouwen leeg. Waar wacht men op om die lege huizen tot plekken te maken waar jongeren én kunstenaars elkaar ontmoeten, inspireren en bouwen aan een wereld waarin zij én wij gelukkig(er) worden?

www.bronks.be

Els Van Steenberghe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content