‘Wat Bart Verhaeghe deed, was gewoon beledigend’

© JELLE VERMEERSCH

De Belgische vrouwenvoetbalploeg staat op het punt zich te plaatsen voor het EK, en dat voor het eerst in de geschiedenis. Aline Zeler, kapitein van de Red Flames, windt er geen doekjes om: ‘Qua tactiek staan wij verder dan de mannen.’

Er zit een nieuw succes aan te komen in de Belgische ploegsporten: de Belgische vrouwenvoetbalploeg, ook bekend als de Red Flames, kan zich deze week plaatsen voor het Europees Kampioenschap. Nog nooit speelden de Belgische vrouwen een groot toernooi. Een historische eerste stap dus, en vermoedelijk niet de laatste: de bijzonder jonge Red Flames gooien de laatste jaren hoge ogen met uitstekend voetbal en opmerkelijke buitenlandse transfers – dat laatste was tot voor kort haast sciencefiction voor een Belgische voetbalvrouw.

De laatste horde nemen de Belgen tegen Servië (donderdag 15 september) en Engeland (dinsdag 20 september). Als ze drie punten pakken, dan is de rechtstreekse kwalificatie binnen. ‘Ik hoef u niet te vertellen hoe spannend dit is. De Red Flames kunnen deze week geschiedenis schrijven’, zegt Aline Zeler, nationaal kapitein, recordinternational en huidig Gouden Schoen van de Belgische competitie. De Ardense is een grootheid binnen haar sport. Zeler was een volbloed goalgetter, maar onderging een metamorfose. Toen Imke Courtois zich blesseerde, viel er bij Standard en de nationale ploeg een gat in de verdediging. Tegelijk bloeide Tessa Wullaert open, een nieuwe superspits. Zeler verhuisde naar het centrum van de defensie en werd daar zowel bij kampioen Standard als bij de Red Flames het brein van de ploeg. Scoren doet ze nog altijd vaak: vorig jaar vijftien keer, met haar gevreesde vrije trap en uitstekende timing bij hoekschoppen.

De drie punten voor de kwalificatie pakken de Belgen maar beter zo snel mogelijk, zegt Zeler, die parttime lesgeeft aan de pas opgerichte opleiding vrouwenvoetbal van de topsportschool van Luik en parttime werkt bij de Voetbalbond. ‘Servië is een haalbare tegenstander, maar wel een vervelende. In onze vorige match hadden we 4-0 voor moeten staan bij de rust. We misten kans na kans, begonnen te twijfelen en op het eind mochten we nog blij zijn met een gelijkspel. Servië teert op vechtlust, het is een compact spelende ploeg. We moeten ginds de drie punten winnen, simpel. Anders wacht ons een heel lastige opdracht tegen Engeland.’ In een ideaal scenario wordt de thuiswedstrijd in Leuven een overbodige galamatch, want moeten winnen van Engeland – een van de topnaties in het vrouwenvoetbal – ligt niet voor de hand. Hoewel: op verplaatsing hielden de Red Flames de Engelsen op 1-1. Er zijn trouwens nog tickets beschikbaar voor België-Engeland, en dat voor een luttele 5 euro per kaartje.

Waarom loopt het nu zo goed bij de Red Flames?

ALINE ZELER: Omdat we over een bijzonder getalenteerde lichting beschikken, wat voor een deel toeval is en voor een deel ook niet. De Voetbalbond zette in op vrouwenvoetbal – Steven Martens heeft daar in het bijzonder voor gestreden – en biedt ons een omkadering waarmee veel meer mogelijk is dan vroeger. De sport zit ook in het algemeen in de lift. We zijn van 26.000 naar 31.000 voetballende meisjes gegaan in een paar jaar tijd.

Hoe komt dat? Door de hype rond de Rode Duivels?

ZELER: Wanneer ik meisjesploegen bezoek, hangt er in de kantine altijd een poster van de Rode Duivels, dus dat heeft er zeker mee te maken. We konden meegenieten van hun succes, maar nu is het tijd om zelf stappen te zetten. Als de Red Flames zich plaatsen voor het EK geeft dat ons een enorme impuls. Dan weet de buitenwereld dat je bestaat, en krijg je vrouwelijke sterren met weerklank. Tessa Wullaert, onze diepe spits, heeft bijvoorbeeld alles om een bekende sporter te worden.

Wullaert speelt in Duitsland, en er zijn ook Red Flames aan de slag in Frankrijk, Noorwegen, Zweden, zelfs in de Verenigde Staten. Worden vrouwenvoetballers daar goed betaald?

ZELER: In België krijgen we alleen een onkostenvergoeding, dus je gaat er sowieso op vooruit, maar voor de meeste meisjes is geld niet de hoofdreden om te vertrekken. In de toplanden van het vrouwenvoetbal wordt gerichter gewerkt, omdat er meer budget voor is. Zodra je individueel kunt trainen op explosiviteit of kracht zet je meteen grote stappen.

Dat wil niet zeggen dat degenen die in België blijven niet kunnen sjotten. Het is een keuze. Imke Courtois en ik zijn bijvoorbeeld niet gegaan, omdat het door ons beroepsleven niet opportuun leek. Vijf jaar geleden toonde Hamburg interesse. Dat sprak mij wel aan, maar ik was nog niet vastbenoemd op school. Stel dat ik vertrek en mijn knie begeeft het: dan sta ik daar. Dat risico durfde ik niet aan, maar als je twintig bent en een leven in het buitenland spreekt je aan, dan moet je het zeker doen. De toplanden weten dat er veel talent in België zit. De scouts lopen ons land plat.

Wat zijn de sterktes van het Belgische vrouwenteam?

ZELER: We zijn een counterploeg, deels doordat we met Tessa een kwieke spits hebben die enorm explosief is in de eerste meters. We hebben vrij veel techniek, en tactisch staan we uitzonderlijk sterk. De Red Flames kunnen in een vingerknip van systeem veranderen. Ons grote minpunt is dat we te joviaal zijn. We missen leepheid, de typische trucjes die iedereen wel kent uit het mannenvoetbal. Je moet niet altijd de braafste zijn. Sluwheid en de nijdigheid om per se te willen winnen horen bij topsport, zeker op internationaal niveau.

Maar goed, vrouwenvoetbal is sowieso sportiever dan wat je bij de mannen ziet. Schwalbes zijn zeldzaam, wij vallen alleen als we pijn hebben. Dat is, hoor ik van supporters, wat vrouwenvoetbal zo aantrekkelijk maakt. Het is minder berekend, omdat geld niet zo’n allesbepalende rol speelt. Wij geven ons elke match, en niet omdat we een dure transfer willen.

Hoe jammer is het dat er geen ‘BeNe League’ meer bestaat? Het Belgische vrouwenvoetbal ging er met rasse schreden op vooruit toen de gezamenlijke competitie met Nederland nog bestond.

ZELER: Het katapulteert ons tien jaar terug in de tijd. Topaffiches tegen Ajax en Twente vielen weg, en voor zo’n interessante match ontvingen wij op Standard, op een doordeweekse avond, toch makkelijk 1000 supporters. Dat bood een beetje meer middelen, maar vooral ook meer beleving. Tja. Ik hoor dat ze spijt hebben in Nederland. Misschien wordt de samenwerking binnenkort hernieuwd.

Er is ook sprake van een fusie met de Franse competitie.

ZELER: Liever niet. Ik zou niet meer voltijds kunnen werken als ik in het weekend op verplaatsing zou moeten naar Bordeaux of Marseille. De onkosten zouden enorm stijgen, en ik denk dat het Belgische vrouwenvoetbal dat geld beter op andere terreinen inzet.

Standard is sowieso te sterk voor de Belgische Super League. Jullie werden zes jaar op rij landskampioen.

ZELER: Ja, maar het is ook weer niet dat we er zomaar overheen lopen – onder meer omdat elke tegenstander 200 procent gemotiveerd is tegen Standard. Dit seizoen zijn we weer de grote favoriet, hoewel er weer goeie speelsters zijn vertrokken naar het buitenland. We zullen dat opvangen met jonge, frisse talenten uit onze beroemde jeugdacademie. Qua accommodatie liggen we zeker voor op de anderen. Wij delen het trainingscomplex met de mannen van Standard. Andere teams kunnen alleen maar dromen van een fitnesszaal of kunstgrasvelden.

Waarom doet niet elke mannenclub uit eerste klasse dat? Die accommodatie ligt er toch en wordt nergens voltijds gebruikt.

ZELER: Zelfs de Genk Ladies, die deel uitmaken van Racing Genk, trainen niet in het hoofdcomplex. Ik vind dat raar. Het geeft het signaal dat vrouwensport minderwaardig is. Nog veel erger was het wat Bart Verhaeghe deed toen hij Club Brugge overnam. Hij zette de vrouwenploeg buiten, op drie speeldagen voor het einde van de competitie. Dat was gewoon beledigend. Ondertussen heeft Club Brugge geen vrouwenploeg meer.

Iemand met uw erelijst zou in het mannenvoetbal multimiljonair zijn.

ZELER: Misschien, maar daar sta ik nooit bij stil. Ik kom uit een boerenfamilie in een klein dorpje in de Ardennen. Dat ik ging voetballen, lag absoluut niet voor de hand. Ik trok met een buur naar het voetbal en tijdens de rust trapte ik met een paar andere toeschouwers een balletje. De voorzitter kwam erbij. ‘Waarom voetbal je volgende week niet gewoon mee?’ vroeg hij. Het was niet makkelijk om mijn pa te overtuigen. Ik zal in die jaren misschien het enige voetballende meisje in heel de Ardennen zijn geweest.

Intussen zijn er veel vooroordelen weggevallen. Niemand vindt het nog verkeerd dat meisjes voetballen, maar ze ook echt de kans geven om het te doen is nog een ander paar mouwen. In een ideale wereld beginnen bestaande clubs voor mannen ook met een vrouwenteam, want ze hebben al de knowhow en de accommodatie. Het eeuwige tegenargument is dan: dat kost te veel. Waarom? Vrouwen willen evengoed voor hun aansluiting betalen, en waarom zouden wij moeilijker sponsors vinden dan mannen? Tegenargument twee is: we hebben geen aparte kleedhokjes. Ik heb nochtans nooit een eigen kleedkamer gehad toen ik nog bij de jeugd voetbalde. Wij werkten met een rotatiesysteem: de ene week douchte ik eerst, en wachtte de rest van de ploeg, de week nadien was het andersom.

Toen ik jong was, voetbalde er een meisje in onze ploeg. Zij werd altijd in de tweede helft vervangen zodat ze eerder kon gaan douchen.

ZELER: Echt? Dat zou ik niet gewild hebben. Welke sporter mist graag het belangrijkste deel van de match?

Wat is het beste: gemengd voetballen bij de jeugd of liever uniseksteams?

ZELER: Talenten gaan sneller vooruit als ze tussen de jongens spelen, maar voor wie iets minder natuurlijke gaven heeft is het geen cadeau. Want de ouders van tegenstanders hebben altijd commentaar: ‘Ha, er speelt vandaag een meisje mee, nu winnen we zeker!’ Dat is voor niemand fijn: niet voor het meisje en niet voor de tegenstanders, die opgenaaid aan de aftrap staan en het mogen uitleggen als ze toch verliezen.

Er zouden het best meer meisjesteams worden opgericht, maar waar er geen ploeg is, kunnen ze zich bij jongensploegen aansluiten. Zolang alle meisjes maar de kans hebben om te voetballen, dat is het belangrijkste.

Ingrid Vanherle, de eerste vrouwelijke voorzitter van de jeugdacademie van Standard, formuleerde voorstellen om vrouwenvoetbal populairder te maken. Het veld moet korter, wat intensievere wedstrijden zou opleveren.

ZELER: Dan maak je van mannen- en vrouwenvoetbal andere sporten, en volgens mij is dat niet nodig. Vrouwen raken ook tot aan de achterlijn, wees maar gerust.

Vanherle wil ook kortere shorts en strakke truitjes.

ZELER: Bij de nationale ploeg droegen we op een gegeven moment een uitrusting die je gerust sexy kon noemen. Niemand maakte daar een probleem van, integendeel: uiteraard voetbal je liever in een mooi tenue dan in kleren die niet flatteren. Opsmuk mag, maar laat het niet de hoofdzaak zijn. Als je erin overdrijft, kan het zelfs gevaarlijk worden. In het Antwerpse zijn er vrouwenteams die bikinikalenders uitgeven. Dat vind ik een verkeerd soort aandacht.

Een mannelijke voetballer die goed speelt, lokt volk naar het stadion – maakt niet uit of hij lelijk is of niet. Daar moeten we naartoe: het voetbal moet centraal staan. Het is een kwestie van bekender worden, van meer beelden op televisie te krijgen. Men beseft niet welk niveau het vrouwenvoetbal tegenwoordig haalt. Technisch kunnen we wedijveren met de mannen. Fysiek is er nog achterstand, maar die halen we op als daar gericht op wordt gewerkt, en dat is een kwestie van centen. Op tactisch vlak overtreffen we de mannen zelfs. Vergeet niet dat veel voetbalvrouwen gestudeerd hebben, het intellectuele niveau binnen onze sport ligt hoog. Het zijn allemaal meisjes die erdoor geboeid zijn, die voortdurend willen verbeteren en leren. Een uitdaging voor elke coach, want hij krijgt een groep voor zich die meedenkt en corrigeert.

Jullie combineren studies en voltijdse jobs met een semiprofessioneel regime, zonder ervoor betaald te worden. Een vrouw die wil voetballen, leidt een druk leven.

ZELER: Ik sta op om 6.30 uur en ben zelden thuis voor 22.00 uur. Tussendoor prop ik twee halftijdse jobs, trainingen bij Standard, matchen, stages en verplaatsingen als international – en mijn huishouden, niet te vergeten. Daar heb je passie voor nodig of je houdt het niet vol. Maar ik zeg altijd: de opofferingen wegen licht, want ik krijg er veel voor terug. Ik win titels, bezoek heel Europa met de Champions League, en nu is er het avontuur met de Red Flames. Fantastisch toch?

Dat drukke bestaan verklaart trouwens waarom er weinig vrouwelijke coaches zijn. Ik ken vrouwen die interesse hebben, maar gewoon de tijd missen om het trainersdiploma te behalen. Werken, voetballen, een huishouden én een cursus volgen: zoiets kan alleen als je hele omgeving zich dubbel plooit.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S JELLE VERMEERSCH

‘De toplanden weten dat er veel talent in België zit. De scouts lopen ons land plat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content