De verkiezing van Barack Obama tot president van de VS leidt mogelijk tot een nieuwe fase in de betrekkingen tussen Amerika en Europa. Die waren sinds de oorlog in Irak in 2003 bekoeld en de publieke opinie stond vijandig tegenover de regering van George W. Bush. Europeanen steunden bijna unaniem Barack Obama, die in juli in Berlijn een toespraak hield voor een menigte van 200.000 mensen. Wat kan Europa van Obama verwachten, en wat niet?

De algemene toon in de verhoudingen tussen Amerika en Europa zal veranderen. Amerika kon na de terreuraanslagen van 11 september 2001 rekenen op brede sympathie in Europa, zowel bij de politieke klasse als bij de publieke opinie. Bijna 3000 mensen kwamen om het leven bij de aanslagen in New York, Washington en Pennsylvania, waar een vliegtuig neerstortte. Snel werd duidelijk dat Al-Qaeda en Osama Bin Laden, die zich schuilhielden in Afghanistan, achter de aanslagen zaten. De militaire operatie tegen het talibanregime in Afghanistan was gestoeld op een besluit van de VN-Veiligheidsraad en had de steun van de internationale gemeenschap. De strijd in Afghanistan was geen exclusief Amerikaanse zaak, maar een militaire operatie van de wereldgemeenschap.

De wrijvingen tussen Amerika en Europa namen vooral toe in de aanloop naar de oorlog in Irak. President George W. Bush was ervan overtuigd dat de Iraakse leider, Saddam Hoessein, beschikte over massavernietigingswapens, ook al kon het Internationale Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) het bestaan ervan niet aantonen. Bush drukte de invasie door en Amerikaanse troepen vielen in het voorjaar van 2003 Irak binnen. Deze invasie zette de verhoudingen op scherp, zowel die tussen Amerika en Europa als die binnen Europa. Sommige Europese landen waren felle tegenstanders, zoals Frankrijk, Duitsland en België, terwijl andere, zoals het Verenigd Koninkrijk, meestreden met de VS. Heel algemeen genomen, kun je zeggen dat er in West-Europa veel scepsis bestond over de Amerikaanse actie en dat Oost-Europa zijn steun betuigde. Uiteindelijk kreeg Amerika vooral symbolische bijstand van landen zoals Italië, Spanje, Nederland en Polen. Zij wilden de goede verhouding met supermogendheid Amerika geen schade toebrengen. Maar wat Amerika in Irak deed, werd gezien als een daad van Amerikaans unilateralisme.

Tijdens zijn tweede ambtstermijn (2005-2009) probeerde George W. Bush weer goede contacten aan te knopen met Europa, maar de liefde was over. De Europese publieke opinie evolueerde door de oorlog in Irak van een anti-Bush-gevoel tot een openlijk anti-Amerikaans sentiment. Die moeizame verhouding besmette tal van andere dossiers, zoals onderhandelingen over de liberalisering van de wereldhandel, de klimaatverandering en de verhouding met de derde wereld. De bilaterale relaties tussen Amerika en Europa (zowel de EU als de meeste West-Europese landen) werden op een laag pitje gezet.

In 2007 hoopte Europa dat Hillary Clinton president van de VS zou worden, vooral omdat velen een voortzetting verwachtten van de goede verhouding die haar echtgenoot, Bill Clinton, in de jaren negentig tot stand bracht tussen Amerika en Europa. Amerika leverde toen een beslissende bijdrage aan de oplossing van de conflicten in de Balkan. Europa keek verrast op toen het de kandidatuur van Barack Obama zag, hij was een volslagen onbekende. Na een succesvolle campagne tijdens de voorverkiezingen werd hij de favoriet van de Europeanen. Obama heeft een liefde voor Europa. Hij was lid van de subcommissie voor Europese Zaken in de Senaat en hij ziet Europa als ‘een voorbeeld’, vooral op het gebied van gezondheidszorg en sociaal beleid. Om zijn internationale ervaring extra kleur te geven, hield hij in juli een grote toespraak in Berlijn. Obama kon in Europa op veel sympathie rekenen omdat hij, in tegenstelling tot Hillary Clinton, altijd tegen de oorlog in Irak was geweest. Hij sprak over de oorlog in Irak als een ‘inschattingsfout’ en de ontwikkelingen zouden hem gelijk geven. Met Obama komt allicht een algemene klimaatverbetering in de verhouding tussen Europa en Amerika. In plaats van unilateralisme kan Europa rekenen op multilateralisme en dialoog. Europa kan zich opwerpen als een partner van Amerika, uiteraard alleen als het als één blok optreedt. Een intern verdeeld Europa, verliest zijn waarde als partner.

Met Obama is er in ieder geval een nieuw begin, wat niet betekent dat alle verschillen vanzelf zullen wegsmelten. Hij is de president van Amerika en vertegenwoordigt de Amerikaanse belangen. Hoeveel dialoog er ook is, belangen blijven altijd centraal staan in het buitenlands beleid. Maar er is een kans dat president Obama ook verder kijkt dan enkel het Amerikaans belang.

Moreel leiderschap

Barack Obama wil in de eerste plaats het morele leiderschap van Amerika in de wereld herstellen. Het Amerikaans imago had sterk te lijden onder de regering-Bush, Amerika werd een scheldwoord. Obama zal beginnen met een charmeoffensief en de wereld de beste kant van Amerika laten zien. Hij zal het gevangenenkamp op Guantanamo sluiten. In dat Amerikaans kamp, op de militaire basis Guantanamo op het oostelijke tipje van Cuba, houdt Amerika honderden vermeende terroristen gevangen, zonder behoorlijk proces of rechtsbescherming. Volgens Bush golden de regels van de Conventies van Genève niet voor hen omdat zij geen krijgsgevangenen zijn, maar ‘staatloze terroristen’. De internationale kritiek op Guantanamo is altijd hevig geweest en Obama noemde het een ‘schandvlek op het blazoen van Amerika’. Obama zal ongetwijfeld ook martelpraktijken bij ondervragingen verbieden. De regering-Bush liet waterboarding, de bijna-verdrinking van een ondervraagde, toe. Obama kondigde ook al aan dat hij meer geld wil geven aan ontwikkelingshulp en een extra kapitaalinjectie aan Afrika. Hij is tevens een groot voorstander van de Verenigde Naties als internationaal gespreksplatform. Bush zag ze als een obstakel voor Amerikaanse plannen, zoals de inval in Irak. Obama wil een actieve rol van de VS in de VN.

Keynesiaans economisch beleid: ‘Obamanomics’

De kredietcrisis heeft Europa zo mogelijk nog harder getroffen dan Amerika. Obama schaarde zich achter het reddingsplan van de regering-Bush dat met 700 miljard dollar de financiële sector uit het moeras moet trekken. De oorzaken van de kredietcrisis liggen in de Amerikaanse hypotheekmarkt, die het jarenlang mogelijk maakte dat ook mensen die niet kredietwaardig waren hypotheken konden opnemen. De lage rente die schommelde rond 1 procent zorgde ervoor dat veel niet-kredietwaardige burgers hun nieuwe huis voor 100 procent lieten financieren door geldschieters. Twee semioverheidsinstellingen, Fannie Mae en Freddy Mac, steunden deze gang van zaken en kregen rugdekking van de Amerikaanse overheid. Zowel Republikeinen als Democraten waren pleitbezorgers van deze doorgedreven politiek voor eigen huisbezit. De hypotheekmarkt zakte echter in zodra de rente steeg en veel nieuwe huiseigenaars hun hypotheken niet meer konden afbetalen. Een kettingreactie was het gevolg: niet-kredietwaardige huiseigenaren kwamen in moeilijkheden, daarna de hypotheekbanken en vervolgens de zakenbanken die hypotheekaandelen verkochten op de wereldmarkt. De hypotheekcrisis werd een kredietcrisis, een bankencrisis en een hartinfarct van het financieel systeem. De Amerikaanse economie zette koers naar een recessie.

De kern van ‘Obamanomics’ is de centrale rol van de overheid. Obama wil de recessie bestrijden met een stimuleringspakket van 300 miljard dollar om de consumptie op peil te houden. Bovendien wil hij extra investeren in de publieke sector, vooral in infrastructuur en onderwijs. Meer geld moet er ook zijn voor een algemene ziekteverzekering, en voor huiseigenaren die met uitzetting worden bedreigd. Obama is van plan de financiële toestand van echte minima te verbeteren met sociale toelagen. De totaalsom van zijn verkiezingsbeloften komt volgens het Cato Institute, een Amerikaanse non-profitdenktank, uit op 4300 miljard dollar. Om geld binnen te krijgen, wil Obama de belastingen verhogen voor inkomens boven de 250.000 dollar, inkomens uit kapitaal zoals dividenden en extra lasten invoeren voor bedrijven die productie naar het buitenland verplaatsen. De vennootschapsbelasting blijft met 35 procent hoog. Het is onzeker dat Obama een sluitende begroting kan afleveren. Het begrotingstekort komt dit jaar al uit op 3,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in plaats van de geraamde 0,8 procent. De staatsschuld is gestegen van 35 procent van het bbp in 2001 naar 50 procent nu. Amerika zit dus al krap bij kas.

Obama stelt een traditioneel keynesiaans beleid voor dat in Europa werd gevoerd tot het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is onduidelijk hoe Obama zijn plannen wil financieren. Zal zijn beleid een recessie voorkomen of juist dieper maken? Het antwoord op die vraag is voor Europa essentieel, want een recessie in Amerika betekent per definitie een recessie in Europa. Door de eisen van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro is een keynesiaans beleid in Europa moeilijker omdat nationale schuld, inflatie en begrotingstekorten beperkt moeten blijven. Onduidelijk is waar Obama met zijn verkiezingsbeloften en ‘Obamanomics’ wil landen.

Protectionisme

Onder president Obama lijken de sterkste wrijvingen met Europa zich te zullen voordoen in de buitenlandse handel en de overheidssteun. Jarenlang zijn er pogingen gedaan om de wereldhandel verder te liberaliseren via de zogenoemde Doha-ronde. De resultaten zijn vooralsnog gering, onder andere wegens meningsverschillen tussen de VS en de EU over zaken zoals subsidies voor het landbouwbeleid. Het ziet ernaar uit dat onder president Obama de liberalisering van de wereldhandel nog moeilijker wordt. Tijdens zijn campagne kreeg Obama steun van Amerikaanse vakbonden, vooral in staten van de Midwest zoals Ohio en Michigan, die al jaren kampen met een economische neergang. Deze vakbonden geven de vrijhandel daarvan de schuld en ze keerden zich tegen het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsakkoord (NAFTA) tussen Amerika, Mexico en Canada. Obama heeft in ruil voor syndicale steun beloofd opnieuw over NAFTA te zullen onderhandelen. Hij wil het akkoord, dat in 1994 werd gesloten door Bill Clinton, openbreken. Tegelijk keerde hij zich tegen andere vrijhandelsakkoorden, zoals dat met Colombia en Midden-Amerikaanse landen. De Democratische meerderheid in het Congres heeft de ontwerpakkoorden met Latijns-Amerikaanse staten verticaal geklasseerd.

Obama sprak zich ook al uit voor massale overheidssteun voor de Amerikaanse automobielfabrikanten, zoals General Motors, Chrysler en Ford. Hij is voorstander van subsidies voor de landbouwsector, zoals voor de productie van bio-ethanol, en de transportsector. Naast deze protectionistische politiek wil Obama de positie van de vakbonden versterken. Stemmingen over stakingen zouden niet meer geheim mogen zijn. Werknemers moeten zich in een publieke stemming uitspreken over een staking, wat de sociale druk van de vakbondstop versterkt.

Dit betekent dat er in de komende jaren enkele serieuze handelsconflicten dreigen. Amerika zal protectionistischer zijn en sneller klaarstaan met overheidssubsidies voor noodlijdende sectoren, zoals de auto-industrie, de luchtvaart en de landbouw. Onderhandelingen over een vrijhandelszone tussen de VS en de EU, in navolging van NAFTA, dreigen ook in de koelkast te belanden.

De Doha-ronde lijkt met een protectionistische Obama evenmin een rooskleurige toekomst tegemoet te gaan. Latijns-Amerikaanse landen kunnen een goedkeuring van de vrijhandelsakkoorden voorlopig vergeten.

Intellectueel is Obama wellicht voorstander van vrijhandel, maar hij heeft zich te sterk met de vakbonden verbonden om als president snel een ommezwaai te maken. Het duurt allicht enige jaren voordat hij de prohandelpolitiek van Bill Clinton kan voortzetten.

Energie en milieu

Met een schommelende olieprijs en een grote afhankelijkheid van olie-exporteurs, zoals Saudi-Arabië en Venezuela, kampen de Amerikanen met een energiecrisis. Het energieverbruik van de Amerikanen behoort tot de hoogste ter wereld. Amerika haalt de meeste energie uit steenkool en wekt 20 procent van de elektriciteitsbehoefte op via kernenergie. De Amerikaanse economie was gebouwd op ‘goedkope energie’, maar die dagen zijn voorbij. Onder president Bush hebben de VS niet meegedaan aan het klimaatbeleid zoals dat is ontwikkeld via het protocol van Kyoto. Dit protocol dat in 2012 afloopt, heeft tot doel de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Amerika deed niet mee omdat China en India dat ook niet deden. Barack Obama wil de CO2-uitstoot tegen 2050 met 80 procent verminderen, door een wettelijke beperking van de uitstoot van broeikasgassen en de organisatie van een handelssysteem in emissies. Hij pleit ook voor het winnen van energie uit biomassa en wil vastleggen dat in 2025 25 procent van het Amerikaanse elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare energiebronnen wordt gehaald. Daarvoor trekt hij tientallen miljarden dollars uit. Hij wil een Globaal Energieforum oprichten om de problemen wereldwijd aan te pakken en daarvoor samenwerken met de Verenigde Naties.

In energie- en klimaatbeleid wil Obama zich naar Europa richten: meer nadruk op eigen energievoorziening met alternatieve energiebronnen en een actieve bijdrage aan het internationale klimaatbeleid, waarin de voormalige vicepresident en huidige klimaatgoeroe Al Gore vermoedelijk een belangrijke rol gaat spelen.

Irak en Afghanistan

De oorlog in Irak beheerste jarenlang de politieke agenda, sinds de Amerikaanse invasie in maart 2003. Intussen hebben ruim 4000 Amerikanen en naar schatting 80.000 tot 150.000 Irakezen in die oorlog hun leven verloren. Een meerderheid van de Amerikanen wil het einde van de militaire inzet in Irak en wil dat de troepen naar huis komen. Obama sprak zich altijd al uit tegen de invasie en wil de troepen geleidelijk terugtrekken. Een einddatum stelde hij nog niet voorop. ‘Wij zijn onbesuisd Irak binnengetrokken, we kunnen niet onbesuisd vertrekken.’

Met Iran wil de nieuwe president praten.

Obama geeft een hogere prioriteit aan de strijd in Afghanistan tegen de taliban en aan de stabilisering van Pakistan. De inspanning in Afghanistan moet van de internationale gemeenschap komen. Maar in de Europese landen is die oorlog niet populair en de publieke opinie staat er huiverachtig tegenover. Niettemin zal Obama aan de Europese landen vragen om een grotere bijdrage te leveren. Tegen Bush kon Europa makkelijk nee zeggen, tegen Obama wordt dat moeilijker.

conclusies

Moreel leiderschap > Europa steunt Amerika

Keynesiaans economisch beleid > Europa volgt, met mate

Protectionisme > handelsconflicten EU-VS in verschiet

Energie- en klimaatbeleid > samenwerking Europa en Amerika

Afghanistan > Europa volgt moeizaam

DOOR derk jan eppink

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content