Dirk Vermeiren Parlementair medewerker N-VA en voormalig Turkije-correspondent

Het was op het nippertje – met slechts 1 stem verschil – maar het Turkse Grondwettelijk Hof heeft de AK-partij niet buiten de wet gesteld. De AKP, die sinds 2002 bij meerderheid regeert, komt ervan af met een geldboete. Dat mag geen probleem zijn voor een partij met rijke vrienden.

De opluchting over het milde verdict was groot. Een verbod van de AKP en 71 van haar mandatarissen omdat ze de scheiding van geloof en staat niet zouden respecteren, zou het land met een onoverbrugbaar democratisch deficit opgezadeld hebben. Toch is een voorzichtige lezing van de feiten noodzakelijk.

Was dit echt het Turkije nieuwe stijl? Tien jaar geleden was het inderdaad afgelopen geweest met de AKP. Maar of het land vorige week echt komaf maakte met de gewoonte om politieke partijen via juridische weg lam te leggen, valt af te wachten. Het proces om de grootste Koerdische partij, DTP, buiten de wet te stellen loopt nog. Die partij wordt ervan verdacht banden te hebben met de terreurbeweging PKK. Dat de DTP aanzienlijk minder gewicht in de weegschaal legt dan de AKP van premier Recep Tayyip Erdogan valt alleen al op te maken uit het feit dat niemand zich om haar lot schijnt te bekommeren. Dezelfde stemmen die moord en brand schreeuwden over wat de AKP werd aangedaan, zwijgen wanneer de DTP-zaak ter sprake komt.

Bovendien heeft altijd de indruk bestaan dat het proces tegen de AKP van politieke aard was. Dat argument maakte deel uit van de verdediging van de beklaagden, en werd overgenomen door een groot deel van de publieke opinie. Op de keper beschouwd deden de tegenstanders van de AKP weinig moeite om dat te verbergen, getuige daarvan ook de gammele inbeschuldigingstelling.

Als het proces tegen de AKP een politiek proces was, dan is het verdict dat ook. Het vonnis stelde zowat iedereen tevreden. Maar de conclusie dat de milde uitspraak een symbool is van een veranderd Turkije, is voorbarig. Daar is meer voor nodig.

ERGENEKONSCHANDAAL

Dit najaar staat Turkije voor een examen dat minstens even belangrijk is als de zaak tegen de AKP. Op 20 oktober moet het proces tegen het Ergenekonnetwerk starten. Ergenekon wordt omschreven als een organisatie die volledig in de illegaliteit opereerde, en vertakkingen had tot op het hoogste niveau. Gepensioneerde generaals, zware misdadigers, mensen met naam en faam uit media, advocatuur, de academische wereld en zelfs de Turks-Orthodoxe Kerk wilden via geweld en terreur een militair regime installeren in Turkije. De lijst met moorden, aanslagen en terreurdaden waarvan de bende verdacht wordt, leest als de zwartste bladzijde uit de Turkse geschiedenis.

Wie zou verwachten dat iedereen zich van een dergelijke bende zou afkeren, kwam bedrogen uit. Want ook dát proces is ondertussen gepolitiseerd. De belangrijkste oppositieleider, Deniz Baykal, riep zichzelf uit tot advocaat van Ergenekon, manifestaties ter verdediging van de beklaagden trokken door de straten. Een niet onbelangrijk deel van de publieke opinie gelooft in de stelling dat het onderzoek een wraakoefening is van de regering vanwege haar eigen gedwongen rechtsgang.

Het slechtste wat Turkije zou kunnen overkomen, is dat tegen Ergenekon – net zoals in de zaak tegen de AKP – een verdict geveld wordt dat van symboolwaarde is. Het proces biedt Turkije de kans om zich te distantiëren van zijn eigen dubbele identiteit, gekleurd door een nationalistische en autoritaire component, gekenmerkt door ronduit paranoïde reflexen die het land verhinderen om door te groeien tot de democratische rechtsstaat die het pretendeert te zijn.

Als Turkije met de uitspraak in het proces tegen de AKP zijn gezicht heeft gered, dan moet het Ergenekonproces het land de moed geven om in de spiegel te kijken.

Dirk Vermeiren

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content