Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Walter Cornelis van de LBC blijft halsstarrig weigeren zijn les te leren. Iets wat wel meer mensen bij de christelijke vakbond kenmerkt. Wij herinneren ons een kletterende ruzie tussen de voorganger van Cornelis, Joos Wauters, en onze chef-Wetstraat. Die had in Knack verklapt dat er contacten waren tussen Agalev en Wauters, met het oog op een politieke carrière.

Oeioeioei. Telefoon! Wat onze chef-Wetstraat wel dacht? Niets, dat was er van aan. En hij eiste een rechtzetting. En als er al geen proces van ging komen, dan toch zeker een betoging voor het kantoor van Knack. Mensen toch, nog erger dan zijn broer. Vijf maanden later stond Joos Wauters op de lijst van Agalev. Het woord ‘scrupule’ is niet bij het ACV bedacht.

Mochten u of ik op onze bek zijn gegaan zoals Walter Cornelis in de intussen historische TerZake met Phara de Aguirre, wij zouden daar in alle talen over zwijgen. Eventueel zouden wij proberen met een kwinkslag ons gezicht nog enigszins te redden. Hugo Coveliers bijvoorbeeld, heeft ook een legendarische botsing met Phara gehad. Maar die heeft nadien snel eieren voor zijn geld gekozen. Ze is nu zijn beste vriendin. Geven samen les aan studenten, waarbij ze dat beruchte interview uit TerZake telkens weer naspelen. En daarna naar de fuif. Wie daar graag eens met Phara zou willen slowen, en wie zou dat niet, moet wreed rap zijn om de Cov te verschalken.

Coveliers en Phara, wie had dat gedacht? Zeker Karel De Gucht niet. En dan zijn er mensen die spreken over Patrick Dewael en Greet Op de Beeck. Wij bijvoorbeeld. Hoewel, wij hebben onze mening moeten herzien, na een verhitte discussie met onze chef-Wetstraat, tevens directeur-hoofdredacteur: ‘Als dat meiske ongezonde gevoelens opvat voor een gladakker als Dewael, dan getuigt dat niet van goede smaak, maar dat is haar zaak, niet de onze.’

‘Jamaar Rik, gij die altijd zo streng zijt voor de VRT: voor een politiek journaliste van een met gemeenschapsgeld betaalde omroep, is het toch een minimumvereiste dat ze eerlijk en dus ongebonden verslag uitbrengt over het werk van de regering? Mag ze dan met een van de topministers, ik zeg maar iets, samen Valentijn vieren?’

‘Dat mag ze.’

‘En mag een columnist daar over schrijven?’

‘Neen, dat mag hij niet. Het betreft hier een privé-zaak.’

‘Een privé-zaak!? Maar Rik, de openbare omroep is geen privé-zaak. En er zat vijftig man in dat restaurant.’

‘Hoezo, er zát vijftig man? Ik dacht dat het een fictief voorbeeld was?’

‘Ik bedoel: stél dat er vijftig man zit, die het allemaal kunnen zien. Is het dan ook nog privé?’

‘Hoeveel man er zit, doet er niet toe.’

‘Oh nee, doet dat er niet toe? Luister Rik, mij hebben ze geleerd dat journalistiek het rapporteren van feiten is, niet het verzwijgen ervan. Laten we een ander voorbeeld nemen. Stel dat zo een minister op een bijeenkomst als… eens even denken… onze Manager van het Jaar, zo maar op de meest vulgaire manier een vrouw begint te betasten. Moeten we daar dan ook over zwijgen?’

‘Daar moet gij inderdaad ook over zwijgen’, schoot Van Cauwelaert uit. ‘Zelfs al zou de premier zelf door een gerechtsdeurwaarder betrapt worden in een ledikant waarin hij niet mag betrapt worden, dan nog wil ik die vunzigheid niet lezen in mijn blad.’

Och God toch, dan niet. Wat kan het ons schelen? Wij keren wel terug naar Walter Cornelis. Die de boter gaat eten, zie. Want wij beginnen stilaan kwaad te worden. In alle interviews die volgden op de incidentrijke TerZake, trapte Cornelis na. Met een felheid die hij tijdens de uitzending jammer genoeg niet aan de dag had gelegd.

Wij citeren uit De Standaard: ‘Ik ben met eerlijke dingen bezig, en ik vind dat een journaliste daar respect moet voor opbrengen. Ik voelde me net de vertegenwoordiger van een dievenbende. Dat kan toch niet. Ik ga dat kind eens dringend het boek Wat zoudt gij zonder het werkvolk zijn? sturen. Dat zij vandaag zo’n schone job heeft, heeft ze aan de vakbeweging te danken.’

Leest u dit citaat opnieuw, zodat u goed beseft wat er gebeurt in het hoofd van kerels die te weinig worden tegengesproken. Wie een redenering als de bovenstaande niet alleen durft ontwikkelen, maar bovendien ook nog in het openbaar durft uitspreken, is dringend toe aan opsluiting in een van de instellingen waarvoor hij agiteert.

Wat Cornelis doet, is op kosten van de belastingbetaler de overheid chanteren om diezelfde belastingbetaler nog meer geld af te zetten. Maar waag het niet daar een vraag bij te stellen, of hij stuurt zijn volledige ledenbestand op u af. Cornelis staat met die manier van denken niet alleen. Ze werd in het verleden al toegepast door mensen als Jozef Stalin, Benito Mussolini, Pol Pot, en Patrick Dewael.

Vinden wij dat de werknemers in de witte sector géén recht hebben op een beter loon of meer vrije tijd? Maar neen, integendeel. Hun eisen zijn terecht. Maar als een gevolg daarvan is dat een receptionist en een bonoboverzorger op hun 55e zo maar zesendertig dagen extra vakantie krijgen, dan mag verondersteld worden dat men dat kan verantwoorden. Eventueel, zoals Luc Cortebeeck deed, met het belachelijke argument dat een vakbond nu eenmaal lineaire eisen stelt. Alsof dat een rechtvaardiging is. Maar van Walter Cornelis mag de vraag niet eens worden gesteld. In zijn ogen is dat oneerlijk.

Eén ding staat als een paal boven water: zonder het werkvolk zouden alvast de vakbondsleiders geen schoon leven hebben. En geef mensen als Walter Cornelis niet te veel machtsmiddelen in handen. Hij lijkt niet voor niets op Siegfried Bracke.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content