Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Twee Congolese rebellenbewegingen, gesteund door respectievelijk Rwanda en Oeganda, zijn aan een onderlinge krachtmeting begonnen.

Zaterdag 7 augustus. In het Oegandese stadje Entebbe scheuren drie terreinwagens de militaire luchthaven op – een genereuze term voor een lap asfalt langs een kapotgeschoten verkeerstoren waarop een Iljoesjin, een C-130 en twee helikopters staan. Zwaarbewapende Oegandese militairen springen uit de voorste en de achterste wagen. De middelste heeft geblindeerde ramen. Na een poos stapt er een lange oude man uit met een fonkelnieuw militair uniform: professor Ernest Wamba dia Wamba, die na een wekenlange afwezigheid terugvliegt naar de Congolese stad Kisangani, waar hij zijn hoofdkwartier heeft.

“Deze man betekent problemen”, zucht de Oegandese kapitein Allan, die klaarstaat om naar een ander front in Congo te vliegen. Wamba dia Wamba was de eerste voorzitter van het Rassemblement Congolais Pour la Démocratie (RCD), de door Rwanda gesteunde rebellenbeweging tegen Congo’s president Laurent-Désiré Kabila. Dat RCD controleert een groot deel van het oosten van het land en heeft zijn basis in het vlakbij Rwanda gelegen stadje Goma.

In de lente van dit jaar viel Wamba in ongenade. Hem werd onder meer een gebrek aan charisma verweten: hij slaagde er niet in de diverse fracties binnen het RCD te lijmen en wist al evenmin het vertrouwen te winnen van de bevolking in de “bevrijde” gebieden.

De mensen begrijpen niet waarom “de Rwandezen” minder dan een jaar nadat Kabila aan de macht is gekomen opnieuw oorlog beginnen te voeren. Wamba werd vervangen door de arts Emile Ilunga, die ooit nog in het Brusselse Erasmus-ziekenhuis heeft gewerkt en minister van Volksgezondheid was in het RCD.

DISPUUT VAN BELANGEN

Maar Wamba wilde van geen wijken weten. Hij trok naar Kisangani, de op twee na grootste stad in Congo die eigenlijk bestuurd werd door Oegandezen. Zijn afzettting noemde hij een “staatsgreep”.

“Wij verwijten onze Rwandese broeders dat zij het RCD alleen gebruiken om hun eigen machtsbasis te versterken, en niet om het Congolese volk te helpen een dictator te verdrijven en een democratie te installeren”, zegt de Oegandese kapitein Paul – Oegandese officieren lachen alleen maar als we ze naar hun familienaam vragen.

De kapitein is chef operaties van de Mouvement de Libération du Congo (MLC), een door Oeganda gesteunde rebellenbeweging onder leiding van de schatrijke Congolese zakenman Jean-Pierre Bemba, die onafhankelijk van het RCD opereert. In september vorig jaar vertrok de MLC vanuit Kisangani. Ondertussen controleert de beweging het noorden van het land – zowat alles boven de rivier de Congo.

Het belangendispuut tussen Rwanda en Oeganda kristalliseerde zich in de figuur van Wamba dia Wamba, die zich aan de rand van Kisangani verschanste op het domein van de textielfabriek Sotexki. Zijn terugkeer joeg de spanning in de voordien kalme stad snel naar het zenit. Op 14 augustus, amper een week na zijn aankomst, kwam het bij de luchthaven tot een eerste treffen tussen Rwandese en Oegandese soldaten.

Op 15 augustus werd de Iljoesjin van Ukrainian Cargo Airways beschoten toen hij landde in Kisangani. Het vliegtuig was gecharterd om Oegandese troepen en materiaal in Congo van het ene front naar het andere te vliegen en had een bataljon Oegandese artilleristen aan boord. Die kwamen uit Gbadolite, het illustere plaatsje in Noord-Congo waar de vroegere dictator Mobutu Sese Seko zijn protserige paleizen bouwde en waar nu de MLC van Bemba voorlopig zijn hoofdkwartier heeft.

De bemanning van de Iljoesjin weigerde nog te vliegen zodat de Oegandezen geen versterkingen meer konden aanvoeren. Ze verloren in twee dagen tijd de controle over Kisangani aan de Rwandezen, die naar verluidt zesduizend manschappen rond de stad hebben samengetrokken. De Oegandezen hebben alleen nog de textielfabriek, een luchthaven en het grote Palm Beach Hotel in het centrum van de stad in handen. Tientallen vooral Oegandese soldaten zijn gesneuveld. Meer dan honderd burgers zijn omgekomen, onder meer toen een mortiergranaat in een groep mensen viel die uit een kerkdienst wegvluchtten.

HET VREEMDELINGENLEGIOEN

De strijd was kort en krachtig. Op 18 augustus tekenden de Oegandese president Yoweri Museveni en Rwanda’s sterke man Paul Kagame in de Mweya Safari Lodge van het Oegandese Queen Victoria National Park een wapenstilstand. Ze stuurden elk hun stafchef naar Kisangani om de rust te herstellen.

Wamba dia Wamba, wiens “militaire staf” werd opgepakt en gevangen gezet in Hotel Wagenia, beet verbaal nog een beetje van zich af, maar waarnemers gaan ervan uit dat zijn rol is uitgespeeld. Hij is inmiddels naar Oeganda teruggekeerd. Oegandese zakenlui worden in groten getale uit Kisangani geëvacueerd.

Het lijkt erop dat Oeganda, van wie veel soldaten in Congo een T-shirt dragen met de boodschap Foreign Legion, ondertussen volop de kaart van Bemba’s MLC trekt. De MLC aarzelde niet om zich in de slag om Kisangani te mengen. Vorige week werd de opdracht gegeven om vijfhonderd manschappen vanuit het stadje Buta naar Kisangani te laten opmarcheren – een afstand van 250 kilometer, die ze in twee nachten en een dag zouden afleggen. Het was ook de bedoeling om achthonderd heropgevoede gedeserteerde of krijgsgevangen soldaten van Kabila’s Forces Armées Congolaises (FAC) vanuit het garnizoenstadje Kota Koli over te vliegen naar Kisangani – dit zouden meteen de eerste echt Congolese bataljons zijn die in de strijd om de stad worden ingezet.

De spanning rond Kisangani remt alvast de activiteit op de andere fronten. De opmars van het RCD naar de diamantstad Mbuji-Mayi in Zuid-Congo is stilgevallen. De stad wordt verdedigd door tweeduizend stevig ingegraven soldaten uit Zimbabwe, Kabila’s voornaamste bondgenoot.

Ook Bemba’s MLC, die tot vorige week als een pletwals over de Evenaarsprovincie rolde, moest gas terugnemen. Zijn voorhoede is genaderd tot op twintig kilometer van het strategisch gelegen stadje Basankusu – de laatste tussenstop voor Mbandaka: de hoofdstad van de Evenaarsprovincie, die beschouwd wordt als de ideale uitvalsbasis voor een aanval op Congo’s hoofdstad Kinshasa. “We kunnen zowel Basankusu als Mbandaka elk ogenblik innemen, maar het is niet opportuun dat we dit momenteel al doen”, zegt kapitein Paul nogal cryptisch.

De MLC is op haar hoede, want in het hart van de Evenaarsprovincie dreigt een volgende en misschien wel beslissende krachtmeting met het RCD en de Rwandezen.

In zo’n typische speerpuntoperatie, waarmee Rwanda’s militaire genie Kagame regelmatig uitpakt, drongen troepen van het RCD zeer ver naar het westen door. Ze maakten een omtrekkende beweging rond het stadje Ikela, omdat daar achthonderd Zimbabweanen zijn ingegraven, die nu niet goed meer weten wat ze moeten doen. De RCD-troepen namen al het stadje Bokungu langs de rivier de Tshuapa in, en stonden vorige week op het punt om Boende aan te vallen, nog altijd in handen van Kabila’s FAC.

Van de FAC ligt niemand wakker, behalve de lokale bevolking die voor de zoveelste keer met plunderende militairen te maken krijgt.

Vanuit Boende krijgt het RCD ook Basankusu en Mbandaka in het vizier. RCD-stafchef Jean-Pierre Ondekane en zijn Rwandese strijdmakkers zijn er als de dood voor dat Bemba’s MLC en de Oegandezen met de controle over Mbandaka zo sterk aan belang en aanzien zouden winnen, dat ze na de mogelijke val van Kabila incontournable worden. Dat is niet iets waar het RCD zit op te wachten: ware macht wordt niet gedeeld.

Volgende week:

Een portret van Jean-Pierre Bemba

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content