Als de zaak tegen de omstreden rechter Francine De Tandt slecht uitpakt, is het niet uitgesloten dat de staat hoog oplopende schadeloosstellingen zal moeten betalen. Ook de motivering van bepaalde grote vonnissen kan dan opnieuw ter discussie worden gesteld.

Vorige week pakte de krant De Tijd uit met een ophefmakend verhaal over fraude en corruptie bij hoge magistraten. De spilfiguur rond wie de zaak draait, is de voorzitster van de belangrijkste rechtbank van koophandel van het land: de rechtbank van Brussel. Voor be-paalde zaken zou Francine De Tandt onder één hoedje hebben gespeeld met een zakenadvocaat uit Overijse, Robert Peeters. Op zijn computer vonden speurders, tijdens een huiszoeking in 2004, ontwerpen van nog niet uitgesproken vonnissen van de rechter. Volgens hem gaat het om ‘eigen conclusies die de rechter kon overnemen als ze dat wou’.

Volgens goed geplaatste bronnen zou Peeters echter niet de enige zijn die kon genieten van de welwillendheid van rechter De Tandt. Ook andere advocaten, onder wie Christian Van Buggenhout, de advocaat die in de zaak-Fortis achter de schermen werkte voor de Belgische staat. Net zoals bij Peeters zouden er ook ontwerpen van vonnissen van de hand van Christian Van Bug-genhout bestaan, meer bepaald in de zaak-Fortis. De Tandt, die de zaak behandelde in eerste aanleg, zou het dossier amper drie uur in haar bezit hebben gehad, melden goed ingelichte bronnen. Vervolgens zou ze een diskette in de bus hebben gekregen, met daarop het project van vonnis. Die diskette zou afkomstig zijn geweest van het advocatenkantoor van Christian Van Buggenhout. De federale gerechtelijke politie geeft geen commentaar.

De zaak weegt zwaar en kan tot ongeziene scenario’s leiden, waarschuwen verscheidene bronnen binnen justitie. Als blijkt dat de vonnissen ‘onder pact van corruptie’ zijn geveld, en ze ‘in kracht van gewijsde getreden zijn’ (dat wil zeggen: de uitspraak is definitief), is het niet uitgesloten dat de staat – in wiens naam De Tandt rechtspreekt – hoog oplopende schadeloosstellingen zal moeten betalen. Zaken zoals het faillissement van Sabena, het niet-faillissement van Sobelair en de zaak-Fortis kunnen in dat geval mogelijk processen op gang brengen, ingeleid door benadeelden.

Meteen rijst de vraag waarom een zaak die zo zwaarwichtig is, en bovendien alom bekend blijkt binnen de muren van het Brusselse Justitiepaleis, nooit werd aangepakt. Precies omdát ze zo zwaar weegt, klinkt het. Jacques De Lentdecker, die procureur-generaal was kort nadat de eerste signalen waren opgedoken, zei het steeds weer bijna letterlijk wanneer hem werd gevraagd naar de stand van het dossier: ‘Weet u wel wat de gevolgen zijn als we dit uitspitten?’ Stilaan wordt duidelijk wat hij daarmee bedoelt.

Sommige magistraten waarschuwden hun oversten nochtans al jaren. ‘ Vous êtes en train de faire les cons. Un jour ça va vous pèter dans la gueule, et alors ce ne sera plus contrôlable’, aldus een onderzoeksrechter een paar jaar geleden. Maar ook al hadden hij en collega’s vaak wezen op mogelijke problemen van misdrijven door collega-magistraten, en ook al hadden ook advocaten klachten geformuleerd, al die tijd bleven die bezwaren zonder gevolg. Van verscheidene hooggeplaatste magistraten is bekend dat ze meermaals, ook na klachten van de politie, gingen aankloppen bij het parket-generaal. Maar er was niemand die zich roerde.

Tot vorige maand Glenn Audenaert, directeur van de Federale Gerechtelijke Politie van Brussel, de bal aan het rollen bracht. Gesteund door artikel 481 van het wetboek van strafvordering schreef Audenaert een brief naar minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V). Artikel 481, dat zeer zelden wordt gebruikt, biedt politieambtenaren in dit geval de mogelijkheid om een strafdossier dat geen gevolg krijgt aan de minister door te spelen. Uit een interne nota was nu immers ook duidelijk geworden dat behalve het parket-generaal van Brussel ook het parket-generaal bij Cassatie niet van plan was om de zaak te onderzoeken. De bal ligt nu in het kamp van Stefaan De Clerck, die belooft dat hij het dossier grondig zal aanpakken. Als hij het gerecht wil hervormen, kan dit alleen een onverhoopte hefboom zijn.

Peeters en co.

De zaak rond Robert Peeters blijkt uitgebreid en heeft meerdere tentakels. De gerechtelijke politie behandelt minstens acht zaken rond de advocaat. Peeters is als advocaat gespecialiseerd in het opsporen van zwarte vermogens van rijke bedrijfsleiders, in opdracht van ex-echtgenotes, familieleden of voormalige vennoten die zich bedrogen voelen in de verdeling van het kapitaal. Maar eenmaal Peeters de zwarte kapitalen van de tegenpartij op het spoor is, zou hij ermee dreigen ze bekend te maken. Zo zou hij deurwaarders en sekwesters naar bedrijfsleiders hebben gestuurd om ze onder druk te zetten, tot ze bezweken en Peeters gelijkgaven. Om de vonnissen en arresten te verkrijgen die daarvoor nodig zijn, zou hij hebben kunnen rekenen op de steun van rechters en raadsheren van het hof van beroep. Francine De Tandt is de naam die valt. Maar in bepaalde zaken zou Peeters ook niet zonder de steun van Paul Blondeel, raadsheer bij het hof van beroep, hebben gekund.

Denken we maar aan de zaak die de bal aan het rollen bracht. Daarvoor moeten we terug naar 12 februari 2004. In de context van een fraudezaak voerde het Brusselse gerecht op die dag huiszoekingen uit bij Robert Peeters, waar ze op de projecten van vonnissen van De Tandt stootten. Peeters zat op dat moment zelf verwikkeld in een gerechtelijk onderzoek. Een vroegere zakenpartner had een klacht met burgerlijkepartijstelling tegen hem ingediend. In de jaren 1990 hadden Peeters en hij samen een Brusselse firma in opleggers en laadbakken gekocht. Maar de zaak ging over de kop, en Peeters’ zakenpartner beschuldigde hem ervan geld naar zijn eigen rekeningen te hebben doorgesluisd. Het ging om een miljoenenzaak. Peeters zat een week in de cel in voorhechtenis.

De documenten die de speurders tijdens zijn afwezigheid in beslag namen – naar verluidt professionele dossiers -, eiste hij terug. Op basis van een opmerkelijk arrest van het Brusselse hof van beroep van 24 augustus kon Peeters zijn documenten gaan ophalen. Vergezeld van een deurwaarder en een door de rechtbank aangestelde sekwester (een bewaarder van in beslag genomen goederen) trok de advocaat naar de kantoren van de gerechtelijke politie aan het Victoria Reginaplantsoen, die hij doorzocht. Bij de gerechtelijke politie was zoiets ongezien. Theoretisch gezien had Peeters zelfs zijn eigen strafdossier kunnen inkijken voor het was afgerond. Er kwam een storm van kritiek op het arrest van Paul Blondeel.

Volgens bronnen bij de federale politie zou dit arrest niet de enige aanwijzing zijndat Blondeel steun verleende aan de spilfiguur van het onderzoek, mevrouw De Tandt. In sommige gevallen zou hij ook omstreden arresten van De Tandt in beroep bevestigd hebben. Dat deed hij alvast niet in de Fortis-zaak. Terwijl De Tandt de verkoop van Fortis aan BNP Paribas liet doorgaan, tot grote vreugde van onder meer de regering-Leterme, besliste Blondeel precies het tegenovergestelde. Hij gaf de aandeelhouders, die verdedigd werden door het advocatenkantoor Mischaël Modrikamen, gelijk en oordeelde dat ze zich over de verkoop konden uitspreken.

Voor wat hoort wat

Een vraag die iedereen zich stelt: wat bezielt een rechter als De Tandt om haar medewerking te verlenen bij het tot stand komen van bepaalde vonnissen, telkens in het voordeel van eenzelfde advocaat? ‘De rechter is chanteerbaar’, suggereerde de VRT-nieuwsdienst tijdens het weekend. Uit hun informatie zou blijken dat Francine De Tandt vóór de eeuwwisseling 20 miljoen oude Belgische franken (500.000 euro) leende van een collega-rechter, voor een investering samen met haar broer. Het zou gegaan hebben om een mijnproject in Afrika, maar dat bleek oplichting. Nadien zou De Tandt voor de burgerlijke rechtbank van Gent veroordeeld zijn tot de terugbetaling van de lening, wat ze niet kon. Haar hoge schulden zouden haar kwetsbaar en beïnvloedbaar hebben gemaakt.

Volgens een andere bron zou De Tandt de lening niet bij een collega-rechter maar wel bij een advocaat zijn aangegaan. De Bijzonderde Belastinginspectie (BBI) zou volgens diezelfde bron, op verzoek van het parket, eind 2007 een klacht hebben ingediend, onder meer op basis van overmatige schuldenlast, wat strijdig is met de deontologie van een magistraat. Omdat ze bovendien de lening nooit afloste en er al evenmin intresten op betaalde, zou ze volgens de fiscus ook niet gemeld hebben dat ze genoot van een voordeel van alle aard. En dat is niet volgens de regels. De lening zou in dat geval trouwens veeleer op een gift lijken. En dan is het de vraag van wie en waarom de rechter zoveel geld ontving. De BBI weigert elke commentaar.

Stilaan wordt de vraag onontkoombaar hoe een rechter in een dergelijke context nog kan aanblijven, gesteld dat de aantijgingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk zouden kloppen. Voorlopig blijft De Tandt uiteraard onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Maar dan nog: hoe kan het dat ze, na alle verdenkingen van mogelijke fraude, toch tot voorzitster van de rechtbank van koophandel kon worden gepromoveerd. Jacques De Lentdecker ondertekende haar benoeming, ook al was hij op de hoogte van het onderzoek tegen De Tandt.

Opgezet spel

Sinds 2007 loopt een tuchtonderzoek tegen De Tandt. Het eerste luik, het onderzoek, is afgerond. Het werd uitgevoerd door raadsheer Paul Blondeel. Over de disciplinaire sanctie moet nog beslist worden door de eerste voorzitter van het hof van beroep. Normaal gezien is dat Guy Delvoie, maar aangezien die binnenkort vertrekt naar het Strafhof in Den Haag, wordt dat wellicht een zaak voor zijn opvolger.

De Tandt en Peeters wassen de handen intussen in de onschuld. Francine De Tandt noemt de hele zaak ‘opgezet spel.’

Ook advocaat Robert Peeters ontkent alle aantijgingen. Hij diende zelfs een klacht in tegen onbekenden wegens laster en eerroof. Glenn Audenaert beschuldigt hij van ‘manipulatie en bedrog’. Bij zijn onderzoek naar zwarte vermogens zou hij naar eigen zeggen op ‘vrienden’ van Audenaert zijn gebotst die hem nu het zwijgen willen opleggen. Die vrienden zijn naar verluidt François De Kelver, een fruithandelaar uit het Leuvense, en Achilles Janssens, een van de vroegere eigenaars van IJsboerke (zie kader). Met De Kelver zou Audenaert gesignaleerd zijn op een jacht in Saint-Tropez, aldus de krant Le Soir. Achilles Janssens ontvangt Audenaert geregeld in zijn appartement in Knokke. Peeters voerde rechtszaken tegen beide personen. In beide gevallen bleek daaruit, volgens Peeters, dat ze kapitaal tegenover hun ex-vrouw (voor De Kelver) of hun ex-vennoot (Janssens) hadden achtergehouden. Het onderzoek naar de handel en wandel van Peeters belooft spannend te worden.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content