Stijn Tormans

Zeshonderd mensen poseren voor de camera van fotograaf Jan Keteleer. Om een statement te maken tegen racisme.

Meer info: www.janke.be of op 03 653 14 73

Poseren? ‘Beetje meer naar links, graag. Niet uit beeld, alsjeblieft. Ja, dat is het! Fantastisch!’

In een zomer als deze hoort een mens op een terras te zitten. Maar een twintigtal mensen uit het Antwerpse Kiel verzaken vandaag maar al te graag aan die plicht. In het buurthuis poseren ze voor de camera van Jan Keteleer. Niet zomaar, natuurlijk. De fotograaf wil hun foto’s in cafetaria’s, op straathoeken, op bussen zien belanden. Om zo een groot verhaal over racisme te vertellen. ‘Kijk, beste mensen, dit zijn foto’s van mij, van u, van ons. Denk erover na.’

‘Het idee ontstond heel toevallig’, vertelt de fotograaf, tussen twee sessies door. ‘Ik werk vooral voor bedrijven. Ik maak foto’s voor hun interieurs, iets heel anders dan deze foto’s dus. Op een dag gebeurde er iets vreemds. Ik had een oogontsteking, waardoor ik niet meer veilig kon autorijden. Dus nam ik de tram. Er kwam een grote dikke neger voor mij zitten. Hij was zeker twee meter, had zo’n nors gezicht. Iemand die je ’s nachts liever niet wilt tegenkomen. Op een bepaald moment vroeg ik hem: “Excuseer meneer, maar weet u of de volgende halte Opera is?” Plots begon die mens te lachen . In zijn beste Nederlands legde hij uit dat Opera niet de volgende halte is, maar de halte daarna. Later begreep ik waarom die man zo raar reageerde. Er is waarschijnlijk niemand die die mens durft aan te spreken. Omdat hij toevallig groot is en een zwarte huidskleur heeft.’

BRAZILIANEN EN HOLLANDERS

De fotograaf was kwaad. Kwaad op de mensen. Maar ook kwaad op zichzelf. ‘Want per slot van rekening had ook ik schrik van die zwarte man. En zo kwam ik op het idee voor dit project. Ik wou foto’s nemen van mensen met een totaal verschillende afkomst. Veeg de kleur van mensen weg en je ziet nog maar weinig verschil tussen mensen. En op zwart-wit- foto’s zie je niet of iemand rood is, hè. Of geel met bollekes.’

Keteleer begon heel verschillende mensen aan te spreken: op straten, op pleinen, in kleine cafés en achterzaaltjes. ‘Het had ook anders gekund, ja. Ik had naar Models Office kunnen bellen. Enkele miljoenen later had ik zeshonderd mensen van verschillende nationaliteiten gehad. Maar dat is fake. Eerst wou ik alle nationaliteiten die in België leven voor de camera halen. Al snel had ik door dat zoiets onbegonnen werk was: alleen al in Antwerpen leven zowat alle nationaliteiten die de wereld bevolken. Trouwens: voor ons is er misschien een groot verschil tussen een Belg en een Hollander. Maar iemand uit Brazilië ziet dat verschil niet. Omgekeerd geldt hetzelfde. Ken jij het verschil tussen een Braziliaan en een Peruaan?

‘Ik wou ook niet dat de nadruk op hun gezichten lag. Anders maak je weer een onderscheid tussen man en vrouw. Nee, de nadruk moest op hun handen liggen. Ze moesten iets uitbeelden met gebarentaal.’ Een gebarentaal is toch niet universeel? ‘Nee, dat klopt. Er zijn evenveel gebarentalen als spreektalen. Het Limburgs en het Antwerps hebben bijvoorbeeld hun eigen gebarentaal. Nu beeldt iedereen iets uit in de Algemeen Vlaamse Gebarentaal. Het zijn allemaal spreekwoorden uit een andere cultuur, die gemeengoed geworden zijn in onze cultuur. Bijvoorbeeld: het spreekwoord ‘waar een wil is, is een weg’. Dat komt eigenlijk uit Tanzania. Of het spreekwoord ‘onbekend is onbemind’: afkomstig uit Indonesië. Heel onze cultuur zit vol van dat soort vreemde invloeden. Neem nu de schilderijen van Rubens: daar zitten veel Italiaanse invloeden in. Of de kathedraal in Antwerpen: pure gotiek. Dat is ook niet echt Vlaamse cultuur, hè.’

PRAATJESMAKERS

Drie Afrikaanse vrouwen komen het buurthuis binnengewaaid. Of ze kunnen poseren?

De fotosessies hebben al heel wat verrassende ontmoetingen opgeleverd, vertelt Keteleer. ‘Gisteren ging ik bij Turken fotograferen, op een feestje. Na de fotoshoot vroegen ze of ik niet mee wou volksdansen. Toen ik naar huis wou gaan, begonnen ze allemaal te fluiten en te applaudisseren. Ik begreep er geen fluit van. Tot iemand kwam zeggen dat ze allemaal razend enthousiast waren over het project. Dat was wel grappig.’

Wat wil hij met het project bereiken? ‘Ik wil zeker het rassenprobleem niet oplossen. Dat zou bijzonder naïef zijn. Nee, ik wil dat mensen nadenken over mijn foto’s. Het project is geslaagd als iemand zegt: waddisda? Gewoon, als hij of zij zich een mening vormt over de foto’s. Ze mogen ze van mijn part gerust afbreken. Of vernielen. Dan heeft het tenminste reactie losgeweekt. Ik ben er namelijk van overtuigd dat de meeste meningen over vreemdelingen van anderen komen. Ach, je kent ze wel. De mensen die zeggen: “Alle Marokkanen zijn slecht. Maar de Ahmed die mijn gazon afrijdt, dat is een goede.” Kijk, ik kan geen Hollanders uitstaan, maar ik ben wel met een Hollandse getrouwd.’ (schaterlach)

Hij draait nog een sigaret. Hij was ze beu, zegt hij dan, al die praatjesmakers die maar over racisme zitten te lullen. (fel) ‘Doe er dan iets aan! Ik ben een fotograaf, hè. Ik maak deze foto’s om een statement te maken. Daarom wil ik niet dat ze in een of ander cultureel centrum belanden. Niet dat ik iets tegen culturele centra heb, integendeel, maar daar bereiken ze een publiek voor wie ze toch niet bestemd zijn. Ik wil dat de foto’s, met de hulp van een aantal sponsors, in het leven terechtkomen. Dat ze zelf een leven gaan leiden: in straten, op bussen, in de cafetaria van General Motors. Niet in een of andere catalogus tegen het racisme, want die gooien mensen toch weg.’

‘Dat is ook iets dat ik geleerd heb als fotograaf. Geef mensen nooit zomaar iets, want dat appreciëren ze niet. Weet je, vorig jaar heeft Bert Anciaux (Spirit) duizenden exemplaren uitgedeeld van een literair debuut. Op het eerste gezicht geen slecht idee: zo bereik je heel veel mensen. Maar wees er maar zeker van: de meeste mensen hebben dat boekje allang weggegooid. Gewoon omdat ze het gratis gekregen hebben. Hetzelfde geldt voor foto’s. Een leraar van mij zei ooit: “Als je een goede fotograaf bent, zal iedereen zeggen: Amai, dat zijn schoon foto’s. Maar de mens die zijn portefeuille bovenhaalt en er iets voor geeft – dat hoeft niet veel te zijn – wel, die vindt het écht mooie foto’s.” ‘

De fotograaf staat op, loopt naar de Afrikaanse vrouwen en zegt: ‘De volgende! Kun je daar gaan staan? Een beetje meer naar links, graag. Niet uit beeld, alsjeblieft. Jaaaaa…’

Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content